31 En ik wil uw grens bepalen van de Rode Zee tot aan de zee van de Filistijnen en van de wildernis tot aan de Rivier;*+ want ik zal de bewoners van het land in UW hand geven, en gij* zult hen stellig van voor uw aangezicht verdrijven.+
5 „Wee degenen die de zeestreek bewonen, de natie der Kerethieten!*+ Het woord van Jehovah is tegen ulieden. O Ka̱naän, het land van de Filistijnen, ik wil ook u verdelgen, zodat er geen bewoner zal zijn.+