Bouw vertrouwen op in Jehovah door ijverig zijn Woord te bestuderen
„Neemt al de woorden die ik heden als waarschuwing tot u spreek, ter harte . . . Want het is geen woord zonder waarde voor u, maar het betekent uw leven.” — DEUTERONOMIUM 32:46, 47.
1, 2. (a) Welk vooruitzicht had Israël toen zij gelegerd waren op de vlakten van Moab? (b) Welke aansporing gaf Mozes de natie?
HUN lange verblijf in de wildernis was bijna ten einde. Alleen de kronkelende Jordaan scheidde de natie nog van het Beloofde Land waar men zo lang naar had uitgezien. Voor de leider van de natie, Mozes, vormde het vooruitzicht dat Israël dat land zou binnengaan, echter een aanleiding tot ernstige overpeinzingen. Hij wist nog goed hoe de natie al eerder was gestruikeld vanwege haar gebrek aan vertrouwen in Jehovah en daarom Kanaän niet had mogen binnengaan. — Numeri 13:25–14:30.
2 Daarom riep Mozes op de golvende vlakten van Moab de natie bijeen. Na een terugblik op hun nationale geschiedenis en een herhaling van Gods Wet volgde Mozes’ voordracht van wat wel zijn allesovertreffende compositie is genoemd. In de taal van ongeëvenaarde poëzie drong hij bij Israël aan op vertrouwen in en gehoorzaamheid aan Jehovah, „een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is; rechtvaardig en oprecht is hij”. Tot slot gaf Mozes de aansporing: „Neemt al de woorden die ik heden als waarschuwing tot u spreek, ter harte, opdat gij uw zonen moogt gebieden er zorg voor te dragen al de woorden van deze wet te volbrengen. Want het is geen woord zonder waarde voor u, maar het betekent uw leven.” — Deuteronomium 32:4, 46, 47.
Gods Woord ’ter harte nemen’
3, 4. (a) Wat moesten de Israëlieten ’ter harte nemen’, en wat hield dit in? (b) Hoe hebben latere generaties Mozes’ raad toegepast?
3 Mozes vermaande de Israëlieten niet alleen zijn bezielende lied maar alle heilige geschriften ’ter harte te nemen’. Zij moesten „terdege aandacht schenken” (Knox) aan Gods Wet, haar „beslist gehoorzamen” (Today’s English Version) of „erover mediteren” (The Living Bible). Slechts door er grondig vertrouwd mee te zijn konden zij ’hun zonen gebieden er zorg voor te dragen al de woorden van deze wet te volbrengen’. In Deuteronomium 6:6-8 schreef Mozes: „Deze woorden die ik u heden gebied, moeten op uw hart blijken te zijn; en gij moet ze uw zoon inscherpen . . . En gij moet ze als een teken op uw hand binden, en ze moeten tot een voorhoofdsband tussen uw ogen dienen.”
4 De bijbelcommentator W. H. Davey vertelt hoe deze woorden in later tijden „door de joden letterlijk werden opgevat en men uit de richtlijn die erin opgesloten lag, bijgelovige gebruiken liet ontstaan. Bepaalde verzen . . . werden op perkament geschreven, en gedurende de tijd van het gebed op de arm en het voorhoofd gedragen.” Fraai bewerkte doosjes met schriftplaatsen, of fylacteria (gebedsriemen), werden in Jezus’ tijd gedragen en worden thans nog steeds door bepaalde joodse sekten gebruikt (Matthéüs 23:5). Maar, zo voegt Davey eraan toe: „In hun dwaasheid stelden mensen zich ermee tevreden een afschriftje van louter de woorden van de wet op hun lichaam mee te dragen, in plaats van hun levenswijze ervan te laten getuigen dat zij het in de wet vervatte gebod nakwamen.”
5. Wat was de juiste toepassing van Mozes’ woorden in Deuteronomium 6:6-8?
5 Nee, niet op hun letterlijke handen of voorhoofd moest Gods Wet zich bevinden maar ’op hun hart’. Door niet slechts kennis ervan te verwerven maar ook diepe waardering ervoor, zou die Wet voor hen altijd in het zicht blijven, alsof ze op een tafel voor hun ogen geschreven stond of op hun hand gebonden was.
Voorzieningen om Gods Wet te leren
6, 7. (a) Welke voorzieningen trof Jehovah om de Israëlieten bekend te maken met de Mozaïsche wet? (b) Hoe zou het ook voor Gods volk in de oudheid mogelijk kunnen zijn geweest om onderricht uit Gods Woord te ontvangen?
6 Hoe konden de Israëlieten echter de ongeveer 600 verordeningen van de Wet leren? Afschriften ervan waren aanvankelijk ongetwijfeld schaars. De toekomstige koning van Israël moest „voor zich in een boek een afschrift . . . maken van deze wet . . ., en hij moet er alle dagen van zijn leven in lezen, opdat hij moge leren Jehovah, zijn God, te vrezen, om alle woorden van deze wet en deze voorschriften te onderhouden” (Deuteronomium 17:18, 19). God trof er regelingen voor dat de Wet elk zevende jaar tijdens het loofhuttenfeest werd voorgelezen (Deuteronomium 31:10-13). Hoewel van zo’n gelegenheid ongetwijfeld aanmoediging uitging, was ze te weinig frequent om een diepgaande kennis te schenken.
7 Jehovah beschikte bovendien dat de stam Levi ’Jakob zou onderrichten in Gods rechterlijke beslissingen en Israël in Gods wet’ (Deuteronomium 33:8, 10; vergelijk Maleachi 2:7). Bij sommige gelegenheden gingen de levieten rond om onderwijscampagnes te voeren die de hele natie ten goede kwamen (2 Kronieken 17:7-9; Nehemía 8:7-9). Het schijnt dat mettertijd op zijn minst gedeelten van Gods Woord voor de mensen in het algemeen beschikbaar kwamen.a De psalmist kon dan ook schrijven: „Gelukkig is de man . . . [wiens] lust is in de wet van Jehovah, en in diens wet leest hij dag en nacht met gedempte stem” (Psalm 1:1, 2). Mozes’ aansporing ’Gods Woord ter harte te nemen’ kwam dus neer op een gebod een ijverige studie van de bijbel te maken.
In deze tijd Gods Woord ’ter harte nemen’
8. In welke mate schonk Israël aandacht aan Mozes’ aansporing, en met welke gevolgen?
8 Israël liet na acht te slaan op Mozes’ aansporing. Toen de natie uiteindelijk een monarchie werd, bleven kennelijk de meeste koningen in gebreke ’voor zich een afschrift van de wet te maken en er alle dagen van hun leven in te lezen’. Tegen de zevende eeuw v.G.T., in de dagen van koning Josía, was „het wetboek” bijna verloren gegaan (2 Koningen 22:8-13). Het slechte voorbeeld van de leiders van de natie verhaastte ongetwijfeld het proces dat de natie zo diep in afval terecht deed komen. In overeenstemming met Mozes’ waarschuwing liep het in 607 v.G.T. op een nationale ramp uit. — Deuteronomium 28:15-37; 32:23-35.
9. Hoe verkeren christenen thans in een soortgelijke situatie als de Israëlieten in de oudheid?
9 Net als de Israëlieten in de oudheid staan in deze tijd de christenen op de drempel van een beloofd land — Gods rechtvaardige nieuwe wereld (2 Petrus 3:13). Schokkende gebeurtenissen doemen op aan de horizon: de afkondiging van „vrede en zekerheid”, de val van „Babylon de Grote”, de aanval van ’Gog van Magog’. Deze gebeurtenissen zullen ons vertrouwen in Jehovah op de proef stellen. Het is dan ook dringend noodzakelijk dat wij nu ’Gods woord ter harte nemen’! — 1 Thessalonicenzen 5:3; Openbaring hfdst. 18; Ezechiël hfdst. 38.
10. Waarom zouden sommigen kunnen verslappen in persoonlijke studie?
10 Dit kan echter een werkelijke uitdaging zijn in deze „kritieke tijden . . . die moeilijk zijn door te komen” (2 Timótheüs 3:1). Werelds werk, de opvoeding van de kinderen, school en verantwoordelijkheden in de gemeente kunnen allemaal heel wat tijd opeisen. Bijgevolg kunnen wij geneigd zijn ons te excuseren en te verslappen in onze studie van de bijbel, terwijl wij redeneren: ’Ik doe wel genoeg om bij te blijven.’ De bijbel vermaant christenen echter: „Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op” (1 Timótheüs 4:15, 16). Laten wij nu enkele krachtige redenen beschouwen om dat te doen.
Onze relatie met God versterken
11, 12. (a) Wat voor invloed had het op Job dat hij God van meer nabij leerde kennen? (b) Waarom kan ons beeld van God duidelijker zijn dan in Jobs dagen?
11 Job was een man die „godvrezend” was en „wijkend van het kwaad”. Maar nadat Jehovah zich in een storm verder aan hem had geopenbaard, kon Job zeggen: „Van horen zeggen heb ik omtrent u vernomen, maar nu heeft mijn eigen oog u gezien” (Job 1:1; 42:5). Kunnen wij in deze tijd God ’zien’, dat wil zeggen, verder gaan dan een louter bekend zijn met hem, maar van heel nabij de vele facetten van zijn persoonlijkheid kennen? Inderdaad! Via de bladzijden van de bijbel heeft Jehovah meer omtrent zichzelf onthuld dan zelfs aan Job bekend was.
12 Wij hebben een duidelijker beeld van de diepte van Gods liefde, omdat wij weten dat hij „de wereld zozeer [heeft] liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven” (Johannes 3:16). Door de bijbelprofetieën kennen wij in grote trekken Gods activiteiten — helemaal tot het einde van het Millennium! (Openbaring hfdst. 18–22) Wij hebben het verslag van Gods bemoeienissen met de christelijke gemeente: dat hij er heidenen in opneemt, zijn aanstelling van een „getrouwe en beleidvolle slaaf” om zijn volk te voeden, dat hij „een grote schare” roept die de hoop bezit voor eeuwig in het Paradijs op aarde te leven (Matthéüs 24:45; Openbaring 7:9, 14-17; Efeziërs 3:3-6). Na getuurd te hebben in de diepe dingen Gods en stil te hebben gestaan bij zijn prachtige werken ten behoeve van ons, moeten wij wel uitroepen: „O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis!” — Romeinen 11:33.
13. Hoe kunnen wij ’God zoeken’, en wat zijn daar de voordelen van?
13 De psalmist zei: „Met heel mijn hart heb ik u gezocht.” Wij kunnen hetzelfde doen door dagelijks schriftuurlijk materiaal te beschouwen; het zal er veel toe bijdragen onze band met Jehovah te versterken. Een serieuze studie draagt er ook toe bij dat onze weg ’stevig bevestigd wordt om Gods voorschriften te onderhouden’. — Psalm 119:5, 10.
Studie helpt ons ons geloof te verdedigen
14. Illustreer hoe waardevol het is ’gereed te zijn onze christelijke hoop te verdedigen’.
14 „Ik wil jullie Getuigen niet in mijn huis!” zei een Ghanees tot de twee die bij hem aan de deur kwamen. Hij hekelde de Getuigen ook nog omdat zij „geen bloedtransfusie aanvaarden en de vlag niet groeten”. Dergelijke tegenwerpingen worden in de velddienst geregeld gehoord. Wat een schande — en een vernedering — zou het voor ons zijn als wij ons niet zouden kunnen ’verdedigen voor een ieder die van ons een reden verlangt voor de hoop die in ons is’! (1 Petrus 3:15) Gelukkig waren deze Getuigen in staat de bijbel doeltreffend te gebruiken om de juiste zienswijze ten aanzien van bloed uit te leggen en te verklaren hoe een christen respect voor nationale symbolen in evenwicht houdt met het vermijden van afgoderij. Het resultaat? De man was onder de indruk van hun eerlijke antwoorden. Thans zijn zowel hij als zijn vrouw gedoopte Getuigen.
15. Hoe rust persoonlijke studie ons toe voor onze bediening?
15 Paulus dringt erop aan: „Doe uw uiterste best om u goedgekeurd aan God aan te bieden, als een werkman die zich nergens over behoeft te schamen, die het woord der waarheid juist hanteert.” Persoonlijke studie zal ons helpen niet alleen zelf op de weg des levens te blijven maar ook „volkomen bekwaam [te zijn], volledig toegerust” om anderen daarbij te helpen. — 2 Timótheüs 2:15; 3:17.
Uit Satans strikken blijven
16. Wat zijn sommige strikken van Satan waarmee Jehovah’s volk te maken krijgt?
16 In deze tijd bestookt de reclame ons met boodschappen die een beroep doen op „de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft” (1 Johannes 2:16). Seksuele immoraliteit wordt door de media verheerlijkt en wordt vaak actief bevorderd door collega’s en schoolgenoten. Misschien krijgen wij ongevraagd opruiende lectuur van afvalligen toegestuurd. Omdat hun nieuwsgierigheid was gewekt, hebben sommige broeders zulk verontreinigend materiaal gelezen — en hun geloof werd te gronde gericht. Ook is er de zelfzuchtige, vleselijke „geest die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid”. Hoe gemakkelijk is het om erdoor geïnfecteerd te worden en een negatieve, kritische geest te ontwikkelen! — Efeziërs 2:2.
17, 18. Hoe kan persoonlijke studie ons voor „afdrijven” behoeden?
17 Weinigen leggen het er uiteraard op aan zich door Satan te laten verstrikken. In plaats daarvan beginnen zij, door persoonlijke studie te verwaarlozen, als een boot die is los geraakt van zijn meerpaal, langzaam ’af te drijven’ en worden dan een puik doelwit voor een aanval van Satan (Hebreeën 2:1). Zo raakte een jonge broeder verwikkeld in immoraliteit met een meisje op school. Terugdenkend zegt hij: „Ik kwam tot het besef dat de belangrijkste oorzaak was dat ik geestelijk verhongerde. Ik deed niets aan persoonlijke studie. Daardoor kon ik de verleiding niet weerstaan.” Een programma van persoonlijke studie hielp de broeder echter geestelijk sterk te worden.
18 Satan is vastbesloten zo veel mogelijk leden van Gods volk te vernietigen. Door onze geest voortdurend te voeden met goede dingen die afkomstig zijn uit Gods Woord en van zijn getrouwe beheerder, kunnen wij het vermijden verstrikt te worden (Filippenzen 4:8). Vermaningen om materialisme, seksuele immoraliteit, een afvallige denkwijze en een negatieve geest te vermijden, vinden wij in overvloed in zowel de bijbel als de publikaties van het Wachttorengenootschap. Als wij er inderdaad meer dan de gewone aandacht aan schenken, zullen wij nooit afdrijven.
Voorzieningen van Jehovah’s organisatie om ons te helpen
19. Wat illustreert de Ethiopische eunuch ten aanzien van onze behoefte aan geestelijke leiding?
19 Studeren is geen licht werk. Wij kunnen dan ook dankbaar zijn dat Jehovah’s organisatie ons veel hulp geeft. In recente jaren hebben sommigen beweerd dat mensen de vrijheid moeten hebben zelf de bijbel te interpreteren. De Ethiopische eunuch echter erkende openlijk dat hij geestelijke leiding nodig had. Als besneden proseliet had hij ongetwijfeld reeds een aanzienlijke kennis van de bijbel. Alleen al het feit dat hij een poging waagde om zulke diepe stof als de profetie van Jesaja 53 te bestuderen, toont dit aan. Niettemin gaf hij op de vraag of hij begreep wat hij las, toe: „Hoe zou ik dat toch ooit kunnen, tenzij iemand mij leidt?” — Handelingen 8:26-33.
20. (a) Wat zijn enkele van de voorzieningen die Jehovah’s organisatie heeft getroffen om ons bij onze persoonlijke studie van de bijbel te helpen? (b) Hoe denkt u over zulke voorzieningen?
20 Jehovah’s volk in deze tijd heeft evenzo geestelijke leiding nodig. Gedreven door de wens ’in overeenstemming met elkaar te spreken’ wanneer het op geestelijke aangelegenheden aankomt, zijn zij blij met de hulp die door Jehovah’s organisatie wordt geboden — en wat een geweldige hulp is het! (1 Korinthiërs 1:10) Wij hebben een voortdurende stroom van informatie door de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! Wij hebben talloze boeken en brochures over een breed scala van bijbelse onderwerpen. Engelssprekende lezers zijn bijzonder begunstigd omdat zij kunnen beschikken over de Watch Tower Publications Index 1930-1985, een hulpmiddel dat iemand kan helpen ’naar wijsheid te blijven zoeken als naar zilver en als naar verborgen schatten’. — Spreuken 2:2-4.
21. (a) Hoe legde de apostel Paulus een interesse in persoonlijke studie aan de dag? (b) Wat zijn enkele suggesties om persoonlijke studie te vergemakkelijken?
21 Trekt u volledig profijt van de publikaties van het Genootschap door ze voor studie en nazoekwerk te gebruiken? Of dienen zulke publikaties als weinig meer dan vulling voor de boekenplank? Het is interessant dat de apostel Paulus eens Timótheüs opdroeg ’de boekrollen, vooral de perkamenten, mee te brengen’ als hij in Rome bij hem kwam; kennelijk doelde Paulus op delen van de Hebreeuwse Geschriften (2 Timótheüs 4:13). Ongetwijfeld wilde hij ze bij de hand hebben om zijn studie en nazoekwerk te vergemakkelijken. Als u dat al niet gedaan hebt, waarom zou u er dan niet nu aan beginnen uw eigen bibliotheek van theocratische publikaties bijeen te brengen zodat ook u nazoekwerk kunt doen? Houd zulke publikaties op orde, en netjes en schoon, en zorg dat u er altijd gemakkelijk bij kunt. Bestem een plekje voor studeren waar het rustig is en waar u goed licht hebt. Neem vaste tijden voor persoonlijke studie in uw schema op.
22. Waarom is het thans belangrijker dan ooit om ’Gods woord ter harte te nemen’?
22 Net als de Israëlieten die gelegerd waren op de vruchtbare vlakten van Moab, staan wij op de drempel van de nieuwe wereld. Meer dan ooit tevoren moeten wij Gods Woord ijverig bestuderen en voor die studie ’de gelegen tijd uitkopen’, wellicht andere interesses zoals televisie kijken opofferend (Efeziërs 5:16). „Vormt . . . een verlangen naar de onvervalste melk die tot het woord behoort,” spoort Petrus aan, „opdat gij door middel daarvan [niet slechts tot rijpheid maar] tot redding moogt groeien” (1 Petrus 2:2; vergelijk Hebreeën 5:12-14). Het gaat om niets minder dan ons leven. Weersta dus elke neiging om in persoonlijke studie te verslappen. Gebruik deze studie als een middel om uw liefde voor God en uw vertrouwen in hem te verdiepen; het is ook een methode om uw waardering te vergroten voor de organisatie die hij gebruikt om ons bij te staan. Ja, neem ijverig en geregeld Gods Woord ter harte. „Het is geen woord zonder waarde voor u, maar het betekent uw leven.”
[Voetnoten]
a Potscherven, of ostraca, werden in bijbelse tijden algemeen gebruikt als een goedkoop materiaal om op te schrijven. The International Standard Bible Encyclopedia (1986) zegt erover: „Ostraca konden zelfs door de armste bevolkingsgroepen gebruikt worden, die zich niets anders konden veroorloven om op te schrijven.” In welke mate ostraca door de Israëlieten in de oudheid werden gebruikt om daarop bijbelteksten te noteren, is onbekend. Het is echter interessant dat in Egypte ostraca uit de zevende eeuw G.T. zijn gevonden waarop bijbelteksten staan, hetgeen lijkt te wijzen op één manier waarop gewone mensen delen van de bijbel tot hun beschikking konden hebben.
Punten ter herhaling
◻ Waarom spoorde Mozes de Israëlieten ertoe aan ’Gods woord ter harte te nemen’, en hoe moesten zij dat doen?
◻ Hoe versterkt persoonlijke studie onze verhouding met God en helpt ze ons ons geloof te verdedigen?
◻ Hoe helpt persoonlijke studie ons om uit Satans strikken te blijven?
◻ Welke voorzieningen heeft Jehovah’s organisatie getroffen om onze studie van Gods Woord te vergemakkelijken?
[Illustratie op blz. 11]
In plaats van Gods Wet op hun hart te schrijven, bonden de joden zich doosjes met schriftplaatsen om