8 en die natie keert zich werkelijk af van haar slechtheid waartegen ik gesproken heb,+ dan zal ik stellig spijt gevoelen over de rampspoed die ik gedacht had aan haar te voltrekken.+
3 Misschien zullen zij van het huis van Ju̱da luisteren naar al de rampspoed die ik hun denk aan te doen,+ opdat zij terugkeren, een ieder van zijn slechte weg,+ en ik hun dwaling en hun zonde werkelijk vergeef.”+
32 ’Want ik schep helemaal geen behagen in de dood van wie sterven moet’,+ is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah. ’Bewerkstelligt dus een terugkeer en blijft leven.’”+