5 En het moet geschieden dat ingeval hij schuldig wordt met betrekking tot een van deze dingen, dan moet hij belijden+ in welk opzicht hij gezondigd heeft.
16 Belijdt+ elkaar daarom openlijk UW zonden en bidt voor elkaar, opdat GIJ gezond gemaakt moogt worden.+ De smeking van een rechtvaardige heeft, als ze in werking is,* veel kracht.+