50 Nikode̱mus, die al eens bij hem was gekomen+ en die een van hen was, zei tegen ze: 51 ‘Volgens onze wet mogen we iemand toch pas oordelen als hij verhoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan?’+
39 Nikode̱mus,+ de man die een keer ’s nachts naar Jezus toe was gekomen, kwam ook. Hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, ongeveer 100 pond.+