11 Ten slotte, broeders, gaat voort U te verheugen, weer terechtgebracht te worden, vertroost te worden,+ gelijk te denken,+ vreedzaam te leven;+ en de God van liefde en van vrede+ zal met U zijn.
14 Daarom, geliefden, aangezien GIJ deze dingen verwacht, doet UW uiterste best om ten slotte door hem onbevlekt+ en onbesmet en in vrede bevonden te worden.+