-
Markus 14:66-72Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
66 Terwijl Petrus beneden op de binnenplaats was, kwam daar een van de dienstmeisjes van de hogepriester.+ 67 Toen ze Petrus zag, die zich stond te warmen, keek ze hem aan en zei: ‘Jij was ook bij die Jezus de Nazarener.’ 68 Maar hij ontkende het en zei: ‘Ik ken hem niet. Ik weet niet* waar je het over hebt.’ Vervolgens ging hij weg, naar het portaal. 69 Toen het dienstmeisje hem daar zag, begon ze opnieuw en zei tegen de omstanders: ‘Hij hoort ook bij hen.’+ 70 Hij ontkende het weer. Even later zeiden ook de omstanders tegen Petrus: ‘Ja, jij hoort ook bij hen. Trouwens, je bent een Galileeër.’ 71 Maar hij begon te vloeken en te zweren: ‘Ik ken die man niet over wie jullie het hebben.’ 72 Onmiddellijk kraaide een haan voor de tweede keer.+ Toen herinnerde Petrus zich dat Jezus tegen hem had gezegd: ‘Voordat een haan twee keer kraait, zul je drie keer zeggen dat je mij niet kent.’+ En hij barstte in tranen uit.
-
-
Lukas 22:55-62Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
55 Ze staken midden op de binnenplaats een vuur aan en gingen bij elkaar zitten. Petrus zat tussen hen in.+ 56 Bij het licht van het vuur zag een dienstmeisje hem zitten. Ze bekeek hem goed en zei: ‘Deze man was ook bij hem.’ 57 Maar hij ontkende het en zei tegen haar: ‘Ik ken hem niet.’+ 58 Even later zag iemand anders hem en zei: ‘Jij hoort ook bij hen.’ Maar Petrus zei: ‘Welnee, man.’+ 59 Ongeveer een uur later zei weer een ander heel stellig: ‘Ja, deze man was ook bij hem. Trouwens, hij is een Galileeër!’ 60 Maar Petrus zei tegen de man: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ Onmiddellijk, terwijl hij nog praatte, kraaide er een haan. 61 De Heer draaide zich om en keek Petrus aan, en Petrus herinnerde zich de uitspraak van de Heer: ‘Voordat vandaag een haan kraait, zul je drie keer zeggen dat je mij niet kent.’+ 62 Hij ging naar buiten en huilde bitter.
-
-
Johannes 18:15-17Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
15 Simon Petrus en een andere discipel volgden Jezus.+ Die discipel was een bekende van de hogepriester, en hij ging met Jezus de binnenplaats van de hogepriester op. 16 Maar Petrus bleef buiten bij de deur* staan. De andere discipel, die een bekende van de hogepriester was, ging daarom naar buiten, sprak met de portier en nam Petrus mee naar binnen. 17 Het dienstmeisje dat portier was, zei tegen Petrus: ‘Ben jij soms ook een discipel van die man?’ ‘Nee, ik niet’, zei hij.+
-