9 Hij zei: ‘Jehovah, als ik gunst heb gevonden in uw ogen, trek dan alstublieft met ons mee,+ Jehovah, ook al zijn we een koppig*+ volk. Vergeef ons onze overtredingen en zonden,+ en aanvaard ons als uw eigen bezit.’
6 Besef dus dat het niet vanwege jouw rechtvaardigheid is dat Jehovah, je God, je dit goede land geeft om het in bezit te nemen, want jullie zijn een koppig* volk.+