Godvruchtige eerbied voor bloed
„Ik [roep] u op de dag van heden tot getuigen dat ik rein ben van het bloed van alle mensen.” — HANDELINGEN 20:26.
1. Hoe weerspiegelen Paulus’ woorden in Handelingen 20:26 Jehovah’s zienswijze inzake bloed?
DEZE woorden van de christelijke apostel Paulus weerspiegelen zijn gezonde eerbied voor bloed, de levensstroom. Verderop in deze bespreking zullen wij dieper ingaan op wat Paulus met die verklaring bedoelde. Maar laten wij eerst beschouwen wat de Schepper van dierlijke en menselijke zielen over bloed zegt. Wij hebben reeds gezien dat Jehovah God bloed, waardoor het leven wordt vertegenwoordigd, als heilig beschouwt. Zij die moedwillig of achteloos bloed vergieten, en in het bijzonder mensenbloed, laden voor het aangezicht van God bloedschuld op zich. Maar zijn er geen manieren waarop bloed tot nut van de mens gebruikt kan worden?
2. (a) Waarom stond in Israël de doodstraf op het eten van bloed? (b) Hoe vonden de Israëlieten er baat bij zich aan die wet te houden?
2 Gods aan Israël gegeven wet met betrekking tot bloed verklaarde nadrukkelijk: „Gij moogt het bloed van geen enkele soort van vlees eten, want de ziel [leven, Petrus-Canisiusvertaling] van elke soort van vlees is zijn bloed. Een ieder die het eet, zal worden afgesneden.” Voor Israëlieten of inwonende vreemdelingen onder hen stond de doodstraf op het eten van bloed, zelfs wanneer het als bestanddeel van noodzakelijk voedsel genuttigd werd. Voordat zij het vlees aten, moesten zij het bloed uitgieten en met stof bedekken, waardoor op zinnebeeldige wijze het leven aan God werd teruggegeven (Leviticus 17:13, 14). Dat was een goddelijke wet. Door zich aan die wet te houden, bleven die Israëlieten in een gezonde geestelijke verhouding met Jehovah, de Bron van het leven. En zij genoten ook bijkomende voordelen, aangezien dit tot hun fysieke gezondheid bijdroeg.
Het bloed van de Christus
3. (a) Waarom is Jezus’ bloed bijzonder „kostbaar”? (b) Hoe wijzen de Hebreeuwse Geschriften vooruit naar Jezus’ offer?
3 Jehovah had echter een bijzonder gebruik van bloed in gedachten. Hij zou de mensheid namelijk van de zonde en de dood loskopen door middel van het „kostbaar bloed” van Christus Jezus. Zelfs vóór „de grondlegging der wereld”, ja, voordat dus de zondige Adam en Eva nageslacht voortbrachten dat losgekocht kon worden, wist Jehovah reeds hoe hij de mensheid zou verlossen (1 Petrus 1:18-20; Romeinen 6:22, 23). Het is „het bloed van Jezus, zijn Zoon, [dat ons] reinigt . . . van alle zonde” (1 Johannes 1:7). Dit gebruik van bloed is zó belangrijk dat God in de Hebreeuwse Geschriften vele voorbeelden en voorafschaduwingen liet optekenen die vooruitwezen naar Jezus’ volmaakte offer. — Hebreeën 8:1, 4, 5; Romeinen 15:4.
4. Wat werd door het in Genesis hoofdstuk 22 opgetekende drama onthuld?
4 Eeuwen voordat Jehovah de Wet aan Israël gaf, gebood hij Abraham om Isaäk op de berg Moría te offeren. Aldus beeldde God af hoe hij zijn eniggeboren Zoon, Jezus, zou offeren. Isaäks bereidwillige onderworpenheid in deze dramatische episode was een afbeelding van de wijze waarop Jezus zijn Vaders wil gehoorzaamde door zijn levensbloed op offerandelijke wijze uit te gieten. — Genesis 22:1-3, 9-14; Hebreeën 11:17-19; Filippenzen 2:8.
5. In welk opzicht hadden de slachtoffers die onder de Mozaïsche wet werden gebracht, een diepe geestelijke betekenis?
5 De Mozaïsche wet verschafte ook „een schaduw . . . van de toekomstige goede dingen” en wees vooruit naar Jezus’ offer ten behoeve van de mensheid. Volgens de Wet kon bloed slechts op één manier worden gebruikt — in dierlijke slachtoffers voor Jehovah. Die slachtoffers waren niet van louter rituele aard. Ze hadden een diepe geestelijke betekenis. Tot in uiterst nauwkeurige details waren ze een afschaduwing van Jezus’ slachtoffer en alles wat door middel daarvan tot stand gebracht zou worden. — Hebreeën 10:1; Kolossenzen 2:16, 17.
6. De loskoping van welke twee groepen wordt afgeschaduwd door de slachtoffers die op de Verzoendag werden gebracht? Verklaar dit.
6 De slachtoffers die Aäron tijdens de Verzoendag bracht, beeldden bijvoorbeeld af hoe de grote Hogepriester, Jezus, de verdiensten van zijn eigen kostbare levensbloed aanwendt om eerst in redding te voorzien voor zijn priesterlijke „huis”, dat uit 144.000 gezalfde christenen bestaat, zodat hun rechtvaardigheid toegerekend kan worden en zij te zamen met hem een erfenis als koningen en priesters in de hemel kunnen verwerven. Vervolgens beeldde het slachtoffer ten behoeve van „het volk” af dat Jezus alle leden van de mensheid die eeuwig leven hier op aarde zullen beërven, zal loskopen. Nu reeds wordt „een grote schare” van hen rechtvaardig gerekend zodat zij ervoor in aanmerking komen de ophanden zijnde grote verdrukking te overleven. Dit komt doordat ’zij hun lange gewaden gewassen hebben en ze wit hebben gemaakt in het bloed van het Lam’ en blijk geven van hun geloof door heilige dienst voor God te verrichten. — Leviticus 16:6, 15, 18-22; Hebreeën 9:11, 12; Openbaring 14:1, 4; 7:4, 9, 14, 15.
7. Waarom kunnen wij er verheugd over zijn dat die typologische beelden uit de oudheid vervuld zijn?
7 ’Het leven is in het bloed.’ Jezus’ bloed was volmaakt, zodat zijn slachtoffer tot gevolg heeft dat allen die geloof oefenen, volmaakt leven zullen ontvangen. Hoe verheugd kunnen wij zijn dat die typologische beelden uit de oudheid in Jezus’ liefdevolle slachtoffer zijn vervuld! — Leviticus 17:14; Handelingen 20:28.
Bloed — een morele kwestie
8, 9. (a) Wat zijn enkele van de wonderbaarlijke functies van bloed? (b) Hoe kunnen wij net als David godvruchtige eerbied tot uitdrukking brengen voor de wijze waarop wij gemaakt zijn?
8 De wijze waarop bloed samengesteld is, getuigt van verbazingwekkende wijsheid. Evolutionisten, die er nog steeds geen raad mee weten hoe zij de oorsprong van het leven moeten verklaren, proberen ons wijs te maken dat ons levensbloed op de een of andere wijze geëvolueerd is. Hoe ongeloofwaardig!
9 Ons ingewikkeld samengestelde bloed verricht inderdaad wonderbaarlijke functies. Het transporteert levenonderhoudende zuurstof en voedingsstoffen naar alle delen van ons lichaam. Het voert afvalstoffen af. Het bevat witte bloedlichaampjes om ziekte te bestrijden en bloedplaatjes die kleine en grote beschadigingen repareren. Het helpt de lichaamstemperatuur te reguleren. Een ieder van ons heeft specifiek bij hem behorend bloed; genetici in Engeland spreken er zelfs over om „DNA vingerafdrukken”, die van bloedmonsters zijn vervaardigd, te gebruiken voor het identificeren van misdadigers. De schitterende structuur van het lichaam, met zijn levenonderhoudende bloedstroom, bracht koning David ertoe uit te roepen: „O Jehovah, gij hebt mij doorvorst, en gij kent mij. Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt.” — Psalm 139:1, 14.
10. (a) Wie zou moeten bepalen hoe bloed gebruikt mag worden? (b) Welke duidelijke voorschriften gaf God aan Noach en aan Israël? (c) Uit welk voorbeeld blijkt dat bloed zelfs als er een noodsituatie ontstaat, heilig is?
10 Dient niet de rechtvaardige Formeerder van de mensheid, de Ontwerper van ons bloed, Degene te zijn die moet bepalen hoe die levensstroom op juiste wijze gebruikt mag worden? (Job 36:3) Dat heeft hij op ondubbelzinnige wijze gedaan. Tot onze voorvader Noach zei hij uitdrukkelijk: „Alleen vlees met zijn ziel — zijn bloed— moogt gij niet eten” (Genesis 9:4). En toen hij voor Israël zijn Wet herhaalde, vermeldde hij duidelijk: „Wees alleen vastbesloten het bloed niet te eten, want het bloed is de ziel en gij moogt niet de ziel met het vlees eten. Gij moogt het niet eten. Gij dient het als water op de aarde uit te gieten” (Deuteronomium 12:23, 24). Ongetwijfeld dacht David aan dit gebod toen drie van zijn krijgslieden hun leven op het spel zetten om hem water uit de regenbak in Bethlehem te brengen. Hij „goot het uit voor Jehovah” omdat hun levensbloed erdoor werd vertegenwoordigd (2 Samuël 23:15-17). Zelfs in een noodsituatie mag de heiligheid van bloed niet genegeerd worden. — Zie ook 1 Samuël 14:31-34.
In de christelijke gemeente
11, 12. (a) Welk door de geest geleide lichaam besliste in de eerste eeuw over leerstellige kwesties? (b) Op welk religieuze vlak plaatste dit lichaam het tot zich nemen van bloed? (c) Waarom moeten bloedtransfusies gelijkgesteld worden met het nuttigen van bloed via de mond?
11 Kunt u zich een grote kamer in het eerste-eeuwse Jeruzalem voor de geest roepen? Jezus’ apostelen en andere ouderlingen van de christelijke gemeente zijn daar bijeen. Waar spreken zij over? Paulus en Barnabas zijn uit Antiochíë gekomen om hun een probleem voor te leggen dat daar inzake de besnijdenis is gerezen. Deze raadsvergadering komt tot de beslissing dat pasbekeerde christenen zich niet naar het vlees hoeven te laten besnijden. — Handelingen 15:1, 2, 6, 13, 14, 19, 20.
12 Wanneer Jakobus, de ouderling die als voorzitter optreedt, deze beslissing bekendmaakt, geeft hij een samenvatting van bepaalde vereisten waaraan christenen zich nog steeds moeten houden. Hij zegt: „Het heeft de heilige geest en ons goedgedacht u geen verdere last toe te voegen dan deze noodzakelijke dingen: u te blijven onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is [waardoor het bloed er nog in zit] en van hoererij. Indien gij u nauwlettend voor deze dingen wacht, zal het u goed gaan. Wij wensen u een goede gezondheid toe!” (Handelingen 15:28, 29) Dus afgoderij, het tot zich nemen van bloed en hoererij worden allemaal op hetzelfde religieuze vlak geplaatst. Christenen moeten zich van dit alles onthouden ten einde een goede geestelijke gezondheid te behouden en in de verwezenlijking van Gods beloften te kunnen delen. Met betrekking tot bloed doet het er niet toe of dit nu via de mond wordt genuttigd of door transfusie in de aderen wordt gebracht. Het doel is hetzelfde — het lichaam in stand houden en voeden. Zoals Jakobus duidelijk te kennen geeft, is het zich niet onthouden van bloed een schending van de wet van God.
13. (a) Welke extra bescherming hebben Jehovah’s Getuigen ontvangen doordat zij zich van bloed onthouden? (b) Hoe hebben andere goddelijke wetten tot bescherming van Gods volk gediend?
13 Uit de huidige verbreiding van AIDS, hepatitis en andere ziekten die door bloedtransfusies worden overgedragen, blijkt dat een goede fysieke gezondheid vaak ook verband houdt met het naleven van Gods wetten. In bijbelse tijden gaf God Israël specifieke wetten inzake voedsel, quarantaine, gezondheidszorg en hygiënische verzorging die goed pasten bij hun reis door de wildernis (Leviticus 11:2-8; 13:2-5; Deuteronomium 23:10-13). Door zich aan deze voorschriften te houden, bleven de Israëlieten niet alleen een nauwe geestelijke band met hun God behouden maar werden zij ook lichamelijk beschermd tegen ziekten waardoor de omliggende volken werden geteisterd. Pas gedurende de afgelopen eeuw zijn medici gaan beseffen welk een praktische wijsheid er achter enkele van deze wetten schuilt. Velen komen ook tot het inzicht dat Gods wet inzake bloed zinnig is.
14. Welke genezing en welke zegeningen stonden de Israëlieten ter beschikking als zij gehoorzaamden?
14 Wanneer de Israëlieten gehoorzaamden, deed God ten aanzien van hen de volgende belofte in vervulling gaan: „Indien gij strikt naar de stem van Jehovah, uw God, zult luisteren en zult doen wat recht is in zijn ogen en werkelijk het oor zult lenen aan zijn geboden en al zijn voorschriften zult onderhouden, zal ik u geen enkele van de kwalen opleggen die ik de Egyptenaren heb opgelegd; want ik ben Jehovah, die u genees.” Nog belangrijker was dat Israël door gehoorzaamheid in aanmerking bleef komen voor toekomstige Koninkrijkszegeningen. — Exodus 15:26; 19:5, 6.
15. Welk recente voorbeeld illustreert hoe wij gezegend kunnen worden als wij Gods voorschriften gehoorzamen?
15 Jehovah’s Getuigen waarderen de vele goede dingen die dank zij de hedendaagse geneeskunde ter beschikking zijn gekomen. Toen bijvoorbeeld verleden jaar een Koninkrijkszaal in de buurt van Sydney (Australië) vernield werd door een bom, die door een terrorist was geplaatst, en ruim vijftig gewonde Getuigen met spoed naar een nabijgelegen ziekenhuis werden gebracht, waren zij dankbaar dat de artsen een overvloedige voorraad bloedloze vloeistoffen voor transfusiedoeleinden bij de hand hadden. Alle gewonden bleven in leven. Zij konden dankbaar zijn voor deze transfusies die in overeenstemming met Jehovah’s voorschriften waren. Nog een pluspunt is dat geen van hen in gevaar verkeerde geïnfecteerd te worden met ziekten die door bloed overgedragen kunnen worden.
’Rein van het bloed van alle mensen’
16. Van welke houding ten aanzien van heilige dienst moeten wij, net als Paulus, blijk geven?
16 Laten wij echter weer naar de eerste eeuw teruggaan. Er zijn zo’n zeven jaar voorbijgegaan sinds Paulus en Barnabas hebben gehoord hoe Jakobus het verbod inzake afgoderij, bloed en hoererij bekendmaakte. Gedurende die tijd heeft Paulus twee zendingsreizen door Klein-Azië en tot in Oost-Europa gemaakt. Nu, op zijn terugreis door Miléte, is hij in de gelegenheid met de ouderlingen uit Éfeze te spreken, die hem daar komen opzoeken. Hij herinnert hen eraan dat hij zich in hun midden niet gespaard heeft maar ’met de grootste ootmoedigheid des geestes de Heer als slaaf heeft gediend, onder tranen en met beproevingen’. Betonen wij ons in deze tijd net zo zelfopofferend door ons volledig voor Jehovah’s dienst in te zetten? Dat behoort wel zo te zijn. — Handelingen 20:17-19.
17. Hoe moeten wij, net als Paulus, onze dienst verrichten?
17 Hoe had Paulus die dienst verricht? Overal waar hij mensen trof, gaf hij getuigenis, voornamelijk bij hen thuis, en ongeacht hun religieuze achtergrond. Hij had zich er niet van weerhouden die ouderlingen te instrueren, en ongetwijfeld hadden zij hem vergezeld terwijl hij „in het openbaar en van huis tot huis” onderwijs gaf. Zij waren niet de enigen die profijt hadden getrokken van Paulus’ ijverige bediening, want hij had ’zowel aan joden als aan Grieken grondig getuigenis afgelegd omtrent berouw jegens God en geloof in de Heer Jezus’. Merk dat woord „grondig” eens op. Gaan wij in deze tijd grondig te werk door erop toe te zien dat allerlei mensen, alle etnische groepen, het getuigenis ontvangen? — Handelingen 20:20, 21; Openbaring 14:6, 7.
18. (a) Hoe dienen wij er, net als Paulus, op toe te zien dat onze ziel bij het dienen van God betrokken is? (b) Hoe dienen wij, net als Paulus, te werk te gaan naarmate de druk toeneemt?
18 Het woord „grondig” verschijnt ook in Paulus’ volgende verklaring: „Ik hecht niet de minste waarde aan mijn ziel als zou ze mij dierbaar zijn, indien ik mijn loopbaan en de bediening die ik van de Heer Jezus heb ontvangen, maar mag voleindigen om grondig getuigenis af te leggen van het goede nieuws van de onverdiende goedheid van God” (Handelingen 20:24). Zijn ziel, of leven, zou geen waarde hebben indien hij zijn bediening niet op deze wijze zou volbrengen. Denken wij ook zo over onze bediening? Spreiden wij, naarmate deze laatste dagen ten einde spoeden en druk, vervolging, ziekte of het voortschrijden der jaren hun invloed op ons doen gelden, nog steeds een geest als die van Paulus tentoon door grondig naar huisgezinnen te zoeken die ’het waard zijn’? — Matthéüs 10:12, 13; 2 Timótheüs 2:3, 4; 4:5, 7.
19. Waarom kon Paulus zeggen: „Ik [ben] rein . . . van het bloed van alle mensen”?
19 Paulus verwachtte niet dat hij die ouderlingen uit Éfeze nog eens zou terugzien. Doch met volledig vertrouwen kon hij tot hen zeggen: „Ik [roep] u op de dag van heden tot getuigen dat ik rein ben van het bloed van alle mensen.” Wat bedoelde hij? Paulus had geen bloed in oorlogen vergoten. Hij had geen bloed gegeten. Hij had daarentegen buitengewoon grote belangstelling aan de dag gelegd voor het leven van anderen, zoals dit door hun bloed werd vertegenwoordigd. Hij wilde niet dat zij tijdens Gods Oordeelsdag hun leven zouden verliezen omdat hij hun geen grondig getuigenis had gegeven. Hij had zich er niet van weerhouden die ouderlingen en anderen „al de raad Gods” te vertellen. — Handelingen 20:26, 27.
20. (a) Van welke verantwoordelijkheid dienen wij ons in overeenstemming met de herhaalde waarschuwing die Jehovah Ezechiël gaf, in deze tijd te kwijten? (b) Welk resultaat zal dit hebben voor onszelf en degenen die naar ons luisteren?
20 Naarmate de „grote verdrukking” naderbij komt, wordt de noodzaak om al de raad Gods bekend te maken steeds dringender. De situatie komt overeen met die van ongeveer 2600 jaar geleden toen Jeruzalems vernietiging ophanden was. Het woord van Jehovah kwam tot zijn profeet Ezechiël en luidde: „Mensenzoon, tot een wachter heb ik u gemaakt voor het huis van Israël, en gij moet uit mijn mond een woord horen en gij moet hen namens mij waarschuwen. Wanneer ik tot een goddeloze zeg: ’Gij zult beslist sterven’, en gij hem niet werkelijk waarschuwt en niet werkelijk spreekt ten einde de goddeloze voor zijn goddeloze weg te waarschuwen om hem in het leven te houden, zal hij, daar hij goddeloos is, in zijn dwaling sterven, maar zijn bloed zal ik van uw eigen hand terugeisen” (Ezechiël 3:17-21; 33:7-9). Jehovah’s gezalfde dienstknechten en de „grote schare” metgezellen van hen dragen in deze tijd een overeenkomstige verantwoordelijkheid. Ons getuigenis dient grondig te zijn. Dan zullen wij samen met degenen die naar ons luisteren, op de dag van Gods wraak gespaard kunnen worden. — Jesaja 26:20, 21; 1 Timótheüs 4:16; Openbaring 7:9, 14, 15.
21. In welke opzichten kunnen wij godvruchtige eerbied voor bloed aan de dag leggen, en met welk resultaat?
21 Laat een ieder van ons vastbesloten zijn om al de raad Gods te gehoorzamen met betrekking tot christelijke neutraliteit, het zich onthouden van bloed, het geven van een grondig getuigenis en het geloof oefenen in Jezus’ kostbare offer. Aldus kunnen wij in de vreugdevolle vervulling van Psalm 33:10-12 delen: „Jehovah zelf heeft de raad der natiën verbroken; hij heeft de gedachten der volken verijdeld. Het is de raad van Jehovah die tot onbepaalde tijd zal standhouden . . . Gelukkig is de natie wier God Jehovah is.”
Hoe zou u antwoorden?
◻ Wat is het enige gebruik van bloed dat blijvende zegeningen brengt?
◻ Hoe hebben wij er profijt van wanneer wij ons van bloed onthouden?
◻ Hoe kunnen wij ’rein blijven van het bloed van alle mensen’?
◻ Welk voorbeeld van grondigheid dienen wij na te volgen?
[Kader op blz. 26]
In The Wall Street Journal van 20 maart 1986 stond een artikel getiteld: „Bloedbanken zijn niet gevrijwaard tegen AIDS”. De eerste paragraaf luidt: „De bloedvoorraad in de VS is minder veilig dan bloedbankorganisaties ons zouden willen laten geloven. Transfusies vormen mogelijk de voornaamste weg waarlangs [AIDS] zich van de huidige risicogroepen naar de bevolking in het algemeen verbreidt. De test op AIDS-antilichamen, gebruikt om donorbloed te screenen, kan niet waarborgen dat alle besmette bloedeenheden zullen worden ontdekt. Nog erger, bloedbankpersoneel is niet genegen maatregelen te nemen waardoor de veiligheid van transfusies vergroot zou worden.”