12 En nu, o I̱sraël, wat vraagt Jehovah, uw God, anders van u+ dan Jehovah, uw God, te vrezen,+ door al zijn wegen te bewandelen+ en hem lief te hebben+ en Jehovah, uw God, met geheel uw hart en geheel uw ziel te dienen,+
4 Jehovah, UW God, dient GIJ te volgen, en hem dient GIJ te vrezen, en zijn geboden dient GIJ te onderhouden, en naar zijn stem dient GIJ te luisteren, en hem behoort GIJ te dienen, en hem dient GIJ aan te hangen.+