Zij was niet te oud om Jehovah te dienen
VEEL ouderen hebben het idee dat de jaren die hun nog resten weinig hoop op geluk te bieden hebben. Een bekende, al wat oudere actrice zei zelfs: „Ik heb een puinhoop gemaakt van mijn leven, en het is te laat om er verandering in te brengen . . . Als ik helemaal alleen een wandeling maak, denk ik over mijn leven na, en ik ben helemaal niet blij met wat ik ervan gemaakt heb . . . Ik ben overal rusteloos en kan nergens wennen.”
Een bejaarde vrouw die bijna 2000 jaar geleden leefde, had geen last van dit probleem. Zij was een weduwe van 84 jaar, maar zij was actief, gelukkig en werd bijzonder begunstigd door God. Zij heette Anna, en zij had een bijzondere reden om zich te verheugen. Welke?
’Nimmer ontbrekend in de tempel’
De evangelieschrijver Lukas laat ons kennis maken met Anna. „Nu”, zegt hij, „was er een profetes, Anna, een dochter van Fanuël, uit de stam Aser” in Israël. Als profetes had zij in bijzondere zin de gave van Gods heilige geest, of werkzame kracht. En Anna had bij één bijzondere gebeurtenis een prachtige gelegenheid om te profeteren.
Lukas vertelt: „Deze vrouw was al op jaren en had van haar maagdelijke staat af zeven jaar met een echtgenoot geleefd, en zij was nu een weduwe van vierentachtig jaar” (Lukas 2:36, 37). Waarschijnlijk was Anna op vrij jonge leeftijd weduwe geworden. Christelijke weduwen van elke leeftijd weten hoe hartverscheurend het is een geliefde man in de dood te verliezen. Maar net als vele godvruchtige vrouwen in onze tijd liet Anna niet toe dat deze droevige ervaring haar van haar dienst voor God afhield.
Lukas vertelt ons dat Anna „nimmer ontbrak in de tempel” in Jeruzalem (Lukas 2:37). Zij had veel waardering voor de zegeningen die uit de dienst in Gods huis voortvloeien. Uit haar daden bleek dat zij net als de psalmist David, koning van Israël, slechts één ding van Jehovah te vragen had. En wat was dat? David zong: „Eén ding heb ik van Jehovah gevraagd — dat zal ik zoeken: Dat ik al de dagen van mijn leven in het huis van Jehovah mag wonen, om de aangenaamheid van Jehovah te aanschouwen en met waardering zijn tempel te bezien” (Psalm 27:4). Ook in dit opzicht is Anna net als de christelijke vrouwen in deze tijd die het heerlijk vinden om geregeld in Jehovah’s plaats van aanbidding te zijn.
Anna verrichtte dag en nacht heilige dienst voor Jehovah. Zij deed dat „met vasten en smekingen”, een teken van droefheid en vurige verwachting (Lukas 2:37). De eeuwenlange onderwerping van de joden aan heidense machten, te zamen met de verslechterende religieuze toestanden, waarvan de invloed zelfs tot in de tempel en onder de aldaar dienende priesters merkbaar was, kunnen heel goed de reden zijn geweest waarom Anna vastte en smekingen tot Jehovah God opzond. Maar zij had ook reden om gelukkig te zijn, vooral omdat er iets buitengewoons gebeurde op een werkelijk gedenkwaardige dag in het jaar 2 v.G.T.
Een onverwachte zegening
Op deze zeer belangrijke dag werd het kind Jezus door zijn moeder, Maria, en zijn stiefvader, Jozef, naar Jeruzalems tempel gebracht. De oude Simeon zag de baby en sprak bij die gelegenheid profetische woorden (Lukas 2:25-35). Anna was zoals gewoonlijk in de tempel. „In datzelfde uur”, schrijft Lukas, „kwam zij naderbij” (Lukas 2:38). Wat moet het voor Anna opwindend zijn geweest toen haar oude ogen de toekomstige Messias zagen!
Veertig dagen voordien had Gods engel de herders vlak bij Bethlehem opgeschrikt met de woorden: „Ziet! ik maak u goed nieuws bekend omtrent een grote vreugde, die heel het volk ten deel zal vallen, want heden is u in Davids stad een Redder geboren, die Christus de Heer is.” Een menigte van de hemelse legerschare loofde Jehovah en voegde eraan toe: „Glorie in de hoogste hoogten aan God, en op aarde vrede onder mensen van goede wil” (Lukas 2:8-14). Evenzo werd Anna er nu toe bewogen getuigenis af te leggen omtrent Degene die de Messias zou zijn!
Toen Anna de baby Jezus zag, ging zij „dank aan God brengen en tot allen die Jeruzalems bevrijding verwachtten, over het kind spreken” (Lukas 2:38). Net als de bejaarde Simeon, die eveneens bevoorrecht was het jonge kind Jezus in de tempel te zien, had zij er ongetwijfeld naar verlangd, erom gebeden en erop gewacht de beloofde Bevrijder te zien. Het goede nieuws dat Jezus die Bevrijder was, vond zij gewoon te mooi om voor zichzelf te houden.
Wat deed Anna, ook al verwachtte zij waarschijnlijk niet nog in leven te zijn wanneer Jezus eenmaal was opgegroeid? Zij sprak vreugdevol tot anderen over de bevrijding die door deze komende Messias teweeggebracht zou worden.
Anna’s voortreffelijke voorbeeld
Hoeveel religieuze mensen van de wereld zouden op 84-jarige leeftijd zo’n getuigenis geven of dag en nacht dienst verrichten? Waarschijnlijk zouden zij al jaren voordien met pensioen zijn gegaan. Anna en Simeon waren anders. Zij gaven een voortreffelijk voorbeeld voor alle bejaarde dienstknechten van Jehovah. Ja, zij hadden Jehovah’s huis van aanbidding lief en loofden hem met heel hun hart.
In Anna vinden wij een geweldig voorbeeld van een godvruchtige weduwe. In feite laat Lukas’ beschrijving van deze nederige bejaarde vrouw zich goed vergelijken met de in 1 Timotheüs 5:3-16 uiteengezette vereisten waaraan een weduwe moest voldoen om voor ondersteuning in aanmerking te komen. Daar zegt de apostel Paulus dat zo’n weduwe ’aanhoudt in smekingen en gebeden, nacht en dag’, „de vrouw van één man” is en ’ijverig is in ieder goed werk’. Anna was zo’n vrouw.
In deze tijd zien wij in duizenden gemeenten van Jehovah’s Getuigen over de hele aarde getrouwe bejaarde weduwen dag en nacht heilige dienst voor God verrichten. Wat waarderen wij het deze hedendaagse „Anna’s” in ons midden te hebben!
Zelfs op gevorderde leeftijd kunnen mannen en vrouwen zich aan God opdragen en dit door middel van de waterdoop symboliseren. Bejaarden zijn nooit te oud om Jehovah te dienen en getuigenis te geven omtrent het Messiaanse koninkrijk, dat nu in de hemel is opgericht en spoedig de gehoorzame mensheid rijke zegeningen zal schenken. Bejaarde personen die nu heilige dienst voor God verrichten, kunnen ervan getuigen dat Jehovah’s zegen op hen rust, net zoals Anna eeuwen geleden op een bijzondere wijze werd gezegend. Zij was niet te oud om Jehovah te dienen en zijn heilige naam te loven — en dat zijn zij evenmin.