-
Georganiseerd om God te lovenDe Wachttoren 1973 | 1 oktober
-
-
34. (a) Hoe dienen wij, in overeenstemming met het voorbeeld dat Jehovah heeft gesteld, elkaar in Jehovah’s organisatie te bezien? (b) In welk dringende werk is er voor ons allen genoeg te doen?
34 Misschien bent u pas gedurende de afgelopen paar jaren met Jehovah’s organisatie in contact gekomen. U kent deze oudere personen misschien nog niet zo lang en ziet hen alleen in hun latere levensjaren. Hoe beziet u hen? Nog niet zo lang geleden ontving het Wachttorengenootschap een brief waarin hierover werd opgemerkt: „Ik wil graag mijn waardering tot uitdrukking brengen voor het 1973 Yearbook. . . . Misschien is de ene paragraaf die de meeste indruk op mij heeft gemaakt wel paragraaf drie op bladzijde tweeëndertig onder ’Acts of Jehovah’s Witnesses in Modern Times’ (De geschiedenis van Jehovah’s getuigen in deze tijd). In deze paragraaf wordt de aandacht gevestigd op een omstandigheid die inderdaad bestaat. ’Soms denkt de tegenwoordige generatie alleen maar aan wat ze zelf tot stand brengt. De huidige generatie van Jehovah’s getuigen bouwt daarentegen op hetgeen getrouwe evangelisten jaren geleden hebben gedaan.’ Hoe waar! Door de wijze waarop het 1973 Yearbook is samengesteld, zal het ons, ’jongeren in de waarheid’, helpen de ’oudere broeders in de waarheid’ met andere ogen te bezien en hen niet slechts als ’oude vrienden’ of ’oude broeders en zusters’ te beschouwen.” Elkeen van Jehovah’s dienstknechten heeft een plaats in zijn organisatie en elkeen is kostbaar voor Jehovah. Zij hebben allen werk te doen en de bijbel spoort ons ertoe aan ’volop te doen te hebben in het werk van de Heer’, wetend dat dit het meest waardevolle werk is dat men maar kan doen (Zach. 2:8; Hag. 2:7; 1 Kor. 15:58). Als een verenigde groep zullen Jehovah’s getuigen over de gehele aarde ermee voortgaan hun hemelse Vader te verheerlijken, dankbaar dat zij zijn georganiseerd om hem lof toe te brengen.
-
-
Loof Jehovah met zijn volkDe Wachttoren 1973 | 1 oktober
-
-
Loof Jehovah met zijn volk
„Ik wil mijn leven lang voor Jehovah zingen; ik wil melodieën voor mijn God spelen zolang ik er ben.” — Ps. 104:33.
1, 2. (a) Wat is het „nieuwe lied”, en hoe hebben sommigen erop gereageerd? (b) Vermeld enkele persoonlijke vragen die aandacht verdienen.
JEHOVAH wordt geloofd in een lied dat thans op de gehele aarde wordt gehoord. Neen, het wordt niet door levieten gezongen. Ook kunnen wij niet horen hoe een koor van engelen God in de hoogten boven verhoogt. Maar wij horen wel hoe het „nieuwe lied” eendrachtig door toekomstige erfgenamen van Jehovah’s hemelse regering wordt gezongen (Openb. 14:1-4; 20:6; 22:5; Ps. 96:1, 10). Het is het ontroerende loflied van Gods opgerichte koninkrijk dat sinds 1914 G.T., met de verheerlijkte Jezus Christus als Koning, in de hemel functioneert. Duizenden hebben dat aangrijpende lied met diepe waardering gehoord.
2 Hebt u met waardering op dit „nieuwe lied” gereageerd? Looft
-