20 Voorts zei Da̱vid tot de gehele gemeente:+ „Zegent+ nu Jehovah, UW God.” Toen zegende de gehele gemeente Jehovah, de God van hun voorvaders, en zij bogen zich diep+ en wierpen zich neer+ voor Jehovah en voor de koning.
18 Terstond boog Jo̱safat zich diep met zijn aangezicht ter aarde,+ en heel Ju̱da en de inwoners van Jeru̱zalem zelf vielen voor het aangezicht van Jehovah neer om Jehovah hulde te brengen.+