24 Gij moogt u voor hun goden niet buigen, noch u ertoe laten bewegen ze te dienen, en gij moogt niets maken gelijk hun werken,+ maar gij zult ze zonder mankeren omverhalen en gij zult zonder mankeren hun heilige zuilen aan stukken breken.+
26GIJ moogt U geen goden maken die niets waard zijn,*+ en GIJ moogt U geen gesneden beeld+ of heilige zuil oprichten, en GIJ moogt geen steen als pronkstuk+ in UW land zetten, om U in de richting daarvan neer te buigen;+ want ik ben Jehovah, UW God.
3 En GIJ moet hun altaren afbreken+ en hun heilige zuilen verbrijzelen,+ en GIJ dient hun heilige palen* in het vuur te verbranden+ en de gehouwen beelden van hun goden om te hakken,+ en GIJ moet hun namen van die plaats doen vergaan.+