Plotselinge verwoestingen! — Hoe zijn ze opgevangen?
TOEN de orkaan Hugo op zaterdag 16 september 1989 Guadeloupe teisterde, scheen er geen einde te komen aan de nacht. Men sprak van „ÉÉN LANGE NACHTMERRIE”. Vervolgens werd Montserrat gegeseld door stormen met snelheden van 230 km/uur. Er vielen meer dan 20 slachtoffers op deze Caribische eilanden.
Hugo vervolgde zijn aanval met het toetakelen van de Leeward Islands St. Kitts en Nevis. De volgende nacht ging hij tekeer op de Amerikaanse Virgin Islands St. Croix en St. Thomas. De op St. Croix aangerichte vernielingen waren bijna ongelooflijk. De orkaan trok verder en veegde ’s maandags omstreeks het middaguur het noordoosten van Porto Rico plat, waarbij vooral de kleine voor de kust gelegen eilanden Vieques en Culebra het moesten ontgelden.
Boven het water herwon Hugo zijn kracht en maakte zich op voor nog een nachtelijke aanval. Donderdag tegen middernacht stortte de daverende orkaan zich met windsnelheden van 220 km/uur op de kust van de Amerikaanse staat South Carolina. Hij trok een meer dan 160 km breed spoor van vernielingen, van iets ten zuiden van Charleston tot voorbij Myrtle Beach. Zijn verwoestende stootkracht hield landinwaarts nog ruim 320 km aan; tot in Charlotte in North Carolina knapten elektriciteitsmasten af en gingen reusachtige eikebomen om.
Honderdduizenden ontvluchtten de kustgebieden en bleven daardoor in leven toen stormen en vijf meter hoge golven veel huizen wegsloegen en honderden andere verwoestten. Letterlijk tienduizenden huizen en andere gebouwen werden beschadigd.
Iemand die de verwoestingen niet met eigen ogen heeft gezien, zou het nauwelijks geloven — boten lagen als speelgoed zes hoog opgetast, het zand lag een meter hoog in de straten, reusachtige bomen lagen boven op huizen, daken vertoonden enorme gaten alsof ze door een reuzenhand waren opengereten. ’Mijn zoon fokt hanen voor de verkoop’, vertelde een vrouw. ’Hij had ze allemaal vastgebonden om te voorkomen dat ze weggeblazen werden, en dat is met de meeste ook niet gebeurd. Maar er zit geen veer meer aan.’
Toch zijn er, omdat er acht werd geslagen op de waarschuwingen, slechts zo’n 26 mensen in de Verenigde Staten bij de orkaan omgekomen, en een iets groter aantal in het Caribisch gebied. De economische verliezen daarentegen zijn gigantisch en lopen in de miljarden dollars. De Amerikaanse regering nam na de orkaan een wet aan waarbij een eerste bedrag van $1,1 miljard beschikbaar werd gesteld voor noodhulp aan de slachtoffers van Hugo, het hoogste bedrag dat ooit ter leniging van rampen was uitgetrokken. Dat recordbedrag werd echter spoedig ruimschoots overtroffen.
Een nog plotselinger verwoesting
Op 17 oktober, een maand nadat Hugo tekeer was gegaan, werd het noorden van Californië geschokt door een aardbeving met een kracht van 7,1 op de schaal van Richter. Bruggen stortten in, gebouwen vielen om en duizenden mensen renden schreeuwend hun huis uit of waren verlamd van angst toen de grond zeker 15 seconden golfde en schokte. Meer dan honderdduizend huizen liepen schade op en enkele honderden tot duizend huizen werden totaal verwoest. Een week na de beving konden zo’n tienduizend inwoners van Santa Cruz County hun huis nog steeds niet per auto bereiken doordat de wegen geblokkeerd waren door aardverschuivingen.
Het aantal doden en de verwoestingen zouden veel groter zijn geweest als de bouwers zich niet gehouden hadden aan de verordeningen waarbij aardbevingbestendig bouwen verplicht wordt gesteld. De aardbeving van 1988 in Armenië bijvoorbeeld was niet zo krachtig maar kostte 25.000 mensen het leven. In Californië echter zijn blijkbaar nog geen 70 mensen omgekomen bij de beving, van wie vele toen het bovenste wegdek van een 1,6 km lang deel van snelweg Interstate 880 op auto’s op het onderste wegdek stortte.
Nog nooit in de geschiedenis van de Verenigde Staten is een natuurramp zo kostbaar geweest. De week erop werd een wet aangenomen waarbij ruim drie miljard dollar werd uitgetrokken voor de hulpverlening. Er zal echter veel meer geld nodig zijn voor de herbouw. De president van de Californische Personal Insurance Federation zei dat een raming van de totale schade door de aardbeving op tien miljard dollar „redelijk zou zijn”.
Wat de fundamentele behoeften zijn
In een woonwijk van Charleston stond enkele dagen nadat Hugo had toegeslagen een man in zijn tuin. Toen er een hulpverlener voorbijreed, vroeg de man: „Hebt u een glas water voor me?” Het duurde even voordat het tot de hulpverlener doordrong dat de mensen niet eens drinkwater hadden!
Ruim 1900 jaar geleden wees de apostel Petrus op een fundamentele behoefte van mensen die in zulke benarde omstandigheden verkeren. „Het einde van alle dingen is nabij gekomen”, zei hij. „Hebt bovenal intense liefde voor elkaar” (1 Petrus 4:7, 8). Het einde van het gehele joodse samenstel van dingen was nabij toen Petrus die woorden schreef. Het einde kwam enkele jaren later, in 70 G.T., toen Romeinse legers Jeruzalem verwoestten. Christenen hadden echter al eerder een teken gekregen en zij sloegen er acht op en vluchtten naar de bergen aan de overkant van de Jordaan, in de buurt van de stad Pella. — Lukas 21:20-22.
Probeer u eens in te denken wat een situatie er ontstond toen er misschien wel duizenden christenen in die bergachtige streek arriveerden. Het ontbrak hun uiteraard aan huisvesting en andere fundamentele behoeften en zij moesten een voorlopig onderkomen opzetten. Er was schaarste en ontbering (Matthéüs 24:16-20). Wat hadden zij in die benarde tijd vooral nodig? „Intense liefde voor elkaar”, zei Petrus. Ja, zij moesten elkaar helpen erdoor te komen.
Werd zo’n geest van behulpzaamheid en liefde tentoongespreid na de recente door Hugo en de aardbeving veroorzaakte verwoestingen?
Hoe Hugo’s verwoestingen werden opgevangen
Op St. Croix omhelsden de overlevenden van Hugo elkaar van vreugde en opluchting toen zij elkaar weerzagen, dolgelukkig dat zij het leven er hadden afgebracht. Al gauw kwamen er zeer omvangrijke hulpcampagnes op gang om de slachtoffers van onderdak en voedsel te voorzien. Sommigen probeerden echter munt te slaan uit de tegenspoed van de slachtoffers. Profiteurs vroegen buitensporige prijzen. Een zak ijs die normaal 79 dollarcent kostte, werd voor $10 verkocht. Er werd zelfs geplunderd. Maar over het algemeen werden zulke harteloze daden overschaduwd door veel uitingen van menslievendheid en mededogen. Vooral opmerkelijk waren de berichten over de hulpcampagnes van Jehovah’s Getuigen.
Al voordat Hugo toesloeg, hadden christelijke ouderlingen degenen bezocht die in niet al te stevige huizen woonden en er bij hen op aangedrongen naar de beter gebouwde Koninkrijkszalen of naar de veiliger huizen van hun christelijke broeders te trekken. In de Koninkrijkszaal van Summerville (South Carolina) brachten meer dan 50 personen de nacht door tijdens de orkaan!
Op Guadeloupe bleken die voorbereidingen van levensbelang. Op dat eiland alleen al werden 117 huizen van Getuigen verwoest, terwijl bijna 300 huizen van andere Getuigen ernstig werden beschadigd. Daarnaast liepen 8 Koninkrijkszalen zware schade op, terwijl 14 andere minder ernstig beschadigd werden.
Hoewel verscheidene Getuigen gewond raakten, zijn er op Guadeloupe of elders in het Caribisch gebied geen Getuigen omgekomen. De volwassen zoon van een van de Getuigen kwam echter om het leven toen hij letterlijk werd opgezogen door de wind die plotseling het dak van het huis blies.
Pas de derde dag na de orkaan waren andere Getuigen eindelijk in staat telefonisch contact te krijgen met hun broeders op Guadeloupe. Ondertussen waren reizende opzieners en bijkantoorpersoneel op het eiland echter bijeengekomen om een onderzoek te organiseren naar de behoeften van hun broeders, dat wil zeggen hun mede-Getuigen.
Al spoedig werden water, voedsel, kleding en andere noodzakelijke dingen edelmoedig geschonken door degenen die minder ernstig getroffen waren. Water was beschikbaar op het bijkantoor, en het was hartverwarmend te zien hoe broeders alle beschikbare containers kwamen brengen, ze vulden en ze dan distribueerden onder degenen die er behoefte aan hadden. Getuigen op Martinique behoorden tot de eerste uit andere landen die de noden van hun broeders op Guadeloupe lenigden.
Omdat Guadeloupe onder Frans bestuur staat, verstuurden Jehovah’s Getuigen in Frankrijk snel per luchtvracht zwaar plastic afdekmateriaal, nylon touw en plastic jerrycans voor water naar het eiland. Kort daarna werd zo’n 100 ton bouwmateriaal naar Guadeloupe verzonden en onmiddellijk gedistribueerd.
Ook de Getuigen op Porto Rico begonnen onmiddellijk een hulpprogramma op touw te zetten. Tegen het weekeinde na de orkaan stroomden honderden Getuigen uit niet-getroffen gebieden van het eiland de verwoeste steden binnen om de huizen te helpen repareren. Ook stevenden er twee schepen beladen met voedsel en bouwmateriaal en met ongeveer 40 Getuigen aan boord naar het kleine eiland Culebra. Het radiostation daar liet zich al gauw lovend uit over de herbouwwerkzaamheden. Het weekeinde daarop voeren 112 Getuigen met zes ton bouwmateriaal naar het kleine eiland Vieques voor soortgelijke herbouwwerkzaamheden.
Pas op vrijdag, vijf dagen na de orkaan, waren broeders van Porto Rico in staat een vrachtvliegtuig te huren en voedsel en medicijnen naar St. Croix te brengen. Een van de broeders bericht: „Vanuit de lucht leek het hele eiland wel een vuilstortplaats. Hele dorpen waren vernield. Overal op de heuvels lagen stukken hout, metaal en puin; niets groens, alleen bruine boomstronken en verbrand gras, verschroeid door windstoten van wel 320 km/uur.”
Na de omvang van de schade vastgesteld te hebben, voerden Getuigen zo’n 75 ton bouwmateriaal aan. In oktober hielpen circa 100 vrijwilligers van Porto Rico de broeders op St. Croix met de herbouw. Een Koninkrijkszaal diende als slaapzaal. Elke dag werd begonnen met een bespreking van een bijbeltekst, precies zoals dat gebeurt op alle bijkantoren van Jehovah’s Getuigen. Plaatselijke christelijke zusters wasten, maakten schoon en kookten voor de broeders.
Sheila Williams had jaren gespaard om een nieuw huis te kunnen bouwen en zij was er net ingetrokken toen het door Hugo werd verwoest. Toen zij hoorde dat haar christelijke broeders van Porto Rico kwamen om de slachtoffers te helpen, vertelde zij dat aan haar collega’s. Maar die zeiden: „Ze doen niets voor jou. Jij bent zwart, niet Spaans zoals zij.” Wat keken zij op toen Sheila al snel een totaal nieuw huis had!
Een vijfjarig meisje in Michigan (VS), dat op het nieuws de verwoestingen op St. Croix gezien had, wilde degenen helpen die hun bezittingen verloren hadden. Zij vroeg haar moeder toestemming om een jurk aan een meisje te geven, zodat ’ze er mooi uit kan zien als ze naar de Koninkrijkszaal gaat’.
„Tot mijn verrassing”, zo merkte de moeder op, „koos ze een van haar mooiste jurken uit.” De jurk werd verstuurd, en zoals u op bladzijde 18 kunt zien, is een kind op St. Croix er dolgelukkig mee.
Nadat Hugo op vrijdagochtend 22 september South Carolina geteisterd had, werd onmiddellijk een hulpcomité gevormd. Er werd contact opgenomen met christelijke ouderlingen in elk van de tientallen gemeenten in de getroffen gebieden, die op hun beurt contact zochten met elk lid van hun gemeente. Gelukkig was er niemand gewond geraakt of omgekomen, hoewel de huizen van sommige Getuigen waren verwoest en die van andere zwaar beschadigd waren. Eén Koninkrijkszaal had zware schade opgelopen en andere waren licht beschadigd.
De toestand zag er bijzonder somber uit in en rond Charleston, waar duizenden bomen omgewaaid waren, honderden daken lekten en huizen verwoest of uiteengerukt waren; er was geen drinkwater, elektriciteit of benzine te krijgen en er kon niets gekoeld worden. Het beeld veranderde echter snel.
Veel broeders uit Charleston en omgeving waren op zaterdagochtend, de dag na de orkaan, bijeengekomen in afwachting van hulp. Ron Edling, de stadsopziener, beschrijft wat er gebeurde toen het bericht ten slotte binnenkwam dat er Getuigen uit afgelegen gebieden onderweg waren. „Toen wij naar buiten gingen, zagen wij een van de prachtigste taferelen die wij ooit gezien hadden. Daar kwam een konvooi, en op de voorruit van de voorste truck en de volgende wagens stond te lezen: ’JG Hulpploeg Orkaan’.
Er waren bestelauto’s, personenwagens, bestelauto’s met caravans erachter, en ze hadden duizenden liters water bij zich. Ze hadden kettingzagen meegebracht en 1100 liter benzine om die aan te drijven. Het was een aanblik die ik nooit zal vergeten. Op dat ogenblik dacht ik: ’Dit is een van de mooiste momenten die ik ooit in Gods organisatie heb meegemaakt.’ Die broeders brachten ons niet alleen hoogstnoodzakelijke goederen maar ook hoop. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen toen besefte wat een broederschap wij hebben. Ofschoon het wat tijd zou kosten, zouden wij er weer bovenop komen.”
Het weekeinde daarop waren er wel 400 Getuigen aanwezig om te helpen. Er werd gewerkt aan het dak of op het erf van in totaal zo’n 800 gezinnen, waaronder ook veel gezinnen die geen Getuigen zijn. In één hulpcentrum verzorgden de broeders dagelijks maaltijden voor bijna 3000 mensen. In totaal ontvingen en distribueerden de Getuigen ruim 230.000 kilo voedsel en 78.000 kilo kleding, naast veel bouwmateriaal en allerlei andere spullen. Op zondag 8 oktober, precies 16 dagen nadat Hugo had toegeslagen, waren alle Koninkrijkszalen dusdanig gerepareerd dat alle gemeenten hun normale vergaderschema konden hervatten.
Hoe de aardbeving in Californië opgevangen werd
Het epicentrum van de aardbeving van 17 oktober lag zo’n 110 km ten zuiden van San Francisco, ongeveer 16 km ten noordoosten van Santa Cruz. In dit dichtbevolkte gebied, waar korte aardtrillingen niet ongewoon zijn, waren miljoenen doodsbenauwd bij de eindeloos lijkende beving van zeker 15 seconden.
„Het gebouw schommelde letterlijk heen en weer”, vertelde Ray Vaden, een christelijke ouderling uit San José. „Ik vroeg me af of het overeind zou blijven staan. Toen ik uit het raam keek, zag ik files op de wegen door het spitsverkeer. Het was 5.04 uur n.m.
Ten slotte konden we contact gaan zoeken met de broeders in onze gemeente. We spraken af dat we degenen die we niet telefonisch konden bereiken, thuis zouden bezoeken. Dit kostte ons verscheidene uren doordat het verkeer vastzat. Tegen 8.30 uur n.m. waren wij erachter dat er niemand gewond was geraakt, hoewel er in veel huizen dingen gebroken waren. De volgende dag vernamen we dat het huis van sommige van onze broeders in de omgeving zo zwaar beschadigd was dat zij eruit moesten. Zij werden in de huizen van mede-Getuigen opgenomen.”
In de buurt van Los Gatos nam een christelijke zuster een bad op de bovenverdieping van haar twee etages tellende huis toen de hele benedenverdieping instortte. Zij stapte dus uit bad op de begane grond, verbazingwekkend genoeg ongedeerd. Had zij zich op de benedenverdieping bevonden, dan was zij vast en zeker omgekomen.
Onmiddellijk wilden andere Getuigen weten wat zij voor de slachtoffers konden doen. Op donderdag, twee dagen na de aardbeving, werd er een comité gevormd om zich met de zorg voor de slachtoffers te belasten. Op zaterdag leverden grote bestelwagens en andere voertuigen tenten, slaapzakken, lantaarns en kooktoestellen, kleding, zaklantaarns, conserven, drinkwater, enzovoort af bij degenen die daaraan behoefte hadden. Die ochtend alleen al werd er $41.000 geschonken voor het hulpfonds!
Wat een contrast met de houding die sommige wereldse mensen aan de dag legden! Een man kroop naar een slachtoffer dat gevangenzat in haar auto onder het ingestorte gedeelte van Interstate 880. Hij beloofde haar niets te doen maar beroofde haar van haar sieraden en tas en vluchtte weg zonder haar te helpen. In totaal zijn er meer dan 40 personen omgekomen door het instorten van de weg, onder wie Mary Washington, een van Jehovah’s Getuigen.
Het Regionale Bouwcomité van Jehovah’s Getuigen begon al gauw met het opnemen van de schade. Twee Koninkrijkszalen waren licht beschadigd. Maar de woningen van verscheidene Getuigen waren zo zwaar beschadigd dat ze afgebroken moesten worden. De werkploegen slaagden erin een aantal caravans terug te zetten op hun onderstel en veel van de huizen van de broeders te repareren en andere te herbouwen. Er zijn honderdduizenden dollars geschonken om dit werk mogelijk te maken.
Naarmate het einde van dit samenstel naderbij komt, kunnen wij, als een vervulling van Jezus’ profetie, meer aardbevingen en andere rampen verwachten (Matthéüs 24:3-8). Er zullen ongetwijfeld ontberingen komen die nog zwaarder zijn dan die welke de eerste christenen meemaakten toen Jeruzalem werd verwoest. Voor onze tijd geldt de bijbelprofetie dat „het einde van alle dingen is nabij gekomen” nog sterker. Wat is dus een eerste vereiste? „Hebt bovenal intense liefde voor elkaar” (1 Petrus 4:7, 8). Het verwarmt beslist ons hart zo’n liefde tentoongespreid te zien in de broederschap van Jehovah’s Getuigen!
[Kaarten op blz. 15]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
CALIFORNIË
Oakland
San Francisco
Los Gatos
Santa Cruz
[Kaart]
VS
Charleston
Atlantische Oceaan
Porto Rico
Guadeloupe
[Illustraties op blz. 16, 17]
Rechts: Door Hugo aangerichte verwoestingen op de kust van South Carolina
[Verantwoording]
Maxie Roberts/Met toestemming van THE STATE
Onder: Een opeenstapeling van auto’s bij een school
[Verantwoording]
Maxie Roberts/Met toestemming van THE STATE
Helemaal onder: Hulpploeg van Jehovah’s Getuigen bezig met reiniging en herstel
[Illustraties op blz. 18]
Links: Een kind op St. Croix draagt jurkje gezonden door vijfjarige uit Michigan die wilde helpen
Onder: Jehovah’s Getuigen op Guadeloupe sorteren geschonken voedsel
Links onder: Sheila Williams met hulpverlener die hielp bij de herbouw van haar verwoeste huis
[Illustraties op blz. 21]
Boven: Het bovenste wegdek van Interstate 880 stortte neer op het onderste wegdek
Links: Raim Manor op de bovenverdieping van haar huis, die op de begane grond belandde