Verkondig vrijmoedig Jehovah’s koninkrijk!
’Hij ontving vriendelijk allen die bij hem kwamen en predikte het koninkrijk Gods tot hen.’ — HANDELINGEN 28:30, 31.
1, 2. Welk bewijs van goddelijke steun had de apostel Paulus, en welk voorbeeld gaf hij?
JEHOVAH steunt Koninkrijksverkondigers altijd. Hoe duidelijk was dat niet het geval met de apostel Paulus! Met goddelijke steun verscheen hij voor regeerders, verduurde hij het optreden van gepeupel en verkondigde hij vrijmoedig Jehovah’s koninkrijk.
2 Zelfs als gevangene in Rome ’ontving [Paulus] vriendelijk allen die bij hem kwamen en predikte hij het koninkrijk Gods tot hen’ (Handelingen 28:30, 31). Wat een voortreffelijk voorbeeld voor Jehovah’s Getuigen in deze tijd! Wij kunnen veel leren van Paulus’ bediening zoals deze door Lukas in de laatste hoofdstukken van het bijbelboek Handelingen is opgetekend. — 20:1–28:31.
Medegelovigen opgebouwd
3. Wat gebeurde er in Troas, en welke parallel kan er getrokken worden met onze tijd?
3 Nadat de opschudding in Éfeze was bedaard, vervolgde Paulus zijn derde zendingsreis (20:1-12). Toen hij op het punt stond scheep te gaan naar Syrië, vernam hij echter dat er door de joden een complot tegen hem was gesmeed. Aangezien het misschien hun plan was geweest zich op dezelfde boot in te schepen en Paulus te doden, ging hij door Macedonië. In Troas bracht hij een week door terwijl hij medegelovigen aanmoedigde zoals reizende opzieners onder Jehovah’s Getuigen dat thans doen. Op de avond voor zijn vertrek zette Paulus zijn rede tot middernacht voort. Eútychus, die aan een venster zat, was blijkbaar vermoeid van de inspanningen van de dag. In slaap ineenzakkend, viel hij van de derde verdieping naar beneden en vond de dood, maar Paulus bracht hem weer tot leven. Wat een vreugde moet dit hebben veroorzaakt! En stel u dan eens de vreugde voor die zal ontstaan wanneer vele miljoenen worden opgewekt in de komende nieuwe wereld. — Johannes 5:28, 29.
4. Wat onderwees Paulus de ouderlingen van Éfeze met betrekking tot de bediening?
4 Op weg naar Jeruzalem kwam Paulus in Miléte samen met de ouderlingen van Éfeze (20:13-21). Hij herinnerde hen eraan dat hij hen „van huis tot huis” had onderwezen en dat hij „zowel aan joden als aan Grieken grondig getuigenis [had] afgelegd omtrent berouw jegens God en geloof in onze Heer Jezus”. Degenen die ten slotte ouderlingen waren geworden, hadden reeds berouw gehad en zij bezaten geloof. De apostel had hen ook opgeleid om het Koninkrijk vrijmoedig aan ongelovigen te verkondigen in een van-huis-tot-huisbediening zoals die in deze tijd door Jehovah’s Getuigen wordt verricht.
5. (a) Hoe was Paulus een voorbeeld wat betreft leiding door heilige geest? (b) Waarom hadden de ouderlingen de raad nodig ’aandacht te schenken aan de gehele kudde’?
5 Paulus was een goed voorbeeld van het aanvaarden van leiding door Gods heilige geest (20:22-30). „Gebonden in de geest”, ofwel zich verplicht voelend de leiding ervan te volgen, zou de apostel naar Jeruzalem gaan, hoewel hem daar boeien en verdrukkingen wachtten. Hij achtte het leven kostbaar, maar het bewaren van rechtschapenheid jegens God was voor hem het belangrijkste, zoals het dat voor ons dient te zijn. Paulus drong er bij de ouderlingen op aan ’aandacht te schenken aan de gehele kudde onder welke de heilige geest hen als opzieners had aangesteld’. Na zijn „heengaan” (kennelijk in de dood) zouden „onderdrukkende wolven” ’de kudde niet teder behandelen’. Zulke mannen zouden opstaan uit het midden van de ouderlingen zelf, en discipelen die minder onderscheidingsvermogen hadden, zouden hun verdraaide leringen aanvaarden. — 2 Thessalonicenzen 2:6.
6. (a) Waarom kon Paulus de ouderlingen met goed vertrouwen aan God opdragen? (b) Hoe volgde Paulus het beginsel uit Handelingen 20:35?
6 De ouderlingen dienden geestelijk waakzaam te blijven om te waken tegen afval (20:31-38). De apostel had hun de Hebreeuwse Geschriften en Jezus’ leringen onderwezen, welke heiligende kracht bezitten die hen kon helpen het hemelse koninkrijk te ontvangen, ’de erfenis onder alle geheiligden’. Door te werken om in zijn eigen behoeften en die van hen die bij hem waren, te voorzien, had Paulus de ouderlingen ook de aanmoediging gegeven harde werkers te zijn (Handelingen 18:1-3; 1 Thessalonicenzen 2:9). Als wij net zo’n gedragslijn volgen en anderen helpen eeuwig leven te verwerven, zullen wij Jezus’ woorden naar waarde schatten: „Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen.” De strekking van deze verklaring wordt in de Evangeliën aangetroffen, maar ze wordt alleen door Paulus geciteerd, die ze hetzij mondeling of door inspiratie kan hebben ontvangen. Wij kunnen veel geluk ervaren als wij even zelfopofferend zijn als Paulus. Ja, hij had in zo sterke mate zichzelf gegeven dat zijn vertrek de ouderlingen van Éfeze heel erg bedroefde!
Jehovah’s wil geschiede
7. Hoe gaf Paulus een voorbeeld van het zich onderwerpen aan Gods wil?
7 Terwijl Paulus’ derde zendingsreis haar einde naderde (ca. 56 G.T.), gaf hij een voortreffelijk voorbeeld van het zich onderwerpen aan Gods wil (21:1-14). In Cesarea verbleven hij en zijn metgezellen bij Filippus, wiens vier dochters, maagden, „profeteerden”, gebeurtenissen voorzeiden door heilige geest. Daar bond de christelijke profeet Agabus zijn eigen handen en voeten met Paulus’ gordel en werd er door de geest toe bewogen te zeggen dat de joden de eigenaar van de gordel in Jeruzalem zouden binden en hem in de handen van heidenen zouden overleveren. ’Ik ben bereid mij te Jeruzalem niet alleen te laten binden, maar er ook te sterven voor de naam van de Heer Jezus’, zei Paulus. De discipelen legden zich erbij neer, en zeiden: „De wil van Jehovah geschiede.”
8. Wat kunnen wij ons te binnen brengen als wij het bij tijden moeilijk vinden goede raad te aanvaarden?
8 Paulus vertelde de ouderlingen in Jeruzalem wat God door middel van zijn bediening onder de heidenen had gedaan (21:15-26). Als wij het ooit moeilijk vinden goede raad te aanvaarden, kunnen wij ons te binnen brengen hoe Paulus deze aanvaardde. Om te bewijzen dat hij de joden in heidense landen geen „afval van Mozes” leerde, gaf hij gehoor aan de raad van de ouderlingen om een ceremoniële reiniging te ondergaan en voor hemzelf en vier andere mannen de kosten te dragen. Hoewel Jezus’ dood de Wet uit de weg had geruimd, deed Paulus niets verkeerds door op te volgen wat daarin over geloften werd gezegd. — Romeinen 7:12-14.
Aangevallen door gepeupel maar onbevreesd
9. Welke parallel bestaat er tussen de ervaringen van Paulus en Jehovah’s Getuigen in deze tijd wat betreft gewelddadig gepeupel?
9 Jehovah’s Getuigen hebben vaak hun rechtschapenheid jegens God bewaard terwijl zij geconfronteerd werden met gewelddadig gepeupel. (Zie bijvoorbeeld het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1976, blz. 181-191.) Joden uit Klein-Azië hitsten evenzo het gepeupel tegen Paulus op (21:27-40). Omdat zij Trófimus, de Efeziër, in zijn gezelschap hadden gezien, beschuldigden zij de apostel er valselijk van de tempel te verontreinigen door daar Grieken binnen te brengen. Paulus stond op het punt gedood te worden toen de Romeinse tribuun Claudius Lysias met zijn mannen een eind maakte aan het oproer! Zoals voorzegd (maar veroorzaakt door de joden) liet Lysias Paulus met ketens boeien (Handelingen 21:11). De apostel stond op het punt het soldatenkwartier naast het tempelvoorhof binnengebracht te worden toen Lysias vernam dat Paulus geen oproerling was maar een jood die het tempelterrein mocht betreden. Toestemming krijgend om te spreken, richtte Paulus zich in het Hebreeuws tot het volk.
10. Hoe werd Paulus’ toespraak door de joden in Jeruzalem ontvangen, en waarom werd hij niet gegeseld?
10 Paulus gaf een vrijmoedig getuigenis (22:1-30). Hij maakte zich bekend als een jood die was onderricht door de zeer gerespecteerde Gamaliël. De apostel legde uit dat hij op weg naar Damaskus om volgelingen van De Weg te vervolgen, verblind was als gevolg van het zien van de verheerlijkte Jezus Christus, maar dat Ananías hem zijn gezichtsvermogen had teruggegeven. Later had de Heer Paulus gezegd: „Ga heen, want ik zal u naar verre natiën uitzenden.” Die woorden waren als een vonk die een bosbrand startte. Schreeuwend dat Paulus niet behoorde te leven, zwaaide de menigte in woede met hun bovenklederen en wierp stof in de lucht. Lysias liet Paulus in het soldatenkwartier brengen om hem onder geseling te verhoren teneinde te weten te komen wat de joden tegen hem hadden. Een geseling (met leren riemen die van knopen waren voorzien of waarin stukjes metaal of bot waren bevestigd) werd voorkomen toen Paulus vroeg: ’Is het geoorloofd een Romein die niet is veroordeeld, te geselen?’ Vernemend dat Paulus een Romeins burger was, werd Lysias bevreesd, en hij bracht hem voor het Sanhedrin om te weten te komen waarvan hij door de joden werd beschuldigd.
11. In welk opzicht was Paulus een Farizeeër?
11 Toen Paulus zijn verdediging voor het Sanhedrin begon door te zeggen dat hij ’zich met een volmaakt zuiver geweten voor God had gedragen’, beval de hogepriester Ananías hem te slaan (23:1-10). Paulus zei: „God zal u slaan, gij witgekalkte muur.” ’Beschimpt gij de hogepriester?’, vroegen sommigen. Paulus heeft Ananías vanwege een slecht gezichtsvermogen misschien niet herkend. Maar opmerkend dat de raad bestond uit Farizeeën en Sadduceeën, zei Paulus: ’Ik ben een Farizeeër [die] met betrekking tot de hoop op de opstanding wordt geoordeeld.’ Dit bracht verdeeldheid in het Sanhedrin, want Farizeeën geloofden in de opstanding en Sadduceeën niet. Er ontstond zo’n onenigheid dat Lysias de apostel moest redden.
12. Hoe ontsnapte Paulus aan een tegen zijn leven gerichte samenzwering in Jeruzalem?
12 Paulus ontsnapte vervolgens aan een samenzwering die tegen zijn leven was gericht (23:11-35). Veertig joden hadden gezworen niet te eten of te drinken totdat zij hem hadden gedood. Paulus’ neef berichtte dit aan hem en aan Lysias. Onder militaire bewaking werd de apostel overgebracht naar stadhouder Antonius Felix in Cesarea, de Romeinse bestuurszetel van Judéa. Na Paulus te hebben beloofd dat hij gehoord zou worden, hield Felix hem onder bewaking in het pretoriaanse paleis van Herodes de Grote, het hoofdkwartier van de stadhouder.
Vrijmoedigheid voor regeerders
13. Waarover gaf Paulus getuigenis aan Felix, en met welke uitwerking?
13 Al gauw voerde de apostel zijn verdediging tegen valse beschuldigingen en gaf een vrijmoedig getuigenis aan Felix (24:1-27). Ten overstaan van joodse beschuldigers liet Paulus zien dat hij geen menigte had opgehitst. Hij zei dat hij geloof stelde in wat in de Wet en de Profeten is uiteengezet en hoopte op ’een opstanding van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen’. Paulus was naar Jeruzalem gegaan met „gaven van barmhartigheid” (bijdragen voor Jezus’ volgelingen wier armoede het gevolg kan zijn geweest van vervolging) en had zich ceremonieel gereinigd. Hoewel Felix het uitstelde uitspraak te doen, predikte Paulus later tot hem en zijn vrouw Drusilla (dochter van Herodes Agrippa I) over Christus, rechtvaardigheid, zelfbeheersing en het komende oordeel. Bevreesd geworden door zulke onderwerpen, zond Felix Paulus van voor hem weg. Later liet hij de apostel echter veelvuldig komen, tevergeefs op omkoping hopend. Felix wist dat Paulus onschuldig was, maar liet hem in gevangenschap in de hoop daarmee in de gunst te komen bij de joden. Twee jaar later werd Felix opgevolgd door Porcius Festus.
14. Welke wettelijke voorziening benutte Paulus toen hij voor Festus verscheen, en welke parallel vindt u hierin?
14 Paulus verdedigde zich ook vrijmoedig tegenover Festus (25:1-12). Als de apostel de dood verdiende, zou hij niet om vrijstelling van de dood verzoeken, maar geen mens kon hem bij wijze van gunst aan de joden uitleveren. „Ik beroep mij op caesar!”, zei Paulus, gebruik makend van een recht dat Romeinse burgers bezaten om in Rome terecht te staan (destijds voor Nero). Het beroep werd aanvaard en Paulus zou dus „in Rome getuigenis afleggen”, zoals voorzegd was (Handelingen 23:11). Ook Jehovah’s Getuigen benutten voorzieningen om ’het goede nieuws te verdedigen en wettelijk te bevestigen’. — Filippenzen 1:7.
15. (a) Welke profetie ging in vervulling toen Paulus voor koning Agrippa en voor caesar verscheen? (b) Hoe was Saul zo onverstandig ’achteruit te slaan tegen de prikkels’?
15 Koning Herodes Agrippa II van noordelijk Judéa en zijn zuster Berníce (met wie hij een incestueuze verhouding had) hoorden Paulus spreken toen zij Festus een bezoek brachten in Cesarea (25:13–26:23). Door getuigenis te geven aan Agrippa en aan caesar, vervulde Paulus de profetie dat hij de naam van de Heer zou uitdragen tot koningen (Handelingen 9:15). Agrippa vertellend wat er op de weg naar Damaskus was gebeurd, merkte Paulus op dat Jezus had gezegd: „Achteruit te blijven slaan tegen de prikkels maakt het hard voor u.” Zoals een koppige stier zichzelf pijn doet door het prikken met een veedrijversstok te weerstaan, zo had Saul het zich moeilijk gemaakt door te strijden tegen Jezus’ volgelingen die Gods steun hadden.
16. Hoe reageerden Festus en Agrippa op Paulus’ getuigenis?
16 Hoe reageerden Festus en Agrippa? (26:24-32) Niet in staat de opstanding te vatten en erg verbaasd over Paulus’ overtuiging, zei Festus: „Grote geleerdheid drijft u tot waanzin!” Op overeenkomstige wijze beschuldigen sommigen nu Jehovah’s Getuigen ervan waanzinnig te zijn, hoewel zij in werkelijkheid net als Paulus ’woorden van waarheid en van gezond verstand uiten’. „Gij zoudt mij in korte tijd overreden een christen te worden”, zei Agrippa, die een eind maakte aan de hoorzitting maar toegaf dat Paulus vrijgelaten had kunnen worden als hij zich niet op caesar had beroepen.
Gevaren op zee
17. Hoe zou u de gevaren beschrijven waaraan Paulus op zee tijdens zijn reis naar Rome werd blootgesteld?
17 De reis naar Rome stelde Paulus bloot aan „gevaren op zee” (2 Korinthiërs 11:24-27). Een legeroverste genaamd Julius had de verantwoordelijkheid over de gevangenen die van Cesarea naar Rome werden overgebracht (27:1-26). Toen hun schip Sidon aandeed, kreeg Paulus toestemming gelovigen te bezoeken die hem geestelijk verkwikten. (Vergelijk 3 Johannes 14.) In Myra in Klein-Azië liet Julius de gevangenen aan boord gaan van een graanschip dat naar Italië voer. Ondanks sterke tegenwinden bereikten zij de baai die Schone Havens heette, dicht bij de Kretenzische stad Laséa. Na vandaar te zijn vertrokken naar Fenix, werd het schip gegrepen door een noordoosterstorm. Bang vast te lopen op de Syrtis (zandbanken) voor de kust van Noord-Afrika, „haalden [de zeelieden] het tuig neer”, misschien de zeilen en masten. Er waren touwen onder de romp door gehaald opdat de naden van het schip niet zouden gaan wijken. De volgende dag nog steeds een speelbal van de storm, werd het schip lichter gemaakt door lading overboord te gooien. De derde dag gooiden zij het scheepstuig (zeilen of reservetuig) weg. Toen alle hoop verloren leek, verscheen Paulus een engel die hem vertelde dat hij niet bevreesd moest zijn, omdat hij voor caesar zou verschijnen. Wat was het een opluchting toen de apostel zei dat alle opvarenden op een zeker eiland zouden aanspoelen!
18. Wat gebeurde er ten slotte met Paulus en zijn reisgenoten?
18 De reizigers brachten er inderdaad het leven af (27:27-44). Omstreeks middernacht van de veertiende dag bespeurden de zeelieden dat er land nabij was. Peilingen bevestigden dit, en er werden ankers uitgeworpen om niet tegen de klippen geslagen te worden. Op Paulus’ aandringen namen alle 276 man voedsel tot zich. Toen werd het schip lichter gemaakt door de tarwe overboord te werpen. Bij het aanbreken van de dag kapten de zeelieden de ankers, maakten de banden van de riemen los en hesen het voorzeil voor de wind. Het vaartuig liep vast op een zandbank en de achtersteven begon het te begeven. Maar iedereen kwam veilig aan land.
19. Wat overkwam Paulus op Malta, en wat deed hij daar voor anderen?
19 Doornat en vermoeid bevonden de slachtoffers van de schipbreuk zich op Malta, waar de bewoners hun „buitengewone menslievendheid” betoonden (28:1-16). Toen Paulus echter dor hout op het vuur legde, deed de hitte een adder uit de winterslaap ontwaken en het reptiel beet zich aan zijn hand vast. (Er zijn nu geen giftige slangen op Malta, maar dit was een ’giftig dier’.) De Maltezers dachten dat Paulus een moordenaar was die van de „wrekende gerechtigheid” niet mocht blijven leven, maar toen hij niet dood neerviel of door een ontsteking opzwol, zeiden zij dat hij een god was. Paulus genas later velen, met inbegrip van de vader van Publius, Malta’s voornaamste functionaris. Drie maanden later vertrokken Paulus, Lukas en Aristárchus aan boord van een schip met als schegbeeld „Zonen van Zeus” (Castor en Pollux, een tweeling-godheid die naar men meende zeelieden begunstigde). Nadat zij bij Putéoli geland waren, trok Julius met zijn gevangenen verder. Paulus dankte God en schepte moed toen christenen uit de Romeinse hoofdstad hen bij de Marktplaats van Appius en de Drie Taveernen aan de Via Appia tegemoetkwamen. Uiteindelijk werd het Paulus in Rome toegestaan om, bewaakt weliswaar door een soldaat, op zichzelf te wonen.
Blijf Jehovah’s koninkrijk verkondigen!
20. Met welke activiteit bleef Paulus druk bezig in zijn verblijfplaats in Rome?
20 In zijn verblijfplaats in Rome verkondigde Paulus vrijmoedig Jehovah’s koninkrijk (28:17-31). Hij vertelde de voornaamste joodse mannen: „Wegens de hoop van Israël ben ik in deze keten gesloten.” Die hoop omvatte de Messías te aanvaarden, iets waarvoor wij ook bereid moeten zijn lijden te ondergaan (Filippenzen 1:29). Hoewel de meeste van die joden niet geloofden, hadden veel heidenen en een joods overblijfsel de juiste hartetoestand (Jesaja 6:9, 10). Twee jaar lang (ca. 59–61 G.T.) ontving Paulus allen die bij hem kwamen, „en met de grootste vrijmoedigheid van spreken, zonder belemmering, predikte hij het koninkrijk Gods tot hen en gaf hij onderwijs in de dingen die met de Heer Jezus Christus verband hielden”.
21. Welk voorbeeld gaf Paulus tot het einde van zijn aardse leven?
21 Nero heeft Paulus kennelijk onschuldig verklaard en hem vrijgelaten. De apostel hervatte toen zijn werk met Timótheüs en Titus. Hij kwam echter opnieuw in Rome gevangen te zitten (ca. 65 G.T.) en heeft waarschijnlijk door toedoen van Nero de marteldood ondergaan (2 Timótheüs 4:6-8). Maar tot het einde toe heeft Paulus een voortreffelijk voorbeeld gegeven als een moedige Koninkrijksverkondiger. Mogen allen die God zijn toegewijd, in deze laatste dagen met dezelfde geest vrijmoedig Jehovah’s koninkrijk verkondigen!
Wat zou u antwoorden?
◻ Welke opleiding in de bediening gaf Paulus de ouderlingen van Éfeze?
◻ Hoe gaf Paulus een voorbeeld van het zich onderwerpen aan Gods wil?
◻ Welke overeenkomst bestaat er tussen ervaringen van Paulus en van Jehovah’s Getuigen in deze tijd wat betreft gewelddadig gepeupel?
◻ Welke wettelijke voorziening benutte Paulus toen hij voor stadhouder Festus stond, en welke hedendaagse parallel heeft dit?
◻ Met welke activiteit bleef Paulus druk bezig in zijn verblijfplaats in Rome, en welk voorbeeld gaf hij hiermee?