Micha
Jullie horen toch te weten wat rechtvaardig is?
2 Maar jullie haten het goede+ en houden van het slechte.+
Jullie stropen mijn volk de huid af en rukken het vlees van hun botten.+
Jullie breken hun botten en verbrijzelen ze+
als iets wat je kookt in een pot,* als vlees in een kookpot.
5 Dit zegt Jehovah tegen de profeten die mijn volk op een dwaalspoor brengen,+
die vrede verkondigen+ zolang ze iets te kauwen hebben*+
maar de oorlog verklaren* aan wie niets in hun mond stopt:
6 “Voor jullie zal het nacht zijn,+ zonder visioenen.+
Voor jullie zal het duister zijn, zonder waarzeggerij.
Voor de profeten zal de zon ondergaan,
voor hen zal de dag donker worden.+
Ze zullen allemaal hun snor* moeten bedekken,
want er komt geen antwoord van God.”’
8 Ik, ik ben door de geest van Jehovah vervuld van kracht
en van gerechtigheid en macht
om Jakob te wijzen op zijn opstandigheid en Israël op zijn zonde.
9 Luister alsjeblieft hiernaar, hoofden van het huis van Jakob
en aanvoerders van het huis van Israël,+
die gerechtigheid verafschuwen en al wat recht is krom maken,+
10 die Sion bouwen met bloedvergieten en Jeruzalem met onrechtvaardigheid.+
Toch steunen ze op Jehovah* en zeggen ze:
‘Jehovah is toch met ons?+
Ons zal geen onheil overkomen.’+