19 Want na mijn terugkeer gevoelde ik spijt,+ en nadat ik tot erkentenis was gebracht, gaf ik een klap op de dij.+ Ik werd beschaamd en ik voelde mij ook te schande gemaakt,+ want ik had de smaad van mijn jeugd gedragen.’”+
31 En GIJ zult zeer zeker terugdenken aan UW slechte wegen en UW handelingen die niet goed waren,+ en GIJ zult zeer zeker een walging gevoelen van UW eigen persoon wegens UW dwalingen en wegens UW verfoeilijkheden.+