2 Neemt woorden met U en keert terug tot Jehovah.+ Zegt tot hem, GIJ allen: ’Moogt gij dwaling vergeven;+ en aanvaard wat goed is, en wij willen als tegenprestatie de jonge stieren van onze lippen* offeren.+
9 Indien wij onze zonden belijden,+ dan is hij getrouw en rechtvaardig, zodat hij ons onze zonden vergeeft en ons van alle onrechtvaardigheid reinigt.+