19 En hun goden werden aan het vuur prijsgegeven,+ omdat het geen goden* waren,+ maar het werk van mensenhanden,+ hout en steen, zodat zij ze vernietigd hebben.+
11 Dit zult gijlieden tot hen zeggen: „De goden*+ die de hemel en de aarde niet hebben gemaakt, díé zullen van de aarde en van onder deze hemel* vergaan.”+