-
Gezondmaking tot leven in de Nieuwe WereldDe Wachttoren 1951 | 1 augustus
-
-
24. Wat dient dan met betrekking tot gezondheid en veiligheid onze handelwijze te zijn?
24 Terwijl wij in Gods dienst werkzaam zijn, moeten wij trachten zo goed mogelijk voor onze gezondheid en physieke levenskracht zorg te dragen en wij dienen zoveel mogelijk te waken tegen al te grote toegeeflijkheid, gevaren en ongevallen. Evenals wanneer wij de deuren op slot doen, de ramen sluiten en grendelen, de kelderdeur vastmaken en andere dingen doen om ons huis tegen inbrekers te beveiligen. En daarna kunnen wij voor het overige op onze hemelse Vader en Verzorger vertrouwen. Indien wij echter wegens getrouwheid in zijn dienst in gevaren geraken, moeten wij alles wat hij overeenkomstig zijn wil over ons laat komen, aanvaarden, en wij kunnen hem er voor danken wanneer hij ons bevrijdt uit gevaren waarin wij ons, zoals wij inzien, bevinden. Neem geen nodeloze risico’s. Stel Jehova niet op ongemotiveerde wijze op de proef. „Hetzij gij derhalve eet of drinkt of iets anders doet, doet alles tot Gods heerlijkheid.” „Al wat gij doet, doet het met geheel uw ziel als voor Jehova, en niet voor mensen.” — 1 Kor. 10:31 en Kol. 3:23, NW.
-
-
De belangrijke gezondmakingDe Wachttoren 1951 | 1 augustus
-
-
De belangrijke gezondmaking
1. Hoe zijn God en Christus nog steeds als Gezondmakers werkzaam?
JEHOVA God en Christus Jezus zijn nog steeds als de grote Gezondmakers werkzaam. Maar in welk opzicht is dit zo indien de dag waarin de gave van de geest werd geschonken ter genezing van hen die krank van lichaam waren, ongeveer negentien eeuwen in het verleden ligt? In welk opzicht is het ook dat zijn gezondheidsprogramma voor zijn Christelijke getuigen tot op deze dag voortgang heeft gevonden? In welk opzicht verricht hij in deze tijd genezingen en gezondmakingen? De Schrift antwoordt dat hij zulke wonderen thans in een grootser opzicht verricht dan in een physiek of lichamelijk opzicht, namelijk in een geestelijk opzicht.
2. Wat wordt in dit opzicht in deze tijd door voorstanders van goddelijke gezondmaking over het hoofd gezien? En waarom begrijpen natuurlijk gezinde personen het niet?
2 Religie-aanhangers die wonderen welke ten aanzien van het menselijke lichaam worden verricht, tot hun markantste leerstuk maken en er voornamelijk daardoor aanspraak op maken dat zij Gods volk zijn, leggen in hoofdzaak de nadruk op datgene wat physiek of natuurlijk is. Zij zien Gods grotere wonderen, die in een geestelijk opzicht worden verricht, over het hoofd. De physieke wonderen die zo lang geleden, in de apostolische tijden, werden verricht, waren slechts ondergeschikt aan de wonderbaarlijkere en belangrijkere geestelijke wonderen. Zoals was voorzegd, gingen de physieke gezondmakingen ter bestemder tijd voorbij, maar de werken van geestelijke verandering hebben alle eeuwen door, tot op deze tijd, voortgang gevonden. Natuurlijk gezinde mensen van deze wereld zullen deze grotere en belangrijkere wonderen niet kunnen begrijpen, en zij zullen er geen prijs op stellen en er evenmin enige waarde aan hechten of geloven dat ze werkelijk zijn. Hierover zegt de apostel: „Maar een physiek mens neemt de dingen die van de geest Gods zijn, niet aan, want ze zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet begrijpen, omdat ze geestelijk worden onderzocht.” — 1 Kor. 2:14, NW.
3. In welk opzicht zijn de geestelijke wonderen belangrijker en hebben ze duurzame gevolgen?
3 Maar in deze tijd beginnen honderdduizenden personen van goede wil deze wonderwerken te begrijpen die voor eeuwig leven in de nieuwe wereld belangrijker zijn dan tijdelijke physieke genezingen in deze wereld ooit kunnen zijn. De goede gevolgen welke degenen die in apostolische tijden op wonderbaarlijke wijze lichamelijk werden genezen, physiek ondervonden, eindigden met hun dood. De goede gevolgen welke degenen ondervinden die hebben geloofd en door bemiddeling van Christus in geestelijk opzicht Gods kracht deelachtig zijn geworden, blijven, omdat zij deze gevolgen nog zullen bezitten wanneer zij tot leven in de beloofde nieuwe wereld worden opgewekt. Laten wij dus niet beweren Christenen te zijn en toch slechts ’physieke mensen zijn die de dingen welke van de geest Gods zijn, niet aannemen noch begrijpen’.
-