Job
37 Daarom bonst mijn hart
en springt het op.
2 Luister goed naar het dreunen van zijn stem
en de donder die uit zijn mond komt.
4 Daarna komt een bulderend geluid.
Hij dondert met een daverende stem+
en houdt de bliksem niet terug als zijn stem wordt gehoord.
5 God dondert met zijn stem+ op een wonderbare manier.
Hij doet grote dingen die wij niet kunnen bevatten.+
6 Hij zegt tegen de sneeuw: “Val op de aarde.”+
En tegen de stortregen: “Stroom neer met al je kracht.”+
8 De wilde dieren gaan naar hun holen
en blijven in hun schuilplaatsen.
11 Hij maakt de wolken zwaar van vocht.
Hij verstrooit zijn bliksem+ in de wolken.
12 Ze wervelen naar elke kant waar hij ze heen stuurt.
Op de hele bewoonde aarde* voeren ze zijn bevelen uit.+
14 Luister hiernaar, Job.
Sta stil en kijk goed naar de wonderwerken van God.+
16 Weet jij hoe de wolken kunnen zweven?+
Dat zijn de wonderwerken van hem die volmaakt is in kennis.+
19 Vertel ons wat we tegen hem moeten zeggen.
We hebben geen antwoorden, want we tasten in het duister.
20 Moet hem verteld worden dat ik wil spreken?
Of heeft iemand iets gezegd dat hij moet weten?+
21 Ze kunnen niet eens het licht* zien,
ook al schijnt het helder aan de hemel,
totdat er een wind voorbijtrekt en de wolken wegblaast.
22 Uit het noorden komt gouden pracht.
Gods majesteit+ is ontzagwekkend.
23 De Almachtige begrijpen ligt buiten ons bereik.+