-
Een hoop met een zekere waarborgDe beste levensweg kiezen
-
-
„Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, want overeenkomstig zijn grote barmhartigheid heeft hij ons door de opstanding van Jezus Christus uit de doden een nieuwe geboorte gegeven tot een levende hoop, tot een onverderfelijke en onbesmette en onverwelkelijke erfenis. Ze is in de hemelen weggelegd voor u, die door Gods kracht door middel van geloof behoed wordt tot een redding welke gereed ligt om in de laatste tijdsperiode geopenbaard te worden.” — 1 Petrus 1:3-5.
5. Waarom hadden de eerste-eeuwse christenen alle reden om Jehovah te zegenen?
5 De christenen tot wie deze woorden werden gericht, hadden alle reden om Jehovah God te zegenen en ook om goed over hem te spreken of hem te loven. Zij waren als het ware door een tweede geboorte als kinderen van de Allerhoogste voortgebracht (Johannes 1:12, 13; 3:5-8). Deze „nieuwe geboorte” kwam tot stand doordat de heilige geest ten aanzien van hen werkzaam was. Zij werden niet als gevolg van enige speciale verdienste van hun zijde tot zonen van God gemaakt, maar op grond van Gods barmhartigheid of mededogen, die tot uitdrukking kwam doordat hun zonden werden vergeven. Toen deze discipelen van Jezus Christus kinderen van de Almachtige werden, werden zij tevens erfgenamen.
6. Wat maakt de christelijke hoop tot een „levende hoop”?
6 Als erfgenamen hadden zij de hoop een erfenis te ontvangen. Die hoop is, zoals Petrus toont, een „levende hoop”. Ze is in meer dan één opzicht „levend”. Net zoals Gods boodschap of zijn woord ’levend is en kracht uitoefent’, is ook die hoop levend en krachtig (Hebreeën 4:12). Dit komt in de eerste plaats doordat deze hoop van de levende en eeuwige God afkomstig is en geworteld is in zijn Zoon, die ’niet meer sterft’. De Zoon heeft de kracht van een onvernietigbaar leven en is in staat degenen die hun vertrouwen op hem stellen, volledig te redden (Jeremia 10:10; Habakuk 1:12; Hebreeën 7:16, 25; 1 Petrus 1:23). Jezus Christus is zelf het door God gezonden „levende brood”, en „als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid” (Johannes 6:50, 51, 57). De Zoon geeft „levend water”, dat in degenen die het ontvangen, „een bron van water [wordt] dat opborrelt om eeuwig leven te schenken” (Johannes 4:10, 14). Zo is ook de „levende hoop” die iemand als gevolg van de „nieuwe geboorte” ontvangt, in staat degenen die deze hoop bezitten, te helpen hun beloning werkelijk te verkrijgen en eeuwig leven te verwerven.
-
-
Een hoop met een zekere waarborgDe beste levensweg kiezen
-
-
10. Waarom kon Petrus de erfenis als ’onverderfelijk, onbesmet en onverwelkelijk’ aanduiden?
10 De grootse erfenis waarnaar de apostel Petrus en zijn medegelovigen uitzagen, is ’onverderfelijk, onbesmet en onverwelkelijk’. Daar ze onverderfelijk is, kan ze in geen enkel opzicht teniet gedaan of aangetast worden. Ze kan ook niet besmet of verontreinigd worden door kuiperij, bedrog of andere wetteloze middelen te verkrijgen. Die wonderbaarlijke erfenis zal nooit in de handen van beginselloze mensen vallen. Bovendien zal ze in tegenstelling tot mooie bloemen, die snel hun schoonheid en pracht verliezen, in alle eeuwigheid niet aan heerlijkheid en bekoorlijkheid inboeten.
11. Waarom is de „erfenis” zeker?
11 Volgens Petrus’ woorden is de beloofde erfenis „in de hemelen weggelegd”. Ze is voor Christus’ medeërfgenamen zeker. Daar in de hemel is ze beter beschermd en bewaard dan in welke bankkluis maar ook, want de onzichtbare hemelen zijn de blijvende woonplaats van de eeuwige God, Jehovah (Psalm 103:19; 115:3, 16; Matthéüs 5:11, 12). Bovendien wees de apostel Petrus erop dat de Almachtige hen zou helpen hun erfenis te ontvangen. De Allerhoogste zou door middel van zijn geest zijn „kracht” jegens hen aanwenden en hen helpen in zijn ogen aanvaardbaar te blijven en aldus hun levensbelangen beschermen. Dientengevolge zouden zij „in de laatste tijdsperiode” niet het oordeel ondergaan dat aan de goddelozen wordt voltrokken, maar gered worden tot eeuwig leven.
-