18 En hij ging de weg van de koningen van I̱sraël bewandelen,+ net zoals degenen van het huis van A̱chab hadden gedaan;+ want A̱chabs dochter werd zijn vrouw,+ en hij bleef doen wat kwaad was in Jehovah’s ogen.
14 Komt niet onder een ongelijk juk* met ongelovigen.+ Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid?+ Of wat heeft licht met duisternis gemeen?+