Voor de koorleider. Een psalm van David. Een lied.
65 Lof wacht u in Sion, o God,+
we zullen onze geloften aan u nakomen.+
2 Hoorder van gebeden, tot u zullen alle soorten mensen komen.+
3 Mijn zonden overweldigen me,+
maar u bedekt onze overtredingen.+
4 Gelukkig wie door u wordt uitgekozen om dichtbij te komen
en in uw voorhoven te wonen.+
We worden verzadigd met het goede van uw huis,+
uw heilige tempel.+
5 U antwoordt ons met ontzagwekkende daden+ van rechtvaardigheid,
o God van onze redding.
U bent het Vertrouwen van alle uiteinden van de aarde+
en van de verste zeeën.
6 U hebt de bergen door uw kracht gefundeerd,
u bent bekleed met macht.+
7 U brengt de bulderende zeeën tot rust,+
de beukende golven en het tumult van de volken.+
8 Uw daden vervullen de bewoners van afgelegen streken met ontzag.+
Van waar de zon opgaat tot waar hij ondergaat laat u mensen juichen.
9 U zorgt voor de aarde,
maakt haar heel vruchtbaar en rijk.+
De rivier van God is vol water.
U voorziet in graan,+
want zo hebt u de aarde bereid.
10 U drenkt de voren en effent de omgeploegde grond,
u maakt de aarde zacht met regenbuien en zegent haar gewas.+
11 U bekroont het jaar met uw goedheid,
uw sporen druipen van overvloed.+
12 In de wildernis druipen de weiden,+
de heuvels zijn bekleed met vreugde.+
13 De weiden zijn bedekt met kudden,
de dalen zijn bekleed met graan.+
Ze juichen in triomf en ze zingen.+