-
1 Koningen 13:6Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
6 Nu nam de koning het woord en zei tot de man van de [ware] God: „Vermurw alstublieft het aangezicht van Jehovah, uw God, en bid ten behoeve van mij dat mijn hand tot mij mag terugkomen.”+ Hierop vermurwde+ de man van de [ware] God het aangezicht van Jehovah, zodat de hand van de koning tot hem terugkwam, en ze werd weer als voorheen.+
-
-
Jeremia 26:19Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
19 Hebben Hizki̱a, de koning van Ju̱da, en al degenen van Ju̱da hem soms ter dood gebracht? Vreesde hij niet Jehovah en ging hij er niet toe over het aangezicht van Jehovah te vermurwen,+ zodat Jehovah spijt kreeg over de rampspoed die hij tegen hen gesproken had?+ Wij zijn dus bezig een grote rampspoed tegen onze ziel* te bewerken.+
-