Jesaja
27 Op die dag zal Jehovah met zijn scherpe, grote, sterke zwaard+
afrekenen met Levi̱athan,* de glijdende slang,
met Levi̱athan, de kronkelende slang,
en hij zal het monster dat in de zee is doden.
‘Een wijngaard van mousserende wijn!+
3 Ik, Jehovah, bescherm haar.+
Elk ogenblik geef ik haar water.+
Ik bescherm haar dag en nacht,
zodat niemand haar iets aandoet.+
Wie zal in de strijd voor me staan met doornstruiken en onkruid?
Ik zal ze vertrappen en ze allemaal in brand steken.
5 Laat hij zich liever stevig vasthouden aan mijn vesting.
Laat hij vrede met me sluiten.
Vrede moet hij met me sluiten.’
Ze zullen het land met opbrengst vullen.+
7 Zou hij geslagen moeten worden zoals hij geslagen wordt?
Of zou hij gedood moeten worden zoals zijn gesneuvelden zijn afgeslacht?
8 Met een angstaanjagende schreeuw zult u met haar strijden als u haar wegstuurt.
Hij zal haar met zijn krachtige windvlaag verjagen op de dag dat de oostenwind waait.+
9 Zo zal de overtreding van Jakob dus worden verzoend,+
en dit zal het resultaat* zijn wanneer zijn zonde wordt weggenomen:
hij zal alle stenen van het altaar verpulveren
alsof het kalksteen is
en er zullen geen heilige palen of wierooktafels overblijven.+
10 Want de vestingstad zal onbewoond zijn,
de weidegronden zullen leeg en verlaten zijn als een woestijn.+
Daar zullen kalveren grazen en gaan liggen
en haar takken kaalvreten.+
11 Als haar takjes zijn verdord,
zullen vrouwen komen en ze afbreken.
Ze zullen er vuur mee maken.
Want dit volk heeft geen inzicht.+
Daarom zal hun Maker niet barmhartig voor ze zijn,
en degene die ze gevormd heeft zal geen medelijden met ze hebben.+
12 Op die dag zal Jehovah de opbrengst uitkloppen, vanaf de stromende Rivier* tot de Wadi* van Egypte.+ Een voor een zullen jullie worden verzameld, volk van Israël.+ 13 Op die dag zal er op een grote hoorn worden geblazen,+ en degenen die bijna vergaan in Assyrië+ en degenen die verstrooid zijn in Egypte+ zullen komen en zich neerbuigen voor Jehovah op de heilige berg in Jeruzalem.+