Hoofdstuk tien
Als de Schepper om ons geeft, waarom is er dan zo veel lijden?
TERWIJL uw horloge zestig seconden wegtikt, sterven er meer dan dertig mensen aan een infectieziekte, verliezen er elf de strijd tegen kanker en worden er negen geveld door een hartkwaal. En u weet dat dit nog maar enkele van de ziekten zijn waardoor mensen worden gekweld; velen lijden en sterven door andere oorzaken.
In 1996 tikte een klok in de hal van het gebouw van de Verenigde Naties in de stad New York symbolisch voor elke baby die in een arm gezin werd geboren — 47 keer per minuut. Of, in een ander perspectief: Elke keer dat de aarde om haar as draait, gaat twintig procent van haar bevolking hongerig naar bed. En hoe staat het ermee als u zou trachten de misdaad in de omgeving waar u woont, in getallen uit te drukken?
Wij moeten het feit onder ogen zien dat lijden in de wereld om ons heen thans hoogtij viert.
„Toch”, zo zegt een ex-politieman, „blijven velen van ons onberoerd bij het onrecht overal om ons heen.” De indruk dat het ons onberoerd laat, duurt echter misschien slechts totdat ons leven of het leven van een beminde ermee gemoeid is. Verplaats u bijvoorbeeld eens in de situatie van Masako, die haar moeder en haar vader verzorgde daar beiden kanker hadden. Terwijl zij vermagerden en kermden van pijn, voelde Masako zich volkomen hulpeloos. Of denk eens aan de vertwijfeling van Sharada, een Aziatisch meisje dat negen jaar was toen haar vader haar voor $14 verkocht. Weggehaald uit haar dorp werd zij in een vreemde stad gedwongen seksuele gunsten te bieden aan zes mannen per dag.
Waarom viert zulk lijden hoogtij? En waarom maakt de Schepper er geen eind aan? Wegens zulk lijden keren velen God de rug toe. De moeder van de hiervoor genoemde ex-politieman werd het slachtoffer van een psychopaat. Hij vertelt over zijn reactie: „Dat er een soevereine, liefdevolle God die het heelal bestuurde zou zijn, was voor mij ondenkbaar.” Ook u vraagt misschien: ’Waarom?’ Ja, waarom bestaat er zulk lijden? Wat is de oorzaak, en bekommert de Schepper zich erom?
Wordt lijden veroorzaakt door een vroeger leven?
Wereldwijd geloven miljoenen mensen dat lijden terug te voeren is op iemands verleden; zijn huidige lijden is een straf voor wat hij in een voorgaand leven heeft gedaan. „Menselijk lijden is te wijten aan het feit dat ons lot besloten ligt in Karma, want wij allen dragen, zodra wij geboren worden, een zware last van het vroegere Karma.”a Die zienswijze werd geboden door Daisetz T. Suzuki, een filosoof die Zen populair maakte in de westerse samenleving. Hindoewijsgeren hadden „de wet van Karma” bedacht daar zij trachtten het menselijk lijden te verklaren. Maar is hun verklaring van het lijden redelijk of werkelijk bevredigend?
Een boeddhistische vrouw zei: „Ik vond het niet logisch dat ik moest lijden voor iets waarmee ik was geboren, maar waarvan ik niets wist. Ik moest het als mijn lot aanvaarden.” Zij vond deze verklaring van lijden onbevredigend. U misschien ook. Hoewel de gedachte van wedergeboorte misschien waar u woont niet veel voorkomt, ligt er een leer aan ten grondslag die overal in de christenheid en elders te vinden is — de leer dat mensen een onsterfelijke ziel hebben die na de dood van het lichaam voortleeft. Deze „ziel”, zo wordt gezegd, is betrokken bij het lijden — hetzij in een huidig leven of in een hiernamaals.
Zulke opvattingen zijn wijdverbreid, maar welk bewijs is er dat ze deugdelijk zijn? Is het met betrekking tot belangrijke kwesties als deze niet verstandiger zich te laten leiden door wat onze Schepper zegt? Terwijl menselijke opvattingen en sterke overtuigingen op een dwaalbegrip kunnen berusten, hebben wij gezien dat Gods verklaringen betrouwbaar zijn.
Zoals wij in het voorgaande hoofdstuk hebben opgemerkt, leidde de zonde van onze eerste menselijke ouders tot de supreme menselijke tragedie — de dood. De Schepper waarschuwde Adam: „Op de dag dat gij [ongehoorzaam zijt, of zondigt], zult gij beslist sterven” (Genesis 2:17; 3:19). God zei er niets over dat Adam een onsterfelijke ziel had; hij was een mens. In bijbelse termen betekent dit dat hij een ziel was. Toen hij stierf, stierf dus de ziel die Adam heette. Hij was daarna niet bij bewustzijn en onderging geen lijden.
Onze Schepper propageert of onderschrijft geen leringen als karma, cyclussen van wedergeboorte of een onsterfelijke ziel die misschien lijden ondergaat in een later bestaan. Maar als wij ons realiseren wat de gevolgen van Adams zonde zijn, kunnen wij beter begrijpen waarom er thans lijden bestaat.
Waar is het lijden vandaan gekomen?
Hoewel het moeilijk is de volle omvang van het menselijk lijden te vatten, kan het gebruik van het juiste instrument een hulp zijn. Net zoals een verrekijker ons helpt om verre objecten duidelijker te zien, stelt de bijbel ons in staat de oorzaak van het lijden te onderscheiden.
Om te beginnen maakt de bijbel ons attent op het feit dat „tijd en onvoorziene gebeurtenissen [alle mensen] treffen” (Prediker 9:11). Jezus verwees bijvoorbeeld naar een gebeurtenis uit zijn tijd — achttien mensen kwamen om het leven toen er een toren op hen viel. Hij maakte duidelijk dat deze slachtoffers geen ergere zondaars waren dan andere mensen (Lukas 13:1-5). Hun dood was te wijten aan het feit dat zij op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats waren. Maar de bijbel gaat verder dan dat en verschaft bevredigende informatie over de voornaamste oorzaken van lijden. Welke informatie?
Nadat de eerste mensen hadden gezondigd, bepaalde de goddelijke Rechter, Jehovah, dat zij elk recht om in leven te blijven, hadden verbeurd. In de jaren totdat zij werkelijk stierven, hadden Adam en Eva heel wat lijden te verduren. Het was lijden dat zij over zichzelf hadden gebracht — de gevolgen van veroudering en ziekte, de moeizame strijd om aan de kost te komen en de droefheid te zien hoe hun gezin werd verscheurd door jaloezie en geweld (Genesis 3:16-19; 4:1-12). Het is belangrijk goed in gedachte te houden waar de schuld voor al dat lijden hoofdzakelijk lag. Zij brachten het over zichzelf. Maar ook al is dat zo, hoe kunnen wij dan begrijpen waarom het lijden tot onze tijd voortduurt?
Hoewel veel mensen er bezwaar tegen zouden hebben als zondaars beschouwd te worden, plaatst de bijbel de feiten in het juiste perspectief en zegt dat „door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, en aldus de dood zich tot alle mensen heeft uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden” (Romeinen 5:12). Het eerste mensenpaar oogstte de gevolgen van hun eigen schadelijke weg, maar hun nakomelingen werden er ook door getroffen (Galaten 6:7). Hun nageslacht erfde onvolmaaktheid, wat tot de dood leidde. Sommigen vinden dit begrijpelijker wanneer zij het wetenschappelijke feit in aanmerking nemen dat zelfs nu kinderen ziekten of gebreken van hun ouders kunnen erven. Dit kan zo zijn met hemofilie, thalassemie (anemie die in het Middellandse-Zeegebied voorkomt), kransvatvernauwing, één type diabetes en zelfs borstkanker. De kinderen hebben niets misdaan, maar zij kunnen lijden ondergaan als gevolg van wat zij hebben geërfd.
Onze genetische voorouders, Adam en Eva, verkozen Jehovah’s manier van het besturen van de mensheid te verwerpen.b U weet uit de geschiedenis dat mensen allerlei regeringsvormen hebben uitgeprobeerd in een poging de aarde te besturen. Sommige mannen en vrouwen die bij deze inspanningen betrokken waren, hadden beslist goede bedoelingen. Maar toch, wat is uw evaluatie van de resultaten van menselijk zelfbestuur? Is het lijden van de mens grotendeels verlicht? Beslist niet. Integendeel, veel politieke doelstellingen en nationale oorlogen hebben het lijden vergroot. Zo’n 3000 jaar geleden merkte een wijze regeerder op dat „de ene mens over de andere mens heeft geheerst tot diens nadeel”. — Prediker 8:9.
Ziet de situatie er tegenwoordig volgens u veel anders of misschien beter uit? De meesten zullen hierop ontkennend antwoorden. Veel mannen, vrouwen en kinderen lijden niet alleen wegens overgeërfde zonde en onvolmaaktheid, maar ook wegens datgene wat zij of anderen hebben gedaan. Denk eens aan het menselijk wanbestuur over de aarde, dat zo vaak te wijten is aan hebzucht. Mensen kan ook het veroorzaken van vervuiling, het scheppen van armoede en het bijdragen tot honger of tot epidemische ziekten ten laste worden gelegd. Zelfs enkele ’natuur’-rampen zijn door de mens veroorzaakt. Er is nog een belangrijke oorzaak van lijden die gewoonlijk over het hoofd wordt gezien.
De persoon achter het lijden
Eén bijbelboek onthult in het bijzonder wat de voornaamste oorzaak van het lijden is en waarom de Schepper, terwijl hij om mensen geeft, het heeft toegelaten. Dit boek, Job, kan elke onduidelijkheid in onze kijk op de kwestie van lijden wegnemen. Het doet dit door inzicht te verschaffen in het onzichtbare rijk, waar bepaalde sleutelgebeurtenissen plaatsvonden.
Zo’n 3500 jaar geleden, kort voordat Mozes de eerste bijbelboeken schreef, leefde de man Job in wat nu Arabië is. Het bericht laat zien dat Job oprecht, vrijgevig en zeer gerespecteerd was. Hij bezat grote rijkdom in de vorm van vee en werd zelfs „de grootste van alle oosterlingen” genoemd. En wat Jobs privé-leven aangaat, hij had een gelukkig gezin — een vrouw, zeven zonen en drie dochters (Job 1:1-3; 29:7-9, 12-16). Op een dag stormde er een bode binnen met het bericht dat een deel van Jobs waardevolle kudden door een bende was geplunderd. Weldra kwam een ander melden dat er schaapskudden van Job verloren waren gegaan. Vervolgens namen de Chaldeeën zijn 3000 kamelen mee en doodden alle knechten op één na. Ten slotte kwam het ergste nieuws. Een ongewone wind verwoestte het huis van zijn eerstgeborene en doodde al zijn kinderen, die daar bijeenwaren. Zou Job, geconfronteerd met dit lijden, God de schuld geven? Hoe zou u zich in zijn plaats gevoeld hebben? — Job 1:13-19.
Er zouden echter nog meer rampspoeden volgen. Job kreeg een afschuwelijke ziekte, waardoor hij met kwaadaardige zweren werd overdekt.c Hij werd zo ziek en weerzinwekkend dat zijn vrouw God de schuld gaf. „Vervloek God en sterf!”, zei ze. Hoewel Job niet wist waarom hij leed, beschuldigde hij God niet als de veroorzaker ervan. Wij lezen: „In dit alles zondigde Job niet met zijn lippen.” — Job 2:6-10.
Drie kennissen, die over Jobs kwellingen hoorden, kwamen bij hem. „Waar zijn de rechtschapenen ooit verdelgd?”, vroeg Elifaz, die aannam dat Job wel slecht gehandeld moest hebben (Job hfdst. 4, 5). Hij beschuldigde Job van geheime zonden en zei zelfs dat hij de behoeftigen brood had geweigerd en weduwen en wezen had onderdrukt (Job hfdst. 15, 22). De twee andere schijnvertroosters hekelden Job ook alsof hij verantwoordelijk was voor zijn lijden. Hadden zij het bij het rechte eind? Beslist niet.
Het boek Job helpt ons de grondoorzaak van Jobs lijden te identificeren en te zien waarom God het toeliet. In hoofdstuk 1 en 2 wordt onthuld wat er kort tevoren in de onzichtbare hemel, in het geestenrijk, had plaatsgevonden. De opstandige geest genaamd Satand kwam met andere geesten in Gods tegenwoordigheid bijeen. Bij het noemen van Jobs onberispelijke gedrag lanceerde Satan de uitdaging: „Is het om niet, dat Job God heeft gevreesd? . . . Steek voor de verandering alstublieft uw hand eens uit en tast alles aan wat hij heeft en zie eens of hij u niet recht in uw gezicht zal vervloeken.” — Job 1:9-12.
Met andere woorden, Satan beschuldigde God ervan Job om te kopen. Dit opstandige geestelijke schepsel beweerde dat als Job van zijn rijkdom en zijn gezondheid werd beroofd, hij Jehovah zou vervloeken. Bij uitbreiding betoogde Satan dat geen mens die lijden te verduren kreeg, God zou liefhebben en Hem loyaal zou zijn. Die uitdaging had wereldomvattende en langdurige implicaties. De strijdpunten die Satan opwierp, moesten beslecht worden. Bijgevolg gaf God Satan de vrijheid om Job aan te tasten, en Satan bracht die verschillende vormen van lijden over de man.
Het is begrijpelijk dat Job niets wist en ook niet kon weten van de universele strijdvraag die in de hemel werd opgeworpen. En Satan zorgde ervoor dat het leek alsof God al Jobs rampspoeden veroorzaakte. Toen Jobs schaapskudden bijvoorbeeld door de bliksem werden getroffen, concludeerde de in leven gebleven knecht dat dit kwam door „vuur van God”. Hoewel Job niet wist waarom deze dingen gebeurden, vervloekte of verwierp hij Jehovah God niet. — Job 1:16, 19, 21.
Als u de omstandigheden achter Jobs ervaring analyseert, zult u zien dat de strijdvraag is: Zullen mensen, ondanks moeilijkheden, Jehovah uit liefde dienen? Job hielp die vraag te beantwoorden. Alleen ware liefde voor God kon een persoon ertoe bewogen hebben Jehovah trouw te blijven, hetgeen Job deed. Wat een getuigenis tegen Satans valse beschuldigingen! Deze kwestie begon en eindigde echter niet destijds met Job; ze heeft zich over eeuwen uitgestrekt. Ook wij zijn erbij betrokken.
Hoe reageren velen wanneer zij lijden zien of ondergaan, ongeacht de oorzaak ervan? Zij zijn zich misschien niet bewust van de strijdpunten die in Jobs tijd werden opgeworpen, of zij geloven misschien niet eens dat Satan bestaat. Daarom betwijfelen zij vaak dat er een Schepper is, of zij geven hem de schuld van het lijden. Hoe denkt u hierover? Zou u, uit wat u omtrent de Schepper weet, het niet eens zijn met de bijbelschrijver Jakobus? In weerwil van lijden had hij de volgende overtuiging: „Laat niemand, wanneer hij wordt beproefd, zeggen: ’Ik word door God beproefd.’ Want met kwade dingen kan God niet worden beproefd, noch beproeft hij zelf iemand.” — Jakobus 1:13.
Wij hebben een waardevol hulpmiddel om de verstandige zienswijze te krijgen. Wij kunnen namelijk Jezus’ geval beschouwen. Wij weten dat Jezus hoog aanzien geniet wegens zijn inzicht, kennis en bekwaamheid als onderwijzer. Welk standpunt nam hij in met betrekking tot Satan en het lijden? Jezus was ervan overtuigd dat Satan de Duivel zowel bestaat als lijden kan veroorzaken. Satan, die Jobs rechtschapenheid probeerde te breken, trachtte openlijk hetzelfde te doen met Jezus. Behalve dat hierdoor wordt bewezen dat Satan werkelijk bestaat, laat het zien dat de in Jobs tijd opgeworpen strijdvraag nog altijd bestond. Net als Job betoonde Jezus zich getrouw aan de Schepper, zelfs ten koste van rijkdom en macht en ofschoon hij daardoor lichamelijk lijden en de dood aan een martelpaal moest ondergaan. Uit Jezus’ geval blijkt dat God mensen nog steeds de gelegenheid bood om te tonen dat zij hem ondanks problemen loyaal zouden zijn. — Lukas 4:1-13; 8:27-34; 11:14-22; Johannes 19:1-30.
Er verstrijkt tijd — Met goede reden
Om het lijden te begrijpen, moeten wij erkennen dat ongevallen, zondige menselijke neigingen, het wanbeheer dat de mens over de aarde uitoefent en Satan de Duivel oorzaken van lijden zijn. Maar te weten wat er achter het lijden schuilt, is niet voldoende. Iemand die wordt gekweld, zou zich gemakkelijk kunnen voelen als de profeet Habakuk uit de oudheid, toen hij zei: „Hoe lang, o Jehovah, moet ik om hulp schreeuwen, zonder dat gij hoort? Hoe lang zal ik tot u roepen om hulp tegen geweld, zonder dat gij redt? Waarom doet gij mij het schadelijke zien, en blijft gij niets dan moeite aanzien? En waarom zijn gewelddadige plundering en geweld voor mijn ogen, en waarom ontstaat er ruzie, en waarom rijst er twist?” (Habakuk 1:2, 3) Ja, waarom ’blijft Jehovah moeite aanzien’ en doet hij er naar het schijnt niets aan? Als de Almachtige bezit hij de macht en de liefde voor rechtvaardigheid die nodig zijn om een eind aan het lijden te maken. Wanneer zal hij dit dus doen?
Zoals reeds eerder vermeld, was de Schepper toen het eerste mensenpaar totale onafhankelijkheid verkoos, er zeker van dat sommigen van hun nageslacht anders zouden handelen. Jehovah liet in zijn wijsheid tijd verstrijken. Waarom? Teneinde te bewijzen dat heerschappij los van de Schepper alleen maar narigheid tot gevolg heeft en dat, omgekeerd, leven in harmonie met de Schepper juist is en tot geluk leidt.
Intussen heeft God de aarde als een redelijk aangename omgeving in stand gehouden. De apostel Paulus redeneerde: „In de voorbijgegane geslachten heeft hij alle natiën toegestaan hun eigen wegen te bewandelen, ofschoon hij toch niet heeft nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen” (Handelingen 14:16, 17). Het is duidelijk dat de Schepper geen lijden veroorzaakt, maar hij heeft het toegelaten teneinde strijdpunten van het allergrootste belang te beslechten.
Wanneer zal er verlichting komen?
In werkelijkheid toont het feit dat menselijk lijden toeneemt, aan dat de tijd nabij is dat er een eind aan zal komen. Waarom kan dit worden gezegd? De bijbel onthult wat er in Jobs dagen in het onzichtbare rijk gebeurde en doet dit opnieuw met betrekking tot onze tijd. Het laatste boek van de bijbel, de Openbaring, handelt over een strijd die in de hemel plaatsvond. Het gevolg? Satan en zijn demonenhorden ’werden neergeslingerd naar de aarde’. Het bijbelboek vervolgt met te zeggen: „Weest hierom vrolijk, gij hemelen en gij die daarin verblijft! Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.” — Openbaring 12:7-12.
Een uitvoerige beschouwing van bijbelse profetieën geeft te kennen dat die gebeurtenis in deze eeuw heeft plaatsgevonden. Zoals u wellicht weet, erkennen gerespecteerde historici dat er zich in 1914, toen de Eerste Wereldoorlog begon, een belangrijk keerpunt in de geschiedenis voordeed.e Sindsdien zijn lijden en weeën toegenomen. Jezus wees op deze zelfde tijdsperiode toen zijn intieme discipelen hem vroegen naar ’het teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen’. Jezus zei: „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk; en er zullen grote aardbevingen zijn, en in de ene plaats na de andere pestilenties en voedseltekorten; en er zullen vreselijke schouwspelen en van de hemel grote tekenen zijn” (Mattheüs 24:3-14; Lukas 21:5-19). Deze woorden, die op veel lijden wijzen, gaan voor het allereerst in de geschiedenis op grote schaal in vervulling.
De bijbel beschrijft deze gebeurtenissen als een voorspel van een „grote verdrukking . . . zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen” (Mattheüs 24:21). Dit zal Gods beslissende ingrijpen in de menselijke aangelegenheden zijn. Hij zal handelend optreden om een eind te maken aan het goddeloze samenstel van dingen, dat eeuwenlang lijden heeft veroorzaakt. Maar dit zal niet het ’einde van de wereld’ betekenen door een nucleaire holocaust waarin de mensheid wordt vernietigd. Gods Woord verzekert ons dat er overlevenden zullen zijn. „Een grote schare . . . uit alle natiën en stammen en volken en talen” zal levend uit die verdrukking komen. — Openbaring 7:9-15.
Beschouw, om een afgerond beeld te krijgen, wat er volgens de bijbel op zal volgen. De op een tuin gelijkende woonplaats die oorspronkelijk als tehuis voor de mensheid was bedoeld, zal hersteld worden (Lukas 23:43). U zult geen daklozen zien. Jesaja schreef: „’Zij zullen stellig huizen bouwen en bewonen, en zij zullen stellig wijngaarden planten en hun vrucht eten. . . . Want als de dagen van een boom zullen de dagen van mijn volk zijn, en het werk van hun eigen handen zullen mijn uitverkorenen geheel verbruiken. Zij zullen niet voor niets zwoegen, noch zullen zij baren tot ontsteltenis, want zij zijn het nageslacht bestaande uit de gezegenden van Jehovah, en hun nakomelingen met hen. . . . De wolf en het lam zullen eendrachtig weiden, en de leeuw zal stro eten net als de stier . . . Zij zullen geen kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg’, heeft Jehovah gezegd.” — Jesaja 65:21-25.
Hoe staat het met lijden op het persoonlijke vlak? Er zal geen oorlog, geweldpleging of misdaad zijn (Psalm 46:8, 9; Spreuken 2:22; Jesaja 2:4). De Maker en Levengever van de mens zal gehoorzame mensen helpen volledige gezondheid te verwerven en te genieten (Jesaja 25:8; 33:24). Er zal geen honger meer zijn, want de aarde zal haar ecologisch evenwicht hebben teruggekregen en rijke oogsten opleveren (Psalm 72:16). Oorzaken van lijden die wij nu zien, zullen dan ook tot het verleden behoren. — Jesaja 14:7.
Dit mag beslist heel goed nieuws genoemd worden. Toch zouden er voor sommigen nog steeds twee ’donkere wolken’ kunnen hangen. Een persoon zou alleen maar op beperkte schaal van die zegeningen kunnen genieten als hij moest verwachten na slechts zeventig of tachtig jaar te sterven. En zou hij zich niet bedroefd voelen over beminden die gestorven zijn voordat de Schepper een eind aan menselijk lijden maakte? Wat is het antwoord?
Het ergste lijden ongedaan maken
De Schepper heeft de oplossing. Hij is de Maker van het heelal en van het menselijk leven op aarde. Hij kan doen wat het vermogen van de mens te boven gaat of wat mensen zich nog maar net als mogelijkheid beginnen te realiseren. Beschouw slechts twee voorbeelden hiervan.
Wij hebben het potentieel om eeuwig te leven.
De bijbel biedt duidelijk het vooruitzicht om eeuwig leven van God te ontvangen (Johannes 3:16; 17:3). Na de genen in menselijke cellen te hebben bestudeerd, berichtte dr. Michael Fossel dat de kwaliteit van mannelijke voortplantingscellen met het klimmen der jaren niet achteruitgaat. „De genen die wij reeds bezitten kunnen, bij de juiste expressie, onze cellen in stand houden zonder te verouderen.” Dit strookt met wat wij in hoofdstuk 4 zagen, dat ons brein een capaciteit heeft die in een huidige levensduur nog maar nauwelijks wordt benut; het schijnt ontworpen te zijn om eeuwig te kunnen functioneren. Dit zijn natuurlijk slechts zijdelingse punten, die nog komen bij wat de bijbel rechtstreeks zegt — Jehovah zal het ons mogelijk maken eeuwig te leven zonder te lijden. Merk op wat hij in het laatste boek van de bijbel belooft: „[God] zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn.” — Openbaring 21:4.
De Schepper is in staat om iemand die geleden heeft en is gestorven, te helpen — door hem tot leven terug te brengen, hem op te wekken.
Lazarus was iemand die uit de dood werd opgewekt (Johannes 11:17-45; zie blz. 158-160). Professor Donald MacKay gebruikte de illustratie van een computerbestand. Hij schreef dat het kapotgaan van een computer niet noodzakelijkerwijs het permanente einde betekent voor een algebraïsche vergelijking of een rekenproces dat gaande was. Dezelfde vergelijking zou in een nieuwe computer ingevoerd kunnen worden om er daarin aan verder te rekenen „als de wiskundige dit wenst”. Professor MacKay vervolgde: „De mechanistische hersenwetenschap zou klaarblijkelijk net zo weinig bezwaar opleveren tegen de hoop op eeuwig leven die in [de bijbel] tot uitdrukking wordt gebracht, met haar karakteristieke nadruk op de ’opstanding’.” Als een mens zou sterven, zou de Schepper hem later weer tot leven kunnen brengen, zoals hij dit deed met Jezus en zoals Jezus dit deed met Lazarus. MacKay concludeerde dat iemands dood geen barrière zou vormen om hem weer tot leven te brengen in een nieuw lichaam „als onze Schepper dit wenst”.
Ja, de uiteindelijke oplossing berust bij onze Schepper. Hij alleen kan het lijden volledig uitbannen, de gevolgen van de zonde ongedaan maken en de dood tenietdoen. Jezus Christus vertelde zijn discipelen over een schitterende ontwikkeling waar wij naar mogen uitzien. Hij zei: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen.” — Johannes 5:28, 29.
Sta hier eens bij stil! De Soevereine Heerser van het heelal is bereid en in staat om degenen die zich in zijn herinnering bevinden, weer tot leven te brengen. Zij zullen de gelegenheid krijgen om zich waardig te betonen „het werkelijke leven” te ontvangen. — 1 Timotheüs 6:19; Handelingen 24:15.
Wordt er echter nu, terwijl wij op volledige verlichting van menselijk lijden wachten, iets van ons gevraagd? En zo ja, zou dat ons leven dan thans nog meer zin kunnen verlenen? Laten wij eens zien.
[Voetnoten]
a Karma is naar wordt beweerd „de invloed van iemands vroegere daden op zijn toekomstige levens, of reïncarnaties”.
b In Genesis 2:17 staat Gods gebod aan Adam om niet van de boom der kennis van goed en kwaad te eten. In een voetnoot bij deze tekst wordt in The New Jerusalem Bible (1985) opgemerkt wat deze kennis vertegenwoordigde: „Ze heeft betrekking op het vermogen om zelf te beslissen wat goed en wat kwaad is en dienovereenkomstig te handelen, het aanspraak maken op volledige morele onafhankelijkheid, waardoor men weigert zijn status als een geschapen wezen te erkennen, zie Jes[aja] 5:20. De eerste zonde was een aanval op Gods soevereiniteit.”
c Andere passages ronden het beeld van Jobs lijden af. Zijn vlees raakte met maden overdekt, zijn huid vormde korsten en zijn adem werd walgelijk. Job werd door pijn gekweld en zijn zwart geworden huid viel af. — Job 7:5; 19:17; 30:17, 30.
d In ons eerdere hoofdstuk „Wat kunt u over de Schepper leren uit een boek?” hebben wij de rol van Satan de Duivel in de zonde van Adam en Eva besproken.
e Zie voor een bespreking van deze profetie hoofdstuk 11 van het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
[Kader op blz. 168]
Geen onsterfelijke ziel
De bijbel leert dat elke persoon een menselijke ziel is; wanneer een persoon sterft, sterft de ziel. In Ezechiël 18:4 staat: „De ziel die zondigt, díe zal sterven.” De doden zijn niet ergens nog bij bewustzijn of in leven. Salomo schreef: „Wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust” (Prediker 9:5, 10). Noch de joden noch de vroegste christenen leerden oorspronkelijk dat de ziel onsterfelijk is.
„De ziel in het O[ude] T[estament] betekent niet een deel van de mens, maar de hele mens — de mens als een levend wezen. Evenzo duidt ze in het N[ieuwe] T[estament] op menselijk leven . . . De bijbel spreekt niet over het voortleven van een onstoffelijke ziel.” — New Catholic Encyclopedia.
„Het denkbeeld van de onsterfelijkheid van de ziel en het geloof in de opstanding der doden . . . zijn twee opvattingen op totaal verschillende niveaus.” — Dopo la morte: immortalità o resurrezione?, door de theoloog Philippe H. Menoud.
„Aangezien de mens in zijn geheel een zondaar is, sterft hij bij [zijn] overlijden derhalve volledig met lichaam en ziel (een totale dood) . . . Tussen dood en opstanding bevindt zich een hiaat.” — De lutherse catechismus Evangelischer Erwachsenenkatechismus.
[Kader op blz. 175]
Is het zo lang geweest?
Van Jobs dagen tot Jezus’ tijd zou heel lang kunnen lijken voor het voortduren van lijden — zo’n 1600 jaar. Een mens zou 100 jaar een lange tijd toeschijnen om te wachten tot er een eind aan het lijden komt. Maar wij moeten beseffen dat de belangrijke strijdpunten die Satan opwierp, de Schepper in een ongunstig licht plaatsten. In Gods ogen is de daaropvolgende toelating van lijden en slechtheid kort geweest. Hij is „de Koning der eeuwigheid”, voor wie ’duizend jaren slechts als de dag van gisteren zijn wanneer die voorbijgegaan is’ (1 Timotheüs 1:17; Psalm 90:4). En voor mensen aan wie eeuwig leven wordt geschonken, zal deze periode in de geschiedenis waarin er lijden heeft bestaan, eveneens heel kort lijken.
[Kader op blz. 178]
Keerpunt in de geschiedenis
„Terugblikkend vanuit de gunstige positie van het heden zien wij thans duidelijk dat er met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een twintigste-eeuwse ’Tijd van moeilijkheden’ werd ingeluid — zoals de Britse historicus Arnold Toynbee het kernachtig uitdrukte — waaruit onze beschaving nog niet te voorschijn is gekomen.” — The Fall of the Dynasties, Edmond Taylor.
„Het is inderdaad het jaar 1914, en niet het jaar van Hiroshima, dat het keerpunt in onze tijd kenmerkt, want nu kunnen wij zien dat . . . het de eerste wereldoorlog was waardoor de verwarde overgangsperiode werd ingeluid waar wij nu middenin voortploeteren.” — Dr. René Albrecht-Carrié, Barnard College.
„In 1914 verloor de wereld een samenhang die ze sindsdien niet heeft kunnen herwinnen. . . . Dit is een tijd van buitengewone wanorde en geweld, zowel tussen landen onderling als binnen nationale grenzen.” — The Economist.
[Kader op blz. 181]
Opstanding van de persoon mogelijk?
De neuroloog Richard M. Restak gaf commentaar over het menselijk brein en zijn neuronen. „Alles wat wij zijn en alles wat wij hebben gedaan, zou gelezen kunnen worden door een waarnemer die in staat is de verbindingen en circuits te ontcijferen die in onze 50 miljard zenuwcellen zijn vastgelegd.” Als dat zo is, zou onze liefdevolle Schepper, met de informatie die hij bezit, dan niet in staat zijn een persoon te reconstrueren?
[Kader op blz. 182]
Uw verbindingen zijn geteld
Jezus zei: „Zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld” (Mattheüs 10:29-31). Hoe staat het met de grijze materie in uw hoofd? Hersencellen (neuronen genoemd) zijn zo klein dat ze alleen onder een krachtige microscoop zichtbaar zijn. Stel u voor dat u niet slechts neuronen, maar de kleinere onderlinge verbindingen (synapsen), die voor sommige neuronen wel 250.000 kunnen bedragen, probeert te tellen.
Dr. Peter Huttenlocher, die gebruik maakt van de krachtige elektronenmicroscoop, verrichtte baanbrekend werk op het gebied van het tellen van neuroverbindingen uit autopsies — van foetussen, gestorven baby’s en oude mensen. Het verbazingwekkende is dat alle monsters, elk ongeveer een speldeknop groot, ruwweg hetzelfde aantal neuronen hadden, zo’n 70.000.
Vervolgens begon dr. Huttenlocher het aantal neuro- of hersencelverbindingen in zulke minuscule monsters te tellen. De neuronen van de foetus hadden 124 miljoen verbindingen; die van een pasgeborene 253 miljoen; een kind van acht maanden had 572 miljoen verbindingen. Dr. Huttenlocher bemerkte dat daarna, naarmate een kind groeide, het aantal geleidelijk afnam.
Deze ontdekkingen zijn interessant gezien datgene wat de bijbel over de opstanding zegt (Johannes 5:28, 29). Een volwassene heeft voor zijn gehele brein ongeveer 1000 biljoen neuroverbindingen, dat is een 1 met 15 nullen erachter. Bezit de Schepper het vermogen om deze verbindingen niet alleen te tellen maar ze ook te reconstrueren?
The World Book Encyclopedia geeft het aantal sterren in het heelal aan als 200 triljoen, ofte wel een 2 met 20 nullen erachter. De Schepper kent al deze sterren bij naam (Jesaja 40:26). Hij is dus heel goed in staat om zich de neuroverbindingen die horen bij de herinneringen en de gevoelens van mensen die hij verkiest op te wekken, te herinneren en ze te reconstrueren.
[Illustratie op blz. 166]
Velen geloven in de cyclus van karma, van geboorte tot de dood
[Illustratie op blz. 171]
Alexis, de zoon van tsaar Nicolaas II en Alexandra, erfde hemofilie. Wij hebben onvolmaaktheid van onze voorvader, Adam, geërfd
[Illustraties op blz. 179]
Zelfs terwijl de Schepper het lijden heeft toegelaten, heeft hij mensen vele vreugden verschaft