Volg het licht der wereld
„Wie mij volgt, . . . zal het licht des levens bezitten.” — JOHANNES 8:12.
1. Hoe onontbeerlijk is licht?
WAT zouden wij zonder licht moeten beginnen? Stel u eens voor dat u elke dag van het jaar wakker wordt met het vooruitzicht van 24 uur duisternis. Stel u eens een wereld zonder kleuren voor, want zonder licht zijn er geen kleuren. Ja, als er geen licht bestond, zouden wij ook niet bestaan! Waarom niet? Omdat in het proces van de fotosynthese groene planten licht gebruiken om het voedsel te maken dat wij eten — granen, groenten en vruchten. Het is waar dat wij soms het vlees van dieren eten. Maar die dieren hebben planten of andere dieren die van planten leefden gegeten. Ons fysieke leven is dus geheel en al afhankelijk van licht.
2. Welke krachtige lichtbronnen zijn er, en wat zegt dit ons over Jehovah?
2 Ons licht is afkomstig van de zon, en de zon is een ster. Hoewel onze zon een geweldige hoeveelheid licht uitstraalt, is ze toch nog maar een middelgrote ster. Heel wat sterren zijn veel groter. En het sterrenstelsel waarin wij leven, het Melkwegstelsel, bevat meer dan honderd miljard sterren. Bovendien zijn er talloze miljarden sterrenstelsels in het universum. Wat een onnoemelijk aantal sterren! Wat een enorme hoeveelheden licht stralen ze uit! Wat een krachtige bron van licht is Jehovah, die dat allemaal geschapen heeft! Jesaja 40:26 verklaart: „Heft uw ogen naar omhoog en ziet. Wie heeft deze dingen geschapen? Het is Degene die het heerleger daarvan zelfs naar het getal uitleidt, ze alle zelfs bij name roept. Vanwege de overvloed van dynamische energie, en omdat hij sterk is in kracht, ontbreekt er niet één aan.”
Een ander soort licht
3. Hoe belangrijk is het van Jehovah afkomstige geestelijke licht?
3 Jehovah is ook de Bron van een ander soort licht, een licht dat ons in staat stelt in geestelijk opzicht te zien, dat ons geestelijke verlichting schenkt. Eén woordenboek definieert „verlichten” als volgt: „kennis verschaffen aan: onderrichten; geestelijk inzicht geven aan”. „Verlicht” wordt erin gedefinieerd als: „bevrijd van onwetendheid en onjuiste informatie”. De van Jehovah afkomstige geestelijke verlichting wordt verschaft door middel van de nauwkeurige kennis van zijn Woord, de bijbel. Die kennis stelt ons in staat te weten wie God is en wat zijn voornemens zijn. „Het is God die gezegd heeft: ’Het licht schijne uit de duisternis’, en hij heeft op ons hart geschenen om het te verlichten met de glorierijke kennis van God door het aangezicht van Christus” (2 Korinthiërs 4:6). De waarheden in Gods Woord bevrijden ons dus van onwetendheid en onjuiste informatie. Jezus zei: „Gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken.” — Johannes 8:32.
4, 5. Hoe verlicht de van Jehovah afkomstige kennis ons leven?
4 Jehovah, de Bron van ware geestelijke verlichting, is „volmaakt in kennis” (Job 37:16). En Psalm 119:105 verklaart omtrent God: „Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad.” Dus niet alleen de volgende stap in ons leven, maar ook het vóór ons liggende pad kan hij in geestelijk opzicht verlichten. Zonder dat zou het leven te vergelijken zijn met autorijden in een donkere nacht op een kronkelige bergweg zonder autolichten of enige straatverlichting. Het van God afkomstige geestelijke licht kan vergeleken worden met het licht dat door de koplampen van de auto wordt verschaft. Het licht schijnt op de weg zodat wij precies kunnen zien waar wij rijden.
5 De profetie in Jesaja 2:2-5 laat zien dat God in onze tijd uit alle natiën mensen die geestelijke verlichting zoeken, bijeenbrengt zodat zij de ware aanbidding kunnen leren kennen en die kunnen beoefenen. Vers 3 zegt: „Hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij willen zijn paden bewandelen.” Vers 5 richt een uitnodiging tot waarheidszoekers: „Komt en laten wij in het licht van Jehovah wandelen.”
6. Waar zal het van Jehovah afkomstige licht ons uiteindelijk naar toe leiden?
6 Jehovah is derhalve de Bron van twee soorten licht die onontbeerlijk zijn voor het leven: het letterlijke en het geestelijke licht. Het letterlijke licht helpt ons fysieke lichaam thans in leven te blijven, misschien zo’n zeventig of tachtig jaar. Maar het geestelijke licht leidt ons naar eeuwig leven op een paradijsaarde. Het is zoals Jezus in gebed tot God zei: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” — Johannes 17:3.
De wereld verkeert in geestelijke duisternis
7. Waarom hebben wij thans meer dan ooit geestelijke verlichting nodig?
7 In deze tijd hebben wij meer dan ooit geestelijk licht nodig. Profetieën zoals Mattheüs hoofdstuk 24 en 2 Timotheüs hoofdstuk 3 tonen aan dat wij vlak voor het einde van dit samenstel van dingen staan. In deze en andere profetieën werden de verschrikkelijke dingen die in onze tijd plaatsvinden, voorzegd, waardoor wij weten dat wij in „de laatste dagen” leven. In overeenstemming met zulke profetieën heeft zich in deze eeuw de ene ramp na de andere voltrokken. Misdaad en geweld hebben angstaanjagende proporties aangenomen. Oorlogen hebben meer dan honderd miljoen levens geëist. Ziekten zoals het gevreesde AIDS bedreigen miljoenen — alleen al in de Verenigde Staten zijn reeds zo’n 160.000 personen aan AIDS gestorven. Het gezinsleven is ineengestort en seksuele moraliteit wordt als ouderwets beschouwd.
8. Voor welke situatie staat de mensheid thans, en waarom?
8 De voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Javier Perez de Cuellar, zei: „De wereldsituatie levert overweldigende bewijzen dat armoede de samenhang van gemeenschappen [ondermijnt].” Hij merkte op dat „meer dan een miljard mensen thans in absolute armoede leven” en dat „dit voedsel heeft gegeven aan de krachten die tot gewelddadige conflicten leiden”. Voor deze „ernstige kwalen”, zo zei hij, „zijn de geneesmiddelen die regeringen kunnen toedienen, ontoereikend”. En de voorzitter van een invloedrijke organisatie bevestigde: „Het kernprobleem waarvoor de samenleving zich geplaatst ziet, is dat ze onbestuurbaar geworden is.” Hoe waar zijn de woorden van Psalm 146:3: „Stelt uw vertrouwen niet op edelen, noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort.”
9. Wie zijn voornamelijk verantwoordelijk voor de duisternis die de mensheid omringt, en wie kan ons van deze invloed verlossen?
9 De situatie in deze tijd is zoals in Jesaja 60:2 werd voorzegd: „Zie! niets dan duisternis zal de aarde bedekken, en dikke donkerheid de nationale groepen.” Deze duisternis, die de overgrote meerderheid van de bewoners der aarde bedekt, is toe te schrijven aan het feit dat zij het van Jehovah afkomstige geestelijke licht niet in zich opnemen. En Satan de Duivel en zijn demonen, de voornaamste vijanden van de God van licht, zijn de grondoorzaak van de geestelijke duisternis. Zij zijn „de wereldheersers van deze duisternis” (Efeziërs 6:12). Zoals 2 Korinthiërs 4:4 zegt, is de Duivel „de god van dit samenstel van dingen”, die „de geest van de ongelovigen heeft verblind opdat het verlichtende licht van het glorierijke goede nieuws over de Christus, die het beeld van God is, niet zou doorschijnen”. Geen enkele menselijke heerschappij kan de wereld van Satans invloed verlossen. Alleen God kan dit.
„Een groot licht”
10. Hoe voorzei Jesaja dat er in onze tijd licht over de mensheid zou worden uitgestraald?
10 Maar hoewel dikke duisternis het merendeel van de mensheid bedekt, voorzei Gods Woord in Jesaja 60:2, 3 eveneens: „Over u zal Jehovah gaan schijnen, en over u zal zíjn heerlijkheid worden gezien. En natiën zullen stellig tot uw licht gaan.” Dit stemt overeen met Jesaja hoofdstuk 2, waarin werd beloofd dat in deze laatste dagen de verlichte, ware aanbidding van Jehovah stevig bevestigd zou worden. En in vers 2 en 3 staat dan: „Daarheen moeten alle natiën stromen. En vele volken zullen stellig heengaan en zeggen: ’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah’”, dat wil zeggen, naar zijn hoogverheven ware aanbidding. Dus hoewel de wereld door Satan wordt beheerst, wordt er van God afkomstig licht uitgestraald, waardoor hele menigten uit de duisternis worden bevrijd.
11. Wie zou een uitermate belangrijke rol spelen in het weerkaatsen van Jehovah’s licht, en hoe identificeerde Simeon hem?
11 De profetie in Jesaja 9:2 voorzei dat God iemand in de wereld zou zenden om zijn licht te weerkaatsen. Daar staat: „Het volk dat in de duisternis wandelde, heeft een groot licht gezien. Wat hen betreft die in het land van diepe schaduw woonden — licht heeft op hen geschenen.” Dit ’grote licht’ is Jehovah’s Woordvoerder, Jezus Christus. Jezus zei: „Ik ben het licht der wereld. Wie mij volgt, zal geenszins in duisternis wandelen, maar zal het licht des levens bezitten” (Johannes 8:12). Sommigen wisten dit al toen Jezus nog een klein kind was. Lukas 2:25 zegt dat een mens genaamd Simeon „rechtvaardig en eerbiedig” was en dat ’heilige geest op hem was’. Toen Simeon het jonge kind Jezus zag, zei hij in gebed tot God: „Mijn ogen hebben uw middel tot redding gezien, dat gij voor het oog van alle volken hebt bereid, een licht dat de sluier zal verwijderen van de natiën.” — Lukas 2:30-32.
12. Wanneer en hoe begon Jezus de sluier der duisternis die de mensen bedekte, te verwijderen?
12 Kort na zijn doop begon Jezus de sluier der duisternis van de mensheid te verwijderen. In Mattheüs 4:12-16 wordt ons verteld dat dit de vervulling was van Jesaja 9:1, 2, waar gesproken werd over het ’grote licht’ dat zou gaan schijnen op mensen die in geestelijke duisternis wandelden. Mattheüs 4:17 zegt: „Van die tijd af begon Jezus te prediken en te zeggen: ’Hebt berouw, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.’” Door het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken, verlichtte Jezus de mensen met kennis omtrent Gods voornemens. Hij ’wierp licht op leven en onverderfelijkheid, door middel van het goede nieuws’. — 2 Timotheüs 1:10.
13. Hoe beschreef Jezus zichzelf, en waarom kon hij dit met zo’n stelligheid doen?
13 Jezus weerkaatste getrouw Gods licht. Hij zei: „Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat een ieder die geloof stelt in mij, niet in de duisternis blijft. . . . Ik heb niet uit mijzelf gesproken, maar de Vader, die mij heeft gezonden, heeft mij zelf een gebod gegeven met betrekking tot wat ik zeggen en wat ik spreken moet. Ook weet ik dat zijn gebod eeuwig leven betekent.” — Johannes 12:44-50.
’Door bemiddeling van hem was leven’
14. Hoe wordt Jezus in Johannes 1:1, 2 geïdentificeerd?
14 Ja, Jehovah zond zijn Zoon naar de aarde als een licht om mensen de weg tot eeuwig leven te tonen. Merk op hoe dit thema in Johannes 1:1-16 belicht wordt. In vers 1 en 2 staat: „In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was een god. Deze was in het begin bij God.” Hier duidt Johannes Jezus in zijn voormenselijk bestaan met de titel „het Woord” aan. Daardoor wordt de functie geïdentificeerd die hij als Woordvoerder van Jehovah God vervulde. En als Johannes zegt: „In het begin was het Woord”, betekent dit dat het Woord het begin van Jehovah’s scheppingswerken was, „het begin van de schepping door God” (Openbaring 3:14). Zijn unieke, vooraanstaande positie onder Gods schepselen is een deugdelijke basis om hem „een god”, een machtige, te noemen. Jesaja 9:6 noemt hem „Sterke [of: Machtige] God”, maar niet Almachtige God.
15. Welke aanvullende inlichtingen over Jezus worden ons in Johannes 1:3-5 verschaft?
15 Johannes 1:3 verklaart: „Alle dingen zijn door bemiddeling van hem ontstaan, en zonder hem is zelfs niet één ding ontstaan.” In Kolossenzen 1:16 staat: „Door bemiddeling van hem werden alle andere dingen in de hemelen en op de aarde geschapen.” „Door bemiddeling van hem,” zegt Johannes 1:4, „was leven, en het leven was het licht der mensen.” Dus door bemiddeling van het Woord werden alle andere levensvormen geschapen; eveneens door bemiddeling van zijn Zoon maakt God het mogelijk dat de zondige, stervende mensheid eeuwig leven verwerft. Ja beslist, Jezus is de machtige die in Jesaja 9:2 „een groot licht” wordt genoemd. En in Johannes 1:5 staat: „Het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis heeft het niet overweldigd.” Licht symboliseert waarheid en rechtvaardigheid, in tegenstelling tot duisternis, het symbool van dwaling en onrechtvaardigheid. Aldus geeft Johannes te kennen dat de duisternis het licht niet zal overwinnen.
16. Hoe vestigde Johannes de Doper de aandacht op de omvang van Jezus’ werk?
16 Johannes betoogt nu in vers 6 tot en met 9: „Er stond een mens op die als een vertegenwoordiger van God werd uitgezonden; zijn naam was Johannes [de Doper]. Deze kwam tot een getuigenis, ten einde getuigenis af te leggen omtrent het licht, opdat alle soorten van mensen door bemiddeling van hem tot geloof zouden komen. Niet hij [Johannes] was dat licht, maar hij moest getuigenis afleggen omtrent dat licht [Jezus]. Het ware licht, dat alle soorten van mensen licht geeft, stond op het punt in de wereld te komen.” Johannes vestigde de aandacht op de komende Messias en leidde zijn volgelingen tot Hem. Mettertijd kregen alle soorten van mensen de gelegenheid het licht te aanvaarden. Jezus kwam dus niet slechts ten behoeve van de joden, maar ten behoeve van de gehele mensheid — rijk of arm, ongeacht van welk ras.
17. Wat vertelt Johannes 1:10, 11 ons over de geestelijke toestand van de joden in Jezus’ tijd?
17 In vers 10 en 11 staat verder: „Hij was in de wereld, en de wereld is door bemiddeling van hem ontstaan, maar de wereld kende hem niet. Hij kwam tot zijn eigen huis, maar de zijnen namen hem niet tot zich.” Jezus in zijn voormenselijk bestaan was degene door bemiddeling van wie de wereld der mensheid geschapen werd. Toen hij echter op aarde was, werd hij door de meesten van zijn eigen volk, de joden, verworpen. Zij wilden niet dat hun slechtheid en huichelarij aan de kaak werden gesteld. Zij hadden de duisternis meer lief dan het licht.
18. Hoe blijkt uit Johannes 1:12, 13 dat sommigen kinderen van God konden worden met de hoop op een speciale erfenis?
18 Johannes zegt in vers 12 en 13: „Doch aan allen die hem wel ontvingen, heeft hij de macht gegeven Gods kinderen te worden, omdat zij geloof oefenden in zijn naam; en zij zijn niet uit bloed noch uit een vleselijke wil of uit de wil van een man geboren, maar uit God.” Deze verzen maken duidelijk dat de volgelingen van Jezus aanvankelijk geen zonen van God waren. Voordat Christus naar de aarde kwam, was de gelegenheid tot een dergelijk zoonschap nog niet geopend voor de mensen en was ook de hemelse hoop hun nog niet in het vooruitzicht gesteld. Maar dank zij de verdienste van Christus’ loskoopoffer, waarin zij geloof oefenden, ontvingen sommige mensen de aanneming als zonen en konden zij de hoop hebben op leven als koningen met Christus in Gods hemelse koninkrijk.
19. Waarom verkeert Jezus, zoals in Johannes 1:14 wordt aangetoond, in de beste positie om Gods licht te weerkaatsen?
19 Vers 14 beredeneert: „Het Woord nu is vlees geworden en heeft onder ons verblijf gehouden, en wij hebben zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid zoals die van een eniggeboren zoon van een vader.” Op aarde weerspiegelde Jezus Gods heerlijkheid zoals alleen Gods eerstgeboren Zoon dat kon. Op een unieke manier was hij dus het best gekwalificeerd om God en Zijn voornemens aan de mensen te onthullen.
20. Wat vertelt Johannes de Doper ons over Jezus, zoals opgetekend staat in Johannes 1:15?
20 Vervolgens schrijft de apostel Johannes in vers 15: „Johannes [de Doper] heeft getuigenis over hem afgelegd, ja, hij heeft werkelijk uitgeroepen — deze was het die het zei — en gezegd: ’Degene die na mij komt, is mij voorafgegaan, want hij bestond vóór mij.’” De geboorte van Johannes de Doper vond zo’n zes maanden vóór Jezus’ geboorte als mens plaats. Maar Jezus verrichtte veel meer werken dan Johannes, zodat hij Johannes in elk opzicht is voorgegaan. En Johannes erkende dat Jezus vóór hem bestond, aangezien Jezus een voormenselijk bestaan had gehad.
Jehovah’s gaven aan de mens
21. Waarom zegt Johannes 1:16 dat wij „onverdiende goedheid op onverdiende goedheid” hebben ontvangen?
21 Johannes 1:16 beredeneert: „Wij allen hebben uit zijn volheid ontvangen, zelfs onverdiende goedheid op onverdiende goedheid.” Hoewel mensen in zonde worden geboren doordat zij die zonde van Adam hebben geërfd, is het Jehovah’s voornemen dat dit goddeloze samenstel wordt vernietigd, dat miljoenen overlevenden de nieuwe wereld zullen binnengaan, dat de doden worden opgewekt en dat zonde en dood worden verwijderd, met als gevolg eeuwig leven op een paradijsaarde. Al deze zegeningen zijn onverdiend, aangezien zondige mensen er geen aanspraak op kunnen maken. Het zijn door bemiddeling van Christus geschonken gaven van Jehovah.
22. (a) Wat wordt door Gods grootste gave mogelijk gemaakt? (b) Welke uitnodiging wordt in het laatste boek van de bijbel tot ons gericht?
22 Wat is de grootste gave die dit allemaal mogelijk maakt? „God heeft de wereld [der mensheid] zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Johannes 3:16). Nauwkeurige kennis van God en zijn Zoon, „de Voornaamste Bewerker van het leven”, is derhalve van levensbelang voor hen die geestelijk licht en eeuwig leven willen ontvangen (Handelingen 3:15). Daarom richt het laatste boek van de bijbel tot allen die de waarheid liefhebben en die leven wensen te ontvangen, de uitnodiging: „’Kom!’ En laat een ieder die het hoort, zeggen: ’Kom!’ En een ieder die dorst heeft, kome; een ieder die wil, neme het water des levens om niet.” — Openbaring 22:17.
23. Wat zullen met schapen te vergelijken mensen doen wanneer zij tot het licht komen?
23 Nederige, met schapen te vergelijken mensen zullen niet alleen tot het licht der wereld komen, maar zullen dat licht ook volgen: „De schapen volgen hem, omdat ze [de klank der waarheid in] zijn stem kennen” (Johannes 10:4). Zij scheppen er werkelijk behagen in „nauwkeurig in zijn voetstappen [te] treden”, omdat zij weten dat dit eeuwig leven voor hen betekent. — 1 Petrus 2:21.
Wat zou u antwoorden?
◻ Welke twee soorten licht zijn van Jehovah afkomstig?
◻ Waarom is geestelijke verlichting in deze tijd zo belangrijk?
◻ In welk opzicht was Jezus „een groot licht”?
◻ Wat vertelt Johannes hoofdstuk 1 ons over Jezus?
◻ Welke gaven ontvangen degenen die het licht der wereld volgen?
[Illustratie op blz. 10]
Simeon noemde Jezus „een licht dat de sluier zal verwijderen van de natiën”