12Gij zijt rechtvaardig,+ o Jehovah, wanneer ik mijn aanklacht bij u indien, ja, wanneer ik zelfs over rechtszaken met u spreek. Waarom is de weg der goddelozen op succes uitgelopen,+ zijn allen die verraad plegen, de onbezorgden?
7 Jegens Jehovah zelf hebben zij trouweloos gehandeld,+ want van vreemde zonen zijn zij vader geworden.+ Nu zal een maand hen met hun delen verslinden.+
11 Ju̱da heeft trouweloos gehandeld, en iets verfoeilijks is in I̱sraël en in Jeru̱zalem bedreven;+ want Ju̱da heeft de heiligheid van Jehovah, welke Hij heeft liefgehad, ontheiligd,+ en hij heeft de dochter van een buitenlandse god* als bruid in bezit genomen.+