De strijd tegen depressiviteit winnen
„WAAR ik nog de meeste moeite mee had,” bekende Lola, „waren de schuldgevoelens over het feit dat ik mij zo hopeloos voelde, omdat ik als een dienstknecht van Jehovah meende dat ik dat gevoel van hopeloosheid niet mocht hebben.” Deze algemeen voorkomende denkfout is vaak de eerste vijand waartegen een depressieve christen de strijd moet aanbinden. Lola zei verder nog: „Toen ik ermee ophield mijzelf geestelijk af te straffen voor mijn downe gevoelens en mij concentreerde op beter worden, kon ik de depressie beter aan.” Ja, depressiviteit op zich is voor u geen reden om te denken dat u God teleurstelt.
Zoals in het vorige artikel is gezegd, kan een depressie door een fysiologische oorzaak ontstaan. In 1915, lang voordat recente onderzoekingen aantoonden dat veel fysieke kwalen verband hielden met depressiviteit, werd in The Watch Tower gezegd: „Deze zwaarmoedigheid, of dit gevoel van eenzaamheid en neerslachtigheid, is af en toe normaal voor het gehele mensdom . . . [Ze wordt] in zekere zin geaccentueerd door de fysieke gezondheidstoestand.” Dus als een neerslachtige stemming aanhoudt, kan een medisch onderzoek nuttig zijn. Als de situatie extreem is, zal men de stoornis misschien willen laten behandelen door een deskundige die zich gespecialiseerd heeft in depressiviteit.a
Maar zelfs wanneer er geen fysieke oorzaak blijkt te bestaan, is het irreëel te verwachten dat een dienstknecht van God nooit verdrietig of ontmoedigd kan zijn. Beschouw eens hoe de getrouwe Hanna ’bitter van ziel werd en zeer weende’ (1 Samuël 1:7, 10). Ook Nehemía ’weende en bedreef dagenlang rouw’ en was ’droefgeestig van hart’ (Nehemía 1:4; 2:2). Job verachtte zijn leven en had het gevoel dat God hem had verlaten (Job 10:1; 29:2, 4, 5). Koning David zei dat zijn geest in hem bezweek en dat zijn hart gevoelloos werd (Psalm 143:4). En de apostel Paulus zei dat hij „van binnen vrees” had en emotioneel ’terneergeslagen’ of „neergeworpen” was. — 2 Korinthiërs 4:9; 7:5, 6.
Hoewel al deze personen getrouwe dienstknechten van God waren, hadden verscheidene zorgen, angsten of bittere teleurstellingen hen een tijdlang verdrietig gestemd. Toch had God hen niet in de steek gelaten of zijn heilige geest weggenomen. Hun verdrietige stemming was niet aan een geestelijke tekortkoming te wijten. Toen David eens diepbedroefd was, smeekte hij in gebed: „Verheug de ziel van uw knecht.” God troostte David gedurende deze ’dag van benauwdheid’ en hielp hem zich na verloop van tijd weer te verheugen (Psalm 86:1, 4, 7). Jehovah zal zijn dienstknechten ook nu helpen.
Aangezien depressiviteit op zichzelf geen bewijs is van hetzij een geestelijke tekortkoming of mentale zwakheid, moet een christen die erdoor gekweld wordt, zich er niet uit schaamte van weerhouden erover te spreken. Hij moet veeleer een van de belangrijkste stappen doen om deze stoornis te bestrijden. Welke is dat?
Stort uw gevoelens uit
Hij moet er met iemand over praten. In Spreuken 12:25 staat: „Angstige bezorgdheid in het hart van een man zal het neerbuigen, maar het goede woord verheugt het.” Geen enkel mens kan weten hoe groot de angstige bezorgdheid in uw hart is als u zich niet uit en er niet over praat. Door iemand in vertrouwen te nemen die empathie heeft en hulp kan bieden, zult u waarschijnlijk te weten komen dat anderen soortgelijke gevoelens en problemen hebben gehad. Ook heeft het onder woorden brengen van gevoelens een genezende uitwerking, want het lucht u op wanneer u uiting kunt geven aan de pijnlijke ervaring in plaats van die op te kroppen. Neerslachtige zielen moeten daarom hun huwelijkspartner, een ouder of een meedogende en geestelijk bekwame vriend in vertrouwen nemen. — Galaten 6:1.
Het probleem van Marie (die in het vorige artikel werd genoemd) werd onder andere veroorzaakt doordat zij de verontrustende emoties die tot haar depressie leidden, opkropte. „In de loop der jaren had ik een hele façade opgebouwd”, zei ze. „Anderen hadden er geen notie van dat ik er zo’n moeite mee had deze gevoelens van waardeloosheid te verwerken.” Maar Marie uitte zich tegenover een ouderling in de gemeente. Met van onderscheidingsvermogen getuigende vragen wist de ouderling de bezorgdheid die zij meedroeg, uit haar hart ’naar boven te halen’, en hij hielp haar zichzelf beter te begrijpen (Spreuken 20:5). Zijn goede woorden uit de Schrift stelden haar gerust. „Voor het eerst kreeg ik hulp om iets te doen aan bepaalde gevoelens die tot mijn depressiviteit bijdroegen”, legde Marie uit.
Met een begrijpende ouderling spreken, kan dus geestelijk verfrissend ’water’ verschaffen aan iemand wiens „ziel . . . als een uitgeput land” is (Jesaja 32:1, 2; Psalm 143:6). Een geestelijke raadgever met onderscheidingsvermogen kan u zelfs helpen inzien hoe u praktische stappen kunt ondernemen om iets te doen aan wat u wellicht als een hopeloze situatie hebt beschouwd (Spreuken 24:6). Maar er is meer nodig dan louter iemand in vertrouwen nemen.
Erken uw werkelijke waarde
Gevoelens van waardeloosheid vormen een belangrijke factor bij depressiviteit. Sommige christenen hebben, misschien door een ongelukkige jeugd, een minderwaardigheidsgevoel. Maar ook al heeft fysieke of emotionele mishandeling of seksueel misbruik in het verleden emotionele littekens achtergelaten, toch verandert dit niet iemands waarde. U moet er daarom naar streven een evenwichtige kijk op uw werkelijke waarde als persoon te hebben. „Ik wil tot een ieder van u zeggen,” bepleitte de apostel Paulus, „zichzelf niet te hoog aan te slaan, maar tot een nuchtere beoordeling van zichzelf te komen” (Romeinen 12:3, Charles B. Williams). Terwijl u moet oppassen voor arrogantie, moet u proberen niet in het andere uiterste te vervallen. Degenen die een goede verhouding met God hebben, zijn kostbaar en begeerlijk voor hem, want hij kiest mensen uit om zijn ’speciale bezit’ te zijn. Wat een zeldzaam voorrecht! — Maleachi 3:17; Haggaï 2:7.
Wat is het bovendien een eer „Gods medewerkers” te zijn door een aandeel te hebben aan het christelijke werk dat bestaat in het maken van discipelen (1 Korinthiërs 3:9; Matthéüs 28:19, 20). Veel depressieve christenen hebben gemerkt dat dit werk hun gevoel van eigenwaarde opbouwt. „Zelfs nadat ik een christen was geworden, voelde ik mij erg onbekwaam”, gaf Marie toe. Toch volhardde zij in het predikingswerk, en op zekere dag ontmoette zij een jonge vrouw met een hersenletsel, die graag meer van de bijbel wilde weten. „Zij had iemand nodig die geduld met haar zou hebben, omdat zij langzaam leerde”, zei Marie. „Omdat zij zo veel van mijn aandacht vroeg, vergat ik aan mijzelf en mijn onbekwaamheden te denken. Zij had mijn hulp nodig, en ik besefte dat ik die in Jehovah’s kracht aan haar kon geven. Haar gedoopt te zien worden, moedigde mij onbeschrijflijk aan. Mijn gevoel van eigenwaarde werd sterker en de ernstige depressie verdween voorgoed.” Hoe waar is het dat ’wie anderen rijkelijk laaft, ook zelf rijkelijk gelaafd zal worden’! — Spreuken 11:25.
Toch reageren veel depressieve personen zoals een ernstig depressieve christelijke vrouw, die toegaf: „Hoewel ik mijn uiterste best doe om het huis schoon te houden en te koken en gastvrij te zijn, laat ik geen spaan van mezelf heel bij elk onnozel foutje dat ik maak.” Een dergelijke onredelijke zelfkritiek ondermijnt in ernstige mate iemands gevoel van eigenwaarde. Houd in gedachte dat onze God begrijpend is en „niet voor altijd aanmerkingen [zal] blijven maken” (Psalm 103:8-10, 14). Indien Jehovah, die beter beseft wat juist is dan wij, ons niet op de vingers tikt bij elk foutje dat wij maken en bereid is zo’n geduld te tonen, moeten wij hem dan niet trachten na te volgen in de wijze waarop wij onszelf bejegenen?
Wij hebben allemaal gebreken en zwakheden. Toch hebben wij ook sterke punten. De apostel Paulus verwachtte niet dat hij in alles wat hij deed een uitblinker zou zijn. „Ook al ben ik onbedreven in het spreken, in kennis ben ik het stellig niet”, zei hij. Paulus voelde zich niet minderwaardig enkel omdat hij misschien niet uitblonk als openbaar spreker (2 Korinthiërs 11:6). Zo moeten ook depressieve personen zich concentreren op de dingen die zij goed doen.
„Wijsheid is bij de bescheidenen”, ofte wel bij degenen die hun beperkingen erkennen en aanvaarden (Spreuken 11:2). Elk van ons is een unieke ziel, bij wie de omstandigheden, het fysieke uithoudingsvermogen en de bekwaamheden verschillen. Als u Jehovah met geheel uw ziel dient en doet waartoe u in staat bent, is dit hem welgevallig (Markus 12:30-33). God is niet iemand die nooit tevreden is met de inspanningen van zijn toegewijde aanbidders. Leora, een christelijke vrouw die haar depressiviteit met succes te boven gekomen is, zei: „Sommige dingen, zoals aanbiedingen in de velddienst, gaan mij niet zo goed af als de anderen. Maar ik doe mijn best. Wat ik doe is naar mijn beste vermogen.”
Wat te doen in het geval van fouten en misverstanden
Wat echter te doen als u een ernstige fout begaat? Misschien voelt u zich als koning David, die ’de gehele dag bedroefd rondliep’ wegens zijn dwalingen of zonde. Maar dit gevoel kan er juist een bewijs voor vormen dat u niet te ver gegaan bent en geen onvergeeflijke zonde begaan hebt! (Psalm 38:3-6, 8) Schuldgevoelens kunnen aantonen dat iemand die heeft gezondigd, een eerlijk hart en een goed geweten heeft. Hoe moet er dus in verband met de schuld gehandeld worden? Welnu, hebt u God in gebed om vergeving gevraagd en stappen gedaan om het onrecht te herstellen? (2 Korinthiërs 7:9-11) Zo ja, heb dan geloof in de barmhartigheid van Degene die rijkelijk vergeeft, terwijl u vastbesloten bent de zonde niet te herhalen (Jesaja 55:7). Indien u streng bent onderricht, ’bezwijk dan niet wanneer u wordt gecorrigeerd, want die Jehovah liefheeft, wordt door hem streng onderricht’ (Hebreeën 12:5, 6). Een dergelijke correctie moet ertoe bijdragen een dwalend schaap weer op het rechte spoor te brengen. Het doet niets af van zijn waarde als mens.
Al veroordeelt ons eigen hart ons, toch hoeven wij niet de conclusie te trekken dat Jehovah ons veroordeeld heeft. „Wij zullen voor zijn aangezicht ons hart zekerheid geven met betrekking tot alles waarin ons hart ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en weet alle dingen” (1 Johannes 3:19, 20). Jehovah ziet meer dan onze zonden en fouten. Hij is op de hoogte van verzachtende omstandigheden, onze hele levensloop, onze beweegredenen en bedoelingen. Al die kennis stelt hem in staat onze oprechte gebeden om vergeving met mededogen te verhoren, zoals hij dit met Davids gebeden heeft gedaan.
Misverstanden met anderen en een al te grote bezorgdheid voor het ontvangen van hun goedkeuring draagt ook bij tot minderwaardigheidsgevoelens, misschien zelfs tot het gevoel verworpen te zijn. Als gevolg van onvolmaaktheid zou een medechristen u op een schijnbaar ongevoelige of onvriendelijke manier kunnen aanspreken. Toch kunnen veel misverstanden opgehelderd worden door de persoon te zeggen welke uitwerking de opmerking op u heeft gehad. (Vergelijk Matthéüs 5:23, 24.) Salomo gaf bovendien de raad: „Geef . . . uw hart niet aan alle woorden die de mensen zoal spreken.” Waarom niet? „Want uw eigen hart weet maar al te goed de vele malen zelfs dat gij, ja gij, kwaad over anderen hebt afgesmeekt” (Prediker 7:21, 22). Wees niet zo irreëel om volmaaktheid van uzelf of van uw verhouding met andere onvolmaakte mensen te verwachten. Wees snel bereid anderen te vergeven en elkaar te verdragen. — Kolossenzen 3:13.
Verder wordt uw werkelijke waarde niet voornamelijk afgemeten naar het feit of anderen u wel of niet graag mogen. Christus werd ’als van geen belang geacht’ en hij werd ’van het standpunt van anderen uit bezien’ als van zeer weinig waarde beschouwd (Jesaja 53:3; Zacharia 11:13). Veranderde dit zijn werkelijke waarde of de manier waarop God hem beoordeelde? Nee, want zelfs als wij net als Jezus volmaakt waren, zouden wij niet iedereen kunnen behagen.
Kracht om te volharden
Soms kan ernstige depressiviteit aanhouden, ook al doen wij ons best ze te overwinnen. De emotionele pijn kan er zelfs toe leiden dat sommige christenen zich net als Jona voelen: „Het is beter dat ik sterf dan dat ik in leven ben” (Jona 4:1-3). Toch was zijn zieleleed niet blijvend. Hij kwam het te boven. Mocht depressiviteit uw leven dus ondraaglijk schijnen te maken, houd dan in gedachte dat het als de verdrukking is die Paulus „tijdelijk” noemde (2 Korinthiërs 4:8, 9, 16-18). Er zal een eind aan komen! Geen enkele situatie is hopeloos. Jehovah belooft ’het hart van degenen die pijn hebben, te doen herleven’. — Jesaja 57:15, Lamsa.
Houd nooit op te bidden, ook al lijkt het of uw gebeden geen zin hebben. David smeekte: „Hoor toch, o God, mijn smekende geroep . . . wanneer mijn hart zwak wordt. Moogt gij mij op een rots leiden die hoger is dan ik” (Psalm 61:1, 2). Hoe leidt Jehovah ons naar een innerlijk vertrouwen dat wij niet door onze eigen kracht schijnen te kunnen bereiken? Eileen, die al jaren tegen depressiviteit strijdt, antwoordt: „Jehovah heeft mij geholpen de moed niet op te geven. Dit schenkt mij de hoop dat als ik mijn best blijf doen, hij mij zal blijven helpen. Kennis van de bijbelse waarheid heeft mij letterlijk in leven gehouden. Op verschillende manieren — door gebed, de bediening, de vergaderingen, familieleden en vrienden — heeft Jehovah mij kracht gegeven om mijn best te blijven doen.”
Bezie de kwaal als een geloofsbeproeving. „U kunt op God vertrouwen”, verzekert de apostel Paulus ons. „Hij zal niet toelaten dat u boven uw krachten beproefd wordt. En wanneer u beproefd wordt, zal hij ook voor uitkomst zorgen zodat u de beproeving te boven komt” (1 Korinthiërs 10:13, Groot Nieuws Bijbel). Ja, God geeft u „kracht die datgene wat normaal is te boven gaat” om elke emotionele vracht te dragen. — 2 Korinthiërs 4:7.
Een nieuwe wereld zonder depressiviteit!
God heeft beloofd dat hij binnenkort, door middel van zijn hemelse koninkrijk, alle deprimerende toestanden op onze aarde zal verwijderen. Zijn Woord verklaart: „Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vroegere dingen zullen niet in de geest worden teruggeroepen, noch zullen ze in het hart opkomen. Maar verheugt u uitbundig en weest blij voor eeuwig over wat ik schep” (Jesaja 65:17, 18). Deze woorden gingen in eerste instantie in vervulling toen de Israëlieten uit de oudheid in 537 v.G.T. in hun vaderland werden hersteld. Gods volk zong toen: „Wij [werden] als degenen die droomden. In die tijd werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met vreugdegeroep” (Psalm 126:1, 2). Hoeveel grootser zal de binnenkort te verwachten uiteindelijke vervulling van deze hartverwarmende profetie zijn in Gods nieuwe wereld! — 2 Petrus 3:13; Openbaring 21:1-4.
Onder Gods koninkrijk (de „nieuwe hemelen”) zal een rechtvaardige mensenmaatschappij op aarde (de „nieuwe aarde”) tot volmaakte emotionele, fysieke en geestelijke gezondheid worden hersteld. Niet dat deze mensen zich het verleden niet meer te binnen kunnen roepen, maar met het oog op alle aangename dingen waarover zij dan zullen nadenken en waarover zij zich zullen verheugen, zullen zij geen reden hebben om aan alle droevige ervaringen uit het verleden terug te denken of zich erop te concentreren. Stelt u zich eens voor elke ochtend met een glasheldere geest te ontwaken, begerig om met de activiteit van de dag te beginnen — en niet langer belemmerd te zijn door depressiviteit!
Volledig overtuigd van de realiteit van deze hoop, zei Lola (die in het begin werd genoemd): „Nadenken over de gedachte dat Jehovah’s koninkrijk dit probleem zal oplossen, was mijn grootste hulp. Ik wist dat de depressie niet altijd zou voortduren.” Ja, u kunt er zeker van zijn dat God er binnenkort voor zal zorgen dat de absolute overwinning op depressiviteit wordt behaald!
[Voetnoten]
a Zie „Bestrijding van ernstige depressiviteit — Professionele behandelingsmethoden”, in Ontwaakt! van 22 februari 1982.