Hoofdstuk 12
Gods nieuwe verbond nadert zijn voltooiing
1. (a) Wat zou er met onze aarde gebeuren indien God zich niet aan zijn verbond met betrekking tot de dag en de nacht hield? (b) Waar kunnen wij zeker van zijn, aangezien God zich loyaal aan zijn verbonden houdt?
WAT zouden wij doen indien God zich niet aan zijn verbond met betrekking tot de dag en de nacht hield? In plaats van een afwisseling van dag en nacht, zou onze aarde voortdurend verlicht zijn of voortdurend in duisternis zijn gehuld (Genesis 1:1, 2, 14-19). Maar God houdt zich loyaal aan zijn verbonden. Wij kunnen er dus absoluut zeker van zijn dat de maan, de zon en de sterrenstelsels van de hemel nooit vernietigd zullen worden; ook onze planeet Aarde niet.
2. Wat zei Jehovah tot de joden in verband met zijn verbond van de dag en dat van de nacht?
2 God sprak over zijn verbond van de dag en dat van de nacht, toen hij tot de joden onder het koninkrijk van het koninklijke huis van David zei: „Indien gijlieden mijn verbond van de dag en mijn verbond van de nacht zoudt kunnen verbreken, ja, zodat dag en nacht zich niet op hun tijd zouden voordoen, zou ook mijn eigen verbond met mijn knecht David verbroken kunnen worden, zodat hij geen zoon zou krijgen die als koning op zijn troon regeert.” — Jeremia 33:20, 21.
3. Wat geven deze woorden te kennen met betrekking tot zijn verbond met David voor een eeuwig koninkrijk?
3 In die woorden hebben wij een indirect bewijs dat onze aarde, samen met de zon en de maan, altijd zal blijven bestaan (Prediker 1:4). Onze aarde zal altijd door mensen worden bewoond, en zij zullen genieten van de schoonheid van de dag en van de nacht zoals ’s mensen Schepper, de God die zich aan zijn verbonden houdt, dit zo prachtig heeft geregeld. En net zoals Jehovah zich trouw heeft gehouden aan zijn verbond van de dag en dat van de nacht, zo is hij ook loyaal gebleven aan zijn met koning David uit de oudheid gesloten verbond voor een eeuwig koninkrijk in Davids geslachtslijn. Dit is waar, ook al moest de zetel van het Koninkrijk verplaatst worden van de aarde naar de onzichtbare hemelen. — Psalm 110:1-3.
4. (a) Met welk ander verbond houdt Gods verbond met David voor een eeuwig koninkrijk verband? (b) Wat zei Jezus Christus hierover, en onder welke omstandigheden?
4 Gods verbond voor een eeuwig koninkrijk in de afstammingslijn van David houdt verband met een ander verbond, „het nieuwe verbond”. Van dit verbond, dat een oud verbond zou vervangen, maakte Jezus melding. Dit deed hij op de avond van de 14de Nisan in het jaar 33 G.T., nadat hij met zijn getrouwe discipelen het joodse Pascha had gevierd. Hij stelde in wat later „het avondmaal des Heren” werd genoemd. Hij wist dat hij op diezelfde paschadag zijn bloed op offerandelijke wijze zou vergieten. Met het oog daarop nam hij een beker rode wijn, maar voordat hij die aan zijn getrouwe apostelen doorgaf, zei hij: „Deze beker betekent het nieuwe verbond krachtens mijn bloed.” — Lukas 22:20; 1 Korinthiërs 11:20, 23-26.
5. Aan wie werd Gods belofte van een nieuw verbond gegeven, en maakt de Republiek Israël er aanspraak op in dit verbond opgenomen te zijn?
5 Evenals het oude verbond is ook het nieuwe verbond met een natie gesloten, maar niet met een van de natiën van de christenheid. Alhoewel de belofte van het nieuwe verbond meer dan 2500 jaar geleden bij monde van de profeet Jeremia aan de natie Israël werd gedaan, maakt de huidige Republiek Israël er geen aanspraak op in het nieuwe verbond opgenomen te zijn. In plaats daarvan is de Republiek Israël lid van de VN geworden.
6. Waarom vond God het, volgens Jeremia hoofdstuk 31, nodig een nieuw verbond te sluiten, en wat zou het resultaat ervan zijn?
6 Waarom wilde God een nieuw verbond? In Jeremia 31:31-34 wordt uitgelegd: „’Zie! Er komen dagen’, is de uitspraak van Jehovah, ’en ik zal stellig met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond sluiten; niet een gelijk het verbond dat ik met hun voorvaders heb gesloten op de dag dat ik hen bij de hand vatte om hen uit het land Egypte te leiden, „welk verbond van mij zijzelf verbroken hebben, alhoewel ikzelf hen als echtgenoot in eigendom had”, is de uitspraak van Jehovah.’ ’Want dit is het verbond dat ik na die dagen met het huis van Israël zal sluiten’, is de uitspraak van Jehovah. ’Ik wil mijn wet in hun binnenste leggen, en in hun hart zal ik ze schrijven. En ik wil hun God worden en zíj zullen mijn volk worden.’ ’En zij zullen niet meer een ieder zijn metgezel en een ieder zijn broeder leren, door te zeggen: „Kent Jehovah!” want zij allen zullen mij kennen, van de geringste onder hen tot zelfs de grootste onder hen’, is de uitspraak van Jehovah. ’Want ik zal hun dwaling vergeven, en hun zonde zal ik niet meer gedenken.’”
Een beter verbond met een betere middelaar
7. Is het nieuwe verbond een vernieuwing van het verbond dat de Israëlieten hebben verbroken, en waarom is het beter dan het Wetsverbond?
7 Het nieuwe verbond is niet slechts een vernieuwing van het vroegere verbond, dat de Israëlieten verbroken hebben. Beslist niet! De apostel Paulus schrijft namelijk het volgende aan de christenen te Rome: „Gij [staat] niet onder de wet . . ., maar onder de onverdiende goedheid” (Romeinen 6:14). Het is werkelijk een nieuw verbond, en het was te verwachten dat het een beter verbond zou zijn, want de Almachtige God Jehovah is in staat de aangelegenheden te verbeteren voor degenen die hij in het nieuwe verbond opneemt. Hij verwekte bijvoorbeeld een betere middelaar, of tussenpersoon, toen hij het nieuwe verbond oprichtte. Deze Middelaar was geen onvolmaakte, met zonde behepte man zoals de profeet Mozes.
8. (a) Wat heeft het nieuwe verbond waardoor het beter is dan het Wetsverbond? (b) Wie is de Middelaar van het betere nieuwe verbond? (c) Wat zegt Hebreeën 8:6, 13 over het nieuwe verbond en de superioriteit van de Middelaar ervan, en welke uitwerking heeft dit op het vroegere verbond?
8 Het Wetsverbond met de profeet Mozes als middelaar was op zich goed. Dat verbond voorzag echter in dieroffers, waarvan het bloed nooit de zonden van mensen zou kunnen wegwassen. Wilde Jehovah God dus een beter verbond oprichten, dan zou er een betere middelaar met een beter offer moeten zijn. Deze hoogst noodzakelijke Middelaar bleek Jezus Christus te zijn. De bijbel wijst op de superioriteit van deze Middelaar in vergelijking met de profeet Mozes en legt dat als volgt uit: „Maar nu heeft Jezus een uitnemender openbare dienst verkregen, zodat hij ook de middelaar van een dienovereenkomstig beter verbond is, dat wettelijk bevestigd is op betere beloften. Wanneer hij zegt ’een nieuw verbond’, heeft hij het vroegere verouderd gemaakt.” — Hebreeën 8:6, 13.
Het ’verouderde’ oude verbond vervangen
9. (a) Op welke dag hield het oude verbond op te bestaan? (b) Wat vond er op die ochtend plaats, en als bevestiging waarvan?
9 Dat verbond dat „verouderd” of uit de tijd was, hield vijftig dagen na de opstanding van de Middelaar van het nieuwe verbond op te bestaan. Dit gebeurde op de pinksterdag. Op de ochtend van die dag begon het tegenbeeld van het joodse feest der inzameling plaats te vinden. Hoe ging dat in zijn werk? Welnu, 120 getrouwe discipelen van de Middelaar van het nieuwe verbond waren in een bovenvertrek in Jeruzalem vergaderd en ontvingen de beloofde heilige geest, als vervulling van de profetie in Joël 2:28-32. Door alle toeschouwers een hoorbaar en zichtbaar bewijs te verschaffen, werd bevestigd dat het nieuwe verbond in werking was getreden.
10. Hoe werd op die pinksterdag duidelijk gemaakt dat Jezus’ discipelen met heilige geest gezalfd waren?
10 Toen Jezus na zijn doop uit het water omhoogkwam en de heilige geest op hem werd uitgestort, werd de geest op wonderbaarlijke wijze gesymboliseerd door de gedaante van een duif die boven zijn hoofd zweefde. Maar hoe werd in het geval van de 120 Hebreeuwse discipelen op de pinksterdag duidelijk gemaakt dat zij met heilige geest gezalfd werden? Doordat er boven hun hoofd tongen als van vuur verschenen en doordat zij het vermogen ontvingen om Gods Woord te verkondigen in vreemde talen die zij nooit hadden geleerd. — Matthéüs 3:16; Handelingen 2:1-36.
11. (a) Wat zou voor joden duidelijk moeten zijn, en waarom? (b) Hoe weten wij dat joden niet tot elkaar zeggen: „Kent Jehovah!” en welk geluk ervaren zij niet?
11 Het zou voor joden en hun rabbijnen duidelijk moeten zijn dat het Mozaïsche wetsverbond niet langer van kracht is. Sinds de vernietiging van Jeruzalem door de Romeinse legioenen in het jaar 70 G.T. hebben zij geen tempel meer. Toentertijd zijn hun geslachtsregisters verloren gegaan of vernietigd. Thans weten zij dus niet wie tot de stam Levi behoort en wie een afstammeling van Aäron is om in de hoedanigheid van hogepriester ten behoeve van de joodse natie te kunnen optreden. In plaats van tot elkaar te zeggen: „Kent Jehovah!” beschouwen zij het uitspreken van de goddelijke naam als heiligschennis. Zij delen dus niet in het geluk dat Jehovah’s Getuigen ervaren doordat het ’verouderde’ oude verbond is vervangen door het nieuwe verbond.
„Een eeuwig verbond”
12. (a) Met welk gebed kunnen Jehovah’s Getuigen van harte instemmen? (b) Waarmee werd Jezus uit de doden opgewekt?
12 In scherpe tegenstelling met de huidige joodse situatie, hebben Jehovah’s Getuigen een actieve, dienstdoende Hogepriester aan Gods rechterhand in de hemel. Hij is de Middelaar van het nieuwe verbond, een middelaar die veel groter is dan Mozes. Van ganser harte kunnen deze getuigen van Jehovah instemmen met het gebed van de schrijver van Hebreeën 13:20, 21: „Moge nu de God van vrede, die de grote herder van de schapen met het bloed van een eeuwig verbond, onze Heer Jezus, uit de doden heeft doen opkomen, u toerusten met al het goede om zijn wil te doen.” Aangezien die „grote herder” zijn menselijke leven heeft afgelegd voor „de schapen”, kon hij uit de doden worden opgewekt in een onsterfelijk, bloedloos geestelijk lichaam, maar wel in het bezit van de waarde van het bloed van het nieuwe verbond waaraan getrouw wordt vastgehouden en dat, wat de goede resultaten ervan betreft, eeuwig is.
13. (a) Hoe wordt de dood van de Middelaar van het nieuwe verbond ieder jaar door Jehovah’s Getuigen herdacht? (b) Wat betekenen de symbolen?
13 De offerandelijke dood van de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus Christus, wordt ieder jaar door Jehovah’s Getuigen herdacht op de gedenkdag van „het avondmaal des Heren”. Het ongezuurde brood waarvan degenen die in het nieuwe verbond zijn opgenomen, gedurende dat „avondmaal” gebruiken, symboliseert het volmaakte vlees van de Middelaar, en de wijn symboliseert het zuivere, onbesmette bloed, waarin zich volgens de Schrift de waarde bevond van het leven zelf van de Middelaar. — 1 Korinthiërs 11:20-26; Leviticus 17:11.
14. Wanneer degenen die in het nieuwe verbond zijn opgenomen, van de Gedachtenissymbolen gebruiken, waar geven zij dan, symbolisch gesproken, blijk van?
14 Wanneer degenen die in het nieuwe verbond zijn opgenomen, tijdens „het avondmaal des Heren” van de beker wijn van de Gedachtenisviering gebruiken, drinken zij slechts in figuurlijk opzicht bloed, het bloed van de Middelaar van het nieuwe verbond. Zo eten zij ook in symbolisch opzicht zijn vlees wanneer zij van het ongezuurde brood van de Gedachtenisviering gebruiken. Door dit te doen, geven zij, symbolisch gesproken, blijk van hun geloof in het loskoopoffer van de Zoon van God, de Loskoper van de gehele mensheid.
15. (a) Hoe lang bestaat het nieuwe verbond al, en hoe is het inderdaad een beter verbond gebleken? (b) Waarom kan het nieuwe verbond „een eeuwig verbond” worden genoemd?
15 Het nieuwe verbond, nu meer dan 1950 jaar oud, nadert de verwezenlijking van zijn doel. Het heeft reeds eeuwen langer bestaan dan het Mozaïsche wetsverbond. Gebaseerd op betere beloften en een beter slachtoffer met een betere Middelaar, is het inderdaad een beter verbond gebleken. Daar het niet tenietgedaan of vervangen behoeft te worden door een nieuw en beter verbond, wordt het succesvolle nieuwe verbond „een eeuwig verbond” genoemd. — Hebreeën 13:20.
16. Waarvoor dienen wij Jehovah God dankbaar te zijn?
16 Alle dank gaat uit naar de Almachtige God, Jehovah, omdat hij een Middelaar heeft verwekt die beter is dan Mozes, door bemiddeling van wie Hij het Mozaïsche wetsverbond wettelijk uit de weg kon ruimen door het aan de martelpaal te nagelen, en het bloed kon verschaffen van het eeuwige nieuwe verbond!
[Illustratie op blz. 105]
Het nieuwe verbond met Jezus als Middelaar is verre superieur aan het oude verbond