-
De organisatie rein houdenDe Wachttoren 1952 | 15 mei
-
-
17. Hoe wordt door de gevallen „zonen Gods” het uit de gemeenschap sluiten, toegelicht?
17 Eeuwen daarvoor, in de dagen van Noach vóór de vloed, waren er engelen in de hemel, geestelijke schepselen, die ongehoorzaam werden. Zij zagen dat de dochters der mensen schoon waren, en zij verlieten hun staat, kwamen naar beneden naar de aarde en namen voor zichzelf vrouwen. Hierin waren zij ongehoorzaam. En derhalve zegt 2 Petrus 2:4 (NW) ons over hen: „God [heeft] zich er niet van . . . weerhouden de engelen die hebben gezondigd, te straffen.” Neen, hij wierp hen in Tartarus en leverde hen over „aan afgronden van dikke duisternis om voor het oordeel te worden bewaard”. Zij waren ongehoorzaam, zij overtraden Gods wet, en hij sloot hen uit van zijn bijeenkomsten. Opdat zijn getrouwe schepselen beproefd zullen worden, bestaan zij nog steeds, ja, maar Gods oordelen zijn tegen hen opgetekend tot hun definitieve vernietiging.
18. Op welke wijze toont Judas aan dat het onvermoeid strijden voor het geloof met deze aangelegenheid verband houdt?
18 Ten slotte kunnen wij er toe overgaan de brief van Judas te beschouwen. Daarin wordt ons gezegd dat wij onvermoeid moeten strijden voor het geloof. Dit geloof werd ons overgeleverd door Christus Jezus; wij moeten er voor strijden. Het is het geloof dat werd gegeven aan de gemeente van de volgelingen van Christus Jezus, en hij wil niet dat dat geloof op enigerlei wijze wordt verdorven of veranderd. Een ieder die het tracht te veranderen, of hij nu opstandig, trots, diefachtig, ongehoorzaam of zedelijk verdorven is, zal worden uitgezuiverd. Hij zal worden verwijderd. Wij zien nu hoe boze mensen binnensluipen, goddeloze mensen, en wij moeten trachten hen te vinden en wij moeten hen uit de gemeente werpen. Zoals Judas zegt in het 8ste en 16de vers: „Ook deze mensen, die zich aan dromen overgeven, [bezoedelen] het vlees en zij minachten heerschappij en spreken schimpend over heerlijken. Deze mensen zijn murmureerders, klagers over hun levenslot, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan, en hun mond spreekt opgeblazen dingen, terwijl zij, ter wille van hun voordeel, persoonlijkheden bewonderen.” Ja, deze soorten van personen, die zo juist zijn beschreven, zijn het slag van mensen dat wij niet in de gemeente van de Heer wensen, en wanneer zij daar zijn, dan moeten zij door de gemeente worden verwijderd. Anders doet een weinig zuurdeeg het gehele deeg gisten.
-
-
De juistheid van het uit de gemeenschap sluitenDe Wachttoren 1952 | 15 mei
-
-
De juistheid van het uit de gemeenschap sluiten
1. Is het juist uit de gemeenschap te sluiten, en wat wordt in Titus 3:10, 11 gezegd?
IS HET juist uit de gemeenschap te sluiten? Ja. Zoals wij reeds in het bovenstaande artikel hebben bemerkt, werden degenen die God tegenstonden en die verdorven waren, door God uit zijn gemeente gezet. Hij sloot hen uit de gemeenschap. Hij ontdeed zich van hen, en hij geeft ons de raad hetzelfde te doen met zulke personen. In Titus 3:10, 11 (NW) lezen wij: „Aangaande iemand die een sekte doet ontstaan, verwerp hem na een eerste en een tweede vermaning, wetend dat zo iemand van de weg is afgeweken en zondigt, terwijl hij door zichzelf is veroordeeld.” In de Griekse Geschriften vinden wij dus de autoriteit om iemand die sekten of afscheidingen begint, te verwerpen nadat er een eerste en tweede maal met hem is gesproken en hij zijn handelwijze toch niet verandert.
2. (a) Welke autoriteit hebben wij in Romeinen 16:17, 18 dit te doen? (b) Waarvoor sluit Jezus uit de gemeenschap zoals door Openbaring 3:16 wordt te kennen gegeven?
2 Wij hebben nog een tekst die deze autoriteit aantoont, namelijk, in Romeinen 16:17, 18 (NW): „Ik maan u nu aan, broeders, te zien op hen die in strijd met de leer welke gij hebt geleerd, verdeeldheid scheppen en aanleiding geven tot struikelen, en mijdt hen. Want dat slag van mensen zijn geen slaven van onze Here Christus, maar van hun buik, en door vleiend gepraat en complimenteuze woorden verlokken zij de harten der onschuldigen.” Hier hebben wij een duidelijke verklaring uit Gods Woord dat wij ons dienen te ontdoen van deze personen die aanstoot geven en verdeeldheid binnen Zijn gemeente veroorzaken. Wij hebben de autoriteit, wij hebben het recht en het is juist ons van hen te ontdoen. Zij hebben geen plaats in de gemeente van God. Christus Jezus sluit zelfs uit de gemeenschap om redenen die wij waarschijnlijk van veel minder belang achten dan alle dingen die in het bovenstaande zijn beschreven. Enkel omdat een persoon lauw is, en hij noch heet noch koud is, spuwt Christus Jezus hem uit. Hij maakt dit bekend in Openbaring 3:16 (NW): „Daarom, omdat gij lauw zijt en noch heet noch koud, zal ik u uit mijn mond spuwen.” Welnu, dit betekent een uit de gemeenschap sluiten. Christus Jezus is niet van plan enige lauwe personen blijvend in zijn organisatie te hebben. Gij zijt óf voor hem óf tegen hem. Gij zult óf in de gemeente van de Here God komen en zijn bedienaar van het evangelie zijn óf gij zult deze organisatie ten slotte verlaten en tot de organisatie van de Duivel overgaan. Gij kunt niet de kat uit de boom kijken. Gij kunt niet lauw zijn. Gij kunt niet passief zijn. Gij moet positief voor de Here God zijn.
-