Alle dingen worden nieuw gemaakt — Zoals voorzegd
„Degene die op de troon was gezeten, zei: ’Zie! Ik maak alle dingen nieuw.’ Ook zegt hij: . . . ’Deze woorden zijn getrouw en waarachtig.’” — OPENBARING 21:5.
1, 2. Waarom zijn veel mensen terecht beschroomd om na te denken over wat de toekomst inhoudt?
HEBT u wel eens gezegd of gedacht: ’Wie weet wat de dag van morgen zal brengen?’ U begrijpt waarom mensen aarzelen om te gissen naar wat de toekomst zal brengen of te vertrouwen op degenen die wellicht overmoedig beweren te voorzeggen wat in het verschiet ligt. Mensen beschikken eenvoudig niet over het vermogen nauwkeurig te voorzeggen wat in komende maanden of jaren zal gebeuren.
2 Het tijdschrift Forbes ASAP wijdde een uitgave aan het onderwerp tijd. Daarin schreef Robert Cringely, een presentator van tv-documentaires: „De tijd vernedert ons uiteindelijk allemaal, maar er zijn geen mensen die meer te lijden hebben van de tijd dan futurologen. Gissen naar de toekomst is een spel dat wij bijna altijd verliezen. . . . Toch blijven de zogenaamde experts voorzeggingen doen.”
3, 4. (a) Welk optimisme koesteren sommigen omtrent het nieuwe millennium? (b) Welke realistische verwachtingen hebben anderen omtrent de toekomst?
3 Misschien hebt u gemerkt dat, nu er zoveel aandacht aan het nieuwe millennium wordt besteed, meer mensen over de toekomst schijnen na te denken. Begin vorig jaar zei het tijdschrift Maclean’s: „Het jaar 2000 is voor de meeste Canadezen wellicht een gewoon kalenderjaar, maar het zou toevallig kunnen samengaan met een werkelijk nieuw begin.” Professor Chris Dewdney van de York University gaf de volgende reden voor optimisme: „Het millennium betekent dat wij na een werkelijk vreselijke eeuw met een schone lei kunnen beginnen.”
4 Klinkt dat als louter een wensdroom? Slechts 22 procent van de ondervraagden bij een opinieonderzoek in Canada „gelooft dat 2000 een nieuw begin voor de wereld zal inluiden”. Ja, bijna de helft „verwacht een volgend wereldconflict” — een wereldoorlog — binnen vijftig jaar. Blijkbaar begrijpen de meesten dat een nieuw millennium niet onze problemen kan uitbannen door alle dingen nieuw te maken. Sir Michael Atiyah, voormalig president van de Britse Royal Society, schreef: „Het snelle tempo waarin veranderingen plaatsvinden . . . betekent dat de eenentwintigste eeuw onze hele beschaving voor cruciale uitdagingen zal stellen. Wij hebben reeds te maken met de problemen van bevolkingsgroei, afnemende hulpbronnen, milieuvervuiling en wijdverbreide armoede, en die moeten dringend worden aangepakt.”
5. Waar kunnen wij betrouwbare informatie vinden over wat er in het verschiet ligt?
5 U zult u wellicht afvragen: ’Moeten we de toekomst niet gewoon negeren, omdat mensen toch niet kunnen voorzeggen wat onze toekomst in petto heeft?’ Het antwoord is nee! Toegegeven, mensen kunnen niet nauwkeurig voorzeggen wat in het verschiet ligt, maar wij dienen niet te denken dat niemand dat kan. Welnu, wie kan dat dan wel, en waarom moeten wij optimistisch over de toekomst zijn? U kunt bevredigende antwoorden vinden in vier specifieke voorzeggingen. Ze staan opgetekend in het wijdst verspreide en meest gelezen boek, een boek dat tevens wijd en zijd verkeerd begrepen en genegeerd wordt — de bijbel. Hoe u ook over de bijbel denkt en hoeveel u er wellicht van af weet, u bent het aan uzelf verplicht deze vier fundamentele teksten te bekijken. Feitelijk voorzeggen ze een toekomst die er zeer rooskleurig uitziet. Bovendien zetten deze vier sleutelprofetieën uiteen hoe uw toekomst en die van uw beminden eruit kan zien.
6, 7. Wanneer profeteerde Jesaja, en hoe hadden zijn voorzeggingen een verbazingwekkende vervulling?
6 De eerste profetie staat in Jesaja hoofdstuk 65. Voordat u met het lezen ervan begint, moet u de setting in uw geest prenten — wanneer dit materiaal geschreven werd en over welke situatie het ging. Gods profeet Jesaja, die deze woorden optekende, leefde ruim een eeuw voordat het koninkrijk Juda aan zijn eind kwam. Dat gebeurde toen Jehovah zijn bescherming van de ontrouwe joden terugtrok en toeliet dat de Babyloniërs Jeruzalem verwoestten en de bevolking in ballingschap voerden. Dit geschiedde meer dan honderd jaar nadat Jesaja het had voorzegd. — 2 Kronieken 36:15-21.
7 Bedenk met betrekking tot de historische achtergrond van de vervulling dat Jesaja onder Gods leiding de naam voorzei van de nog niet geboren Pers, Cyrus, die Babylon uiteindelijk omverwierp (Jesaja 45:1). Cyrus bereidde de weg voor de terugkeer van de joden naar hun land in 537 v.G.T. Verbazingwekkend genoeg heeft Jesaja dat herstel voorzegd, zoals wij in hoofdstuk 65 lezen. Hij concentreerde zich op de situatie waarin de in hun land herstelde Israëlieten zich konden verheugen.
8. Welke gelukkige toekomst voorzei Jesaja, en welke uitdrukking is vooral van belang?
8 Wij lezen in Jesaja 65:17-19: „Ziet, ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vroegere dingen zullen niet in de geest worden teruggeroepen, noch zullen ze in het hart opkomen. Maar verheugt u uitbundig en weest blij voor eeuwig over wat ik schep. Want ziet, ik schep Jeruzalem tot een reden voor blijdschap en haar volk tot een reden voor uitbundige vreugde. En ik wil blij zijn over Jeruzalem en mij uitbundig verheugen over mijn volk; en in haar zal niet meer worden gehoord het geluid van geween of het geluid van een klaaggeschrei.” Jesaja beschreef beslist omstandigheden die veel beter waren dan die waaronder de joden in Babylon hadden geleefd. Hij voorzei blijdschap en vreugde. Kijk nu eens naar de uitdrukking „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”. Dit is de eerste van de vier keer dat die zinsnede in de bijbel voorkomt, en deze vier passages kunnen rechtstreeks van invloed zijn op onze toekomst; ze voorzeggen die zelfs.
9. Hoe waren de vroege joden betrokken bij een vervulling van Jesaja 65:17-19?
9 De eerste vervulling van Jesaja 65:17-19 betrof de joden uit de oudheid, die, zoals Jesaja nauwkeurig had voorzegd, inderdaad naar hun land terugkeerden, waar zij de zuivere aanbidding herstelden (Ezra 1:1-4; 3:1-4). U beseft natuurlijk dat zij terugkeerden naar een thuisland op dezelfde planeet, niet ergens anders in het universum. Dat besef kan ons helpen in te zien wat Jesaja met nieuwe hemelen en een nieuwe aarde bedoelde. Wij hoeven niet te speculeren, zoals sommigen doen, over vage profetieën van Nostradamus of andere menselijke toekomstvoorspellers. De bijbel zelf maakt duidelijk wat Jesaja heeft bedoeld.
10. Hoe moeten wij begrijpen wat er met de door Jesaja voorzegde nieuwe „aarde” wordt bedoeld?
10 In de bijbel doelt het woord „aarde” niet altijd op onze aardbol. In Psalm 96:1 wordt bijvoorbeeld letterlijk gezegd: ’Zing Jehovah toe, heel de aarde.’ Wij weten dat onze planeet — het vasteland en de uitgestrekte zee — niet kan zingen. Mensen kunnen dat wel. Ja, Psalm 96:1 spreekt over de mensen op aarde.a Maar Jesaja 65:17 maakt ook melding van „nieuwe hemelen”. Als de „aarde” een nieuwe mensenmaatschappij vertegenwoordigt van mensen in het joodse thuisland, wat zijn dan de „nieuwe hemelen”?
11. Waarop duidde de zinsnede „nieuwe hemelen”?
11 De Cyclopædia of Biblical, Theological, and Ecclesiastical Literature, door M’Clintock en Strong, zegt: „Waar het toneel van een profetisch visioen zich ook afspeelt, hemel betekent . . . de complete verzameling van de regerende machten . . . die boven de onderdanen staat en over hen heerst, zoals de natuurlijke hemel boven de aarde staat en over haar heerst.” Over de gecombineerde zinsnede „hemel en aarde” zegt de Cyclopædia dat ’deze in profetische taal op de politieke situatie van personen van een verschillende klasse duidt. De hemel is de soevereine macht; de aarde is het landvolk, mensen die worden geregeerd door degenen die boven hen staan.’
12. Hoe ervoeren de vroege joden de intrede van „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”?
12 Toen de joden naar hun land terugkeerden, kregen zij als het ware een nieuw samenstel van dingen. Er was een nieuw bestuurslichaam. Zerubbabel, een nakomeling van koning David, was stadhouder, en Jozua was hogepriester (Haggaï 1:1, 12; 2:21; Zacharia 6:11). Zij vormden „nieuwe hemelen”. Waarboven bevonden die „nieuwe hemelen” zich? Boven „een nieuwe aarde”, de gereinigde maatschappij van mensen die in hun land waren teruggekeerd om Jeruzalem en de tempel voor de aanbidding van Jehovah te herbouwen. In deze reële betekenis waren er dus in de vervulling, waarbij destijds de joden betrokken waren, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde.
13, 14. (a) Welke andere passage met daarin de zinsnede „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” dienen wij te beschouwen? (b) Waarom is Petrus’ profetie vooral in deze tijd van belang?
13 Houd het punt in gedachte waar het om gaat. Dit is geen oefening in bijbeluitleg en ook niet alleen maar een kijkje in oude geschiedenis. U kunt dit zien als u naar een andere passage gaat waarin de zinsnede „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” voorkomt. In 2 Petrus 3 zult u deze passage vinden en zien dat onze toekomst erbij betrokken is.
14 De apostel Petrus schreef zijn brief ruim 500 jaar nadat de joden naar hun land waren teruggekeerd. Als een van Jezus’ apostelen schreef Petrus aan de volgelingen van Christus, „de Heer” die in 2 Petrus 3:2 wordt genoemd. In vers 4 brengt Petrus Jezus’ „beloofde tegenwoordigheid” ter sprake, hetgeen de profetie heel actueel voor deze tijd maakt. Overvloedig bewijsmateriaal toont aan dat Jezus sinds de Eerste Wereldoorlog tegenwoordig is in de zin dat hij autoriteit heeft als regeerder in Gods hemelse koninkrijk (Openbaring 6:1-8; 11:15, 18). Dit krijgt een speciale betekenis met het oog op iets anders dat Petrus in dit hoofdstuk voorzei.
15. Hoe gaat Petrus’ profetie over de „nieuwe hemelen” in vervulling?
15 Wij lezen in 2 Petrus 3:13: „Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen.” U weet misschien al dat Jezus in de hemel de voornaamste Regeerder in de „nieuwe hemelen” is (Lukas 1:32, 33). Toch geven andere bijbelteksten te kennen dat hij niet alleen regeert. Jezus beloofde dat de apostelen en een aantal anderen zoals zij een plaats in de hemel zouden hebben. In het boek Hebreeën beschreef de apostel Paulus deze personen als „deelgenoten van de hemelse roeping”. En Jezus zei dat deze groep in de hemel met hem op tronen zou zitten (Hebreeën 3:1; Mattheüs 19:28; Lukas 22:28-30; Johannes 14:2, 3). Het punt waar het om gaat, is dat anderen samen met Jezus regeren als onderdeel van de nieuwe hemelen. Wat bedoelde Petrus dan met de term „nieuwe aarde”?
16. Welke „nieuwe aarde” bestaat reeds?
16 Evenals het geval was met de vervulling in de oudheid — de terugkeer van de joden naar hun land — zijn bij de huidige vervulling van 2 Petrus 3:13 mensen betrokken die zich aan de heerschappij van de nieuwe hemelen onderwerpen. U kunt miljoenen mensen in deze tijd vinden die zich graag aan die heerschappij onderwerpen. Zij trekken profijt van haar onderwijsprogramma en trachten haar in de bijbel opgetekende wetten na te leven (Jesaja 54:13). Deze mensen vormen de basis van „een nieuwe aarde” in de zin dat zij een wereldomvattende maatschappij vormen van alle nationaliteiten, talen en rassen, en zij werken samen in onderworpenheid aan de regerende Koning, Jezus Christus. Een belangrijk feit is dat u hier deel van kunt uitmaken! — Micha 4:1-4.
17, 18. Waarom geven de woorden in 2 Petrus 3:13 ons reden om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien?
17 Denk nu niet dat de zaak hiermee afgedaan is, dat wij geen gedetailleerd inzicht in de toekomst hebben. Als u trouwens de context van 2 Petrus 3 onderzoekt, zult u daar aanwijzingen vinden van een grote verandering die op komst is. In vers 5 en 6 schrijft Petrus over de vloed van Noachs dagen, de grote watervloed die een eind maakte aan de goddeloze wereld van die tijd. In vers 7 zegt Petrus dat „de hemelen en de aarde van nu”, zowel de heerschappijen als de mensenmassa’s, worden bewaard voor „de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen”. Dit bevestigt dat de zinsnede „de hemelen en de aarde van nu” geen betrekking heeft op het stoffelijke universum, maar op mensen en hun heerschappijen.
18 Petrus legt daarna uit dat de komende dag van Jehovah een grote reiniging zal teweegbrengen, waardoor plaats wordt gemaakt voor de nieuwe hemelen en nieuwe aarde die in vers 13 worden genoemd. Let eens op het eind van dat vers — „daarin zal rechtvaardigheid wonen”. Suggereert dat niet dat er enkele belangrijke veranderingen ten goede moeten plaatsvinden? Biedt dat niet het vooruitzicht van werkelijk nieuwe dingen, van een tijd waarin mensen meer van het leven zullen genieten dan nu? Als u dat begrijpt, hebt u inzicht gekregen in wat de bijbel voorzegt, inzicht dat betrekkelijk weinig mensen bezitten.
19. In welke setting spreekt het boek Openbaring over „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” die nog moeten komen?
19 Maar laten wij verdergaan. Wij hebben gekeken naar de passage waar de zinsnede „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” voorkomt in Jesaja 65, en naar een andere passage, in 2 Petrus 3. Laten wij nu eens naar Openbaring 21 gaan, waar deze uitdrukking nog één keer in de bijbel voorkomt. Opnieuw zal het begrijpen van de setting een hulp vormen. Twee hoofdstukken eerder, in Openbaring 19, wordt in levendige symbolische taal een oorlog beschreven — maar geen oorlog tussen vijandige naties. Aan de ene kant staat „Het Woord van God”. U herkent deze aanduiding waarschijnlijk als een titel van Jezus Christus (Johannes 1:1, 14). Hij bevindt zich in de hemel, en dit visioen beeldt hem af in gezelschap van zijn hemelse legers. Tegen wie strijden zij? Het hoofdstuk noemt „koningen”, „militaire bevelhebbers” en mensen van verschillende rangen en standen, „kleinen en groten”. Deze strijd houdt verband met de komende dag van Jehovah, de vernietiging van goddeloosheid (2 Thessalonicenzen 1:6-10). Vervolgens begint Openbaring 20 met de beschrijving van het verwijderen van „de oorspronkelijke slang, die de Duivel en Satan is”. Dit maakt het toneel gereed voor de beschouwing van Openbaring 21.
20. Welke belangrijke verandering ligt er volgens Openbaring 21:1 in het verschiet?
20 De apostel Johannes begint met de opwindende woorden: „Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan, en de zee is niet meer.” Op grond van wat wij in Jesaja 65 en 2 Petrus 3 hebben gezien, kunnen wij er zeker van zijn dat dit niet de vervanging betekent van de letterlijke hemel en onze planeet en de waterdiepten ervan. Zoals uit de voorgaande hoofdstukken is gebleken, zullen goddeloze mensen en hun heerschappijen, met inbegrip van de onzichtbare heerser Satan, verwijderd worden. Ja, de belofte die hier gedaan wordt, gaat over een nieuw samenstel van dingen waarbij mensen op aarde betrokken zijn.
21, 22. Van welke zegeningen verzekert Johannes ons, en wat betekent het wegwissen van tranen?
21 Die zekerheid krijgen wij wanneer wij ons verder in deze schitterende profetie verdiepen. Het laatste gedeelte van vers 3 spreekt over de tijd waarin God bij de mensen zal zijn, door zijn weldadige aandacht te richten op mensen die zijn wil doen (Ezechiël 43:7). Johannes vervolgt in vers 4 en 5: „Hij [Jehovah] zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan. En Degene die op de troon was gezeten, zei: ’Zie! Ik maak alle dingen nieuw.’ Ook zegt hij: ’Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.’” Wat een aanmoedigende profetie!
22 Laat eens even tot u doordringen wat de bijbel voorzegt. ’God zal elke traan uit hun ogen wegwissen.’ Dat kan geen betrekking hebben op normale tranen die onze gevoelige ogen schoonwassen, noch kunnen ze betrekking hebben op tranen van vreugde. Nee, de tranen die God zal wegwissen, zijn tranen als gevolg van lijden, verdriet, teleurstelling, pijn en kwelling. Hoe kunnen wij daar zeker van zijn? Welnu, deze opmerkelijke belofte van God koppelt het wegwissen van tranen aan het feit dat er geen ’dood, rouw, geschreeuw en pijn meer zal zijn’. — Johannes 11:35.
23. Het einde van welke toestanden wordt door Johannes’ profetie gewaarborgd?
23 Bewijst dit niet dat kanker, beroerten, hartaanvallen en zelfs de dood tot het verleden zullen behoren? Wie van ons heeft geen beminde verloren door een ziekte, een ongeluk of een ramp? God belooft hier dat er geen dood meer zal zijn wat inhoudt dat de kinderen die dan wellicht worden geboren, niet het vooruitzicht hebben op te groeien en vervolgens oud te worden en de dood tegemoet te gaan. Deze profetie betekent ook dat er geen ziekte van Alzheimer meer zal zijn, geen osteoporose, bindweefselgezwellen, glaucoom of zelfs staar — dingen die zo vaak bij ouderen voorkomen.
24. Hoe zullen de ’nieuwe hemel en nieuwe aarde’ een zegen blijken te zijn, en wat zullen wij alsnog beschouwen?
24 U zult er ongetwijfeld mee instemmen dat er minder rouw en geschreeuw zou zijn wanneer dood, ouderdom en ziekten uitgebannen zouden worden. Maar hoe staat het met nijpende armoede, kindermishandeling en onderdrukkende discriminatie gebaseerd op achtergrond of huidkleur? Als die dingen — die nu algemeen zijn — zouden blijven bestaan, dan zouden wij niet van rouw en geschreeuw verlost zijn. Het leven onder „een nieuwe hemel en een nieuwe aarde” zal derhalve niet ontsierd worden door deze huidige oorzaken van verdriet. Wat een verandering! Maar wij hebben tot dusver slechts drie van de vier plaatsen in de bijbel beschouwd waar de zinsnede „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” voorkomt. Er is nog een plaats die aansluit bij wat wij onderzocht hebben en die onderstreept waarom wij reden hebben om vooruit te zien naar de tijd waarin en de manier waarop God zijn belofte zal vervullen om ’alle dingen nieuw te maken’. Het volgende artikel handelt over die profetie en wat die voor ons geluk kan betekenen.
[Voetnoot]
a De Leidse Vertaling geeft Psalm 96:1 als volgt weer: „Zingt allen, gij aardbewoners, den Heer ter eer.” De Groot Nieuws Bijbel zegt: „Bewoners van de aarde, zing voor hem.” Dit stemt overeen met het begrip dat Jesaja met „nieuwe aarde” doelde op Gods volk in hun land.
Wat kunt u zich herinneren?
• Wat zijn drie schriftplaatsen waar de bijbel „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” voorzegt?
• Hoe waren de vroege joden betrokken bij een vervulling van „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”?
• Welke vervullingen horen blijkbaar bij de door Petrus genoemde „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”?
• Hoe wijst Openbaring hoofdstuk 21 ons op een schitterende toekomst?
[Illustratie op blz. 10]
Precies zoals Jehovah had voorzegd, bereidde Cyrus de weg voor de terugkeer van de joden naar hun land in 537 v.G.T.