Psalmen
Voor de koorleider: op de wijs van ‘De lelies’. Als herinnering.* Van Asaf.+ Een psalm.
Kom en red ons.+
Laat het licht van uw gelaat over ons schijnen, zodat we gered worden.+
4 Jehovah, God van de legermachten, hoelang blijft u vijandig tegenover* het gebed van uw volk?+
5 U geeft hun tranen te eten als brood
en laat hen volop tranen drinken.
6 U laat onze buren om ons vechten.
Onze vijanden bespotten ons zo veel ze willen.+
7 O God van de legermachten, herstel ons.
Laat het licht van uw gelaat over ons schijnen, zodat we gered worden.+
8 U hebt een wijnstok+ uit Egypte laten vertrekken.
U verdreef de volken en plantte hem.+
10 De bergen werden bedekt door zijn schaduw
en de ceders van God door zijn takken.
12 Waarom hebt u de stenen muren van de wijngaard afgebroken?+
Voorbijgangers plukken hem leeg.+
14 O God van de legermachten, kom toch terug.
Kijk omlaag vanuit de hemel en zie!
16 Hij wordt met vuur verbrand,+ afgesneden.
Ze vergaan door uw bestraffing.*
17 Laat uw hand steun geven aan de man aan uw rechterhand,
aan de mensenzoon die u sterk hebt gemaakt voor uzelf.+
18 Dan keren we ons niet van u af.
Houd ons in leven, zodat we uw naam kunnen aanroepen.
19 O Jehovah, God van de legermachten, herstel ons.
Laat het licht van uw gelaat over ons schijnen, zodat we gered worden.+