„Verlaat uw land en uw bloedverwanten”
IN november 1981 verhuisden Tony en zijn vrouw, Margaret, samen met hun twee kinderen van negen en elf jaar, van Engeland naar het westen van Ierland. Waarom? Om hulp te bieden bij het openbare onderwijzingswerk van Jehovah’s Getuigen. Slechts enkele weken later kregen zij met moeilijkheden te kampen. Het was een bitter koude winter. De verwachtingen om werk te vinden, waren niet verwezenlijkt en dus was Tony een schoorsteenvegersbedrijfje begonnen. Aangezien hij er nog niet echt bedreven in was, kwam hij na een dag van zware arbeid onder het roet thuis. Stelt u zich zijn verbijstering voor toen hij ontdekte dat alle waterleidingen bevroren waren en er alleen maar een keteltje water voor hem beschikbaar was om zich te wassen! „Even begon ik mij af te vragen waarom wij eigenlijk ons huis en onze familieleden hadden verlaten”, gaf hij toe.
Er is werkelijk geloof nodig om van familie en vrienden weg te trekken ten einde God vollediger te dienen, en vervolgens ondanks moeilijkheden te volharden. Iemand die bijna 4000 jaar geleden zo’n geloof aan de dag legde, was de patriarch Abraham. De discipel Stéfanus zei over hem: „De God der heerlijkheid is aan onze voorvader Abraham verschenen terwijl hij in Mesopotamië was, voordat hij zich in Haran vestigde, en [God] zei tot hem: ’Verlaat uw land en uw bloedverwanten en kom naar het land dat ik u zal tonen.’” — Handelingen 7:2, 3.
Natuurlijk heeft niemand thans het specifieke gebod van God ontvangen om zijn of haar geboorteland te verlaten. Duizenden christenen in deze twintigste eeuw hebben hun aangelegenheden echter zo geregeld dat zij kunnen doen wat Abraham deed — naar een nieuw gebied verhuizen om Gods belangen te bevorderen (Matthéüs 24:14; 28:19, 20; Romeinen 10:13-15). Zij hebben erkend dat ’het veld de wereld is’ en dat er op veel plaatsen een grote behoefte aan meer hulp bestaat (Matthéüs 13:38). Evenals Jesaja hebben zij enthousiast gereageerd op Jehovah’s woorden: „Wie zal ik zenden, en wie zal voor ons gaan?” Aangezien zij de behoefte beseffen, hebben ook zij geantwoord: „Hier ben ik! Zend mij.” — Jesaja 6:8.
Waarom doen zij het?
Wat voor mensen doen zo’n stap? Zij komen niet uit een specifieke leeftijdsgroep en hebben ook geen speciale achtergrond noch gaan zij er prat op bijzondere bekwaamheden te bezitten. Zij zijn gewoon mensen die bereid zijn persoonlijke verlangens en gemakken ondergeschikt te maken aan de belangen van Gods koninkrijk. Het is als met Abraham toen hij uit de in materieel opzicht voorspoedige en gerieflijke stad Ur wegtrok om in een vreemd land in tenten te wonen. — Hebreeën 11:8-10.
„Wij beseften altijd hoe belangrijk het is zo veel mogelijk in Jehovah’s dienst te doen”, zei een echtpaar dat in 1983 met hun twee tienerzoons verhuisde. „Wij voelden ons als de apostel Paulus toen hij zei: ’De overgebleven tijd is kort geworden.’ Daarom besloten wij ’naar Ierland over te komen’ om met het werk daar te helpen” (1 Korinthiërs 7:29; vergelijk Handelingen 16:9). Een vrije vertaling maakt de woorden van de apostel Paulus in 1 Korinthiërs 7:29 als volgt duidelijk: „Het belangrijke punt dat in gedachte gehouden moet worden, is dat de ons resterende tijd erg kort is”, en dat geldt ook voor onze gelegenheden om het werk van de Heer te doen (The Living Bible). Veel getrouwe christenen zijn verhuisd naar plaatsen waar zij nodig zijn om deze gelegenheden te benutten voordat die voorbij zijn en de kostbare overgebleven tijd zo goed mogelijk te gebruiken.
„Wij zagen dit als een prachtige gelegenheid om altijd ’volop te doen te hebben in het werk van de Heer’” (1 Korinthiërs 15:58). „Wij wilden Jehovah dienen waar wij het meeste goed konden doen.” „Wij waren van mening dat wij financieel in de positie verkeerden te verhuizen en dat als wij ergens in een behoefte konden voorzien, het verkeerd zou zijn dit niet te doen.” Zulke uitingen beschrijven de gevoelens van velen die stappen hebben gedaan om te dienen waar zij harder nodig zijn. Deze christenen hebben de vermaning in Spreuken 3:9, 27 ter harte genomen: „Eer Jehovah met uw waardevolle dingen en met de eerstelingen van heel uw opbrengst. Onthoud het goede niet aan degenen die het toekomt, wanneer het in de macht van uw hand ligt het te doen.” Na hun omstandigheden zorgvuldig onderzocht te hebben, kwamen zij tot de conclusie dat het ’in de macht van hun hand ligt’ hun naasten in andere delen van de wereld blijvend goed te doen. — Zie ook Romeinen 1:14, 15; Lukas 10:27-37.
Misschien verkeert u in de positie aldus te verhuizen. Zo ja, dan zal het u interesseren hoe sommigen die reeds zijn verhuisd, de volgende vragen beantwoorden.
Wat dient beschouwd te worden voordat men verhuist?
Ga alvorens te verhuizen te rade bij de ouderlingen in uw eigen gemeente. Verneem hoe zij over uw plannen denken (Spreuken 24:6). Er zouden redenen kunnen zijn waarom het in uw geval niet raadzaam is zo’n stap te doen, en zij zullen u helpen uw situatie juist te beoordelen. Iemand die gaat verhuizen, moet bijvoorbeeld geestelijk sterk zijn als hij in de nieuwe woonplaats een aanwinst wil zijn in plaats van zelf hulp nodig te hebben.
Werk via het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in het land waarnaar u hoopt te verhuizen — of via het bijkantoor in uw eigen land als u in uw eigen land hoopt te verhuizen. Breng indien mogelijk een bezoek aan het gebied waarheen u wilt gaan om het land en de bevolking wat beter te leren kennen voordat u een definitieve beslissing neemt.
Analyseer uw motieven voordat u gaat verhuizen. Abraham verhuisde omdat hij het intense verlangen had de wil van God te doen, niet wegens een zucht naar avontuur of wegens een persoonlijke gril of voorkeur. Overweeg alle betrokken factoren zorgvuldig. Bestaat er misschien een taalprobleem? Kunt u zich aanpassen aan een andere cultuur en een ander klimaat? Tobt u misschien met bepaalde gezondheidsproblemen? Staan alle betrokken gezinsleden ten volle achter de verhuizing? Hebt u uw financiële aangelegenheden dusdanig geregeld dat u zo’n verhuizing met succes kunt volbrengen? (Vergelijk Lukas 14:28.) Deze en nog veel meer factoren moeten zorgvuldig en onder gebed beschouwd worden. — Efeziërs 6:18.
Welke moeilijkheden kunnen er ondervonden worden?
Zelfs voordat u verhuist, kunt u met moeilijkheden te kampen krijgen. Niet iedereen zal er zo over denken als u. U hoort misschien wel onattente of negatieve opmerkingen. Houd echter in gedachte dat zelfs de apostel Petrus negatief reageerde toen hij hoorde wat er met Jezus zou gebeuren. In plaats van Jezus aan te moedigen standvastig te zijn in het doen van Jehovah’s wil, zei hij: „Wees goed voor uzelf, Heer; gij zult deze bestemming geenszins hebben.” Wees evenals Jezus vastbesloten weerstand te bieden aan zulke negatieve spraak. — Matthéüs 16:22, 23.
Nadat u zich in het nieuwe gebied hebt gevestigd, kan heimwee een groot probleem vormen. Liefde voor Jehovah en voor de mensen die het goede nieuws van zijn koninkrijk moeten horen, zal u helpen hieraan het hoofd te bieden. Veel problemen kunnen kleiner worden als u zich werkelijk thuis gaat voelen in uw nieuwe woonplaats. Zorg ervoor geen negatieve vergelijkingen met uw vroegere woonplaats te maken, aangezien dit ontevredenheid en wrevel kan veroorzaken. Wanneer er moeilijkheden opdoemen, houd dan Jehovah’s uitnodiging in Maleachi 3:10 in gedachte: „Stelt mij alstublieft . . . op de proef . . . of ik voor ulieden niet de sluizen van de hemel zal openen en werkelijk een zegen over u zal uitgieten totdat er geen gebrek meer is.”
Welke zegeningen kunnen er genoten worden?
Naarmate u drukker bezig bent met de bekendmaking van het goede nieuws, zal de kwaliteit van uw bediening verbeteren. U zult vaardiger worden als een onderwijzer van Gods Woord. Dit zal niet alleen voor u voordelen afwerpen, maar ook voor allen die naar u luisteren (1 Timótheüs 4:15, 16). Wat is het een voorrecht huisbijbelstudies te leiden en rechtgeaarde mensen te helpen van Babylonische leringen bevrijd te worden! U kunt de vreugde smaken die de apostel Paulus beschreef toen hij tot sommigen schreef die hij had geholpen christenen te worden: „Wat is onze hoop of vreugde of kroon van gejuich — ja, zijt gij het niet in werkelijkheid?” (1 Thessalonicenzen 2:19) Het is inderdaad een vreugde en een zegen er een aandeel aan te hebben personen en gemeenten te helpen geestelijke voorspoed te genieten.
Abraham werd „Jehovah’s vriend” genoemd omdat hij Gods leiding gewillig gehoorzaamde (Jakobus 2:21-23; Jesaja 41:8). Ook u kunt uw persoonlijke verhouding met God verdiepen. Wanneer u zich in zijn dienst inspant, zult u zijn liefdevolle zorg en steun ervaren. U zult vollediger begrijpen wat de psalmist bedoelde toen hij zei: „Proeft en ziet dat Jehovah goed is.” — Psalm 34:8.
Tony, Margaret en hun kinderen kregen met moeilijkheden te kampen toen zij verhuisden om Jehovah vollediger te dienen. Maar met Jehovah’s hulp hebben zij deze met succes opgelost. „Wij lieten niet toe dat moeilijkheden ons van onze vreugde beroofden”, zeiden zij. „In situaties zoals die waarmee wij te maken kregen, leerden wij vollediger op Jehovah te vertrouwen, en wij zagen zijn hand in al onze omstandigheden toen het ene probleem na het andere wegsmolt.” Duizenden hedendaagse dienstknechten van Jehovah hebben een soortgelijk geloof getoond door te verhuizen naar welk gebied maar ook waar de behoefte aan predikers groter is. Kunt u dit ook doen?
[Illustratie op blz. 23]
Verhuisplannen slagen beter door een gezinsbespreking