23 Bij mijzelf heb ik gezworen+ — uit mijn eigen mond is in rechtvaardigheid het woord uitgegaan,+ zodat het niet zal terugkeren+ — dat voor mij elke knie zich zal buigen,+ [bij mij] iedere tong zal zweren,*+
10 Toen zei Jezus tot hem: „Ga weg, Sa̱tan! Want er staat geschreven: ’Jehovah,* uw God, moet gij aanbidden+ en voor hem alleen+ heilige dienst verrichten.’”*+
7 en hij zei met een luide stem: „Vreest God+ en geeft hem heerlijkheid,+ want het uur van het oordeel door hem is gekomen,+ en aanbidt daarom Degene die de hemel en de aarde en [de] zee en [de] waterbronnen gemaakt+ heeft.”+
9 Maar hij zegt tot mij: „Pas op! Doe dat niet! Ik ben slechts een medeslaaf van u en van uw broeders die profeten zijn+ en van hen die de woorden van deze boekrol onderhouden. Aanbid God.”+