Een dag in de rechtszaal
Door Ontwaakt!-correspondent op de Nederlandse Antillen
BENT u ooit als toeschouwer of om een andere reden in uw land in een rechtszaal geweest? Het kan stellig een onthullende ervaring zijn, die u een bredere kijk geeft en u kan helpen inzien dat een rechtsstelsel een onontbeerlijk kenmerk is van de maatschappij zoals wij die kennen.
Velen zijn waarschijnlijk van mening dat de televisie- en filmvertoningen van rechtszittingen voldoende zijn om hen met de gang van zaken in de rechtszaal bekend te maken. Men dient evenwel in gedachten te houden dat dergelijke schijnprocessen doorgaans veel dramatischer zijn en veel sneller gaan dan in werkelijkheid. Bovendien laat een hele dag in de rechtszaal een doorsnee zien van allerlei aanklachten die voor de rechtbank worden gebracht, van onbeduidende kwesties tot en met zaken waarbij het verlies van leven is betrokken.
Aangezien ik al meer dan drieëntwintig jaar een inwoner ben van Willemstad op Curaçao, de hoofdstad van de Nederlandse Antillen, in welke tijd ik nog nooit in de rechtszaal was geweest, dacht ik dat het wel interessant zou zijn er eens heen te gaan en te zien wat daar gebeurt. Extra interessant is dat zaken hier volgens het Romeinse recht worden behandeld, terwijl ik opgegroeid ben in een land waar gewoonterecht wordt toegepast.
Twee rechtsstelsels
De wetten van de meeste landen zijn op een van de twee grote rechtsstelsels gebaseerd, op het Romeinse recht of op het gewoonterecht. Wij moeten echter oppassen voor een mogelijke verwarring als gevolg van de verschillende manieren waarop dezelfde uitdrukking wordt gebruikt. In landen waar het Romeinse recht wordt toegepast, noemt men het niet het „Romeinse recht” doch veeleer het „burgerlijk recht”. In landen waar het gewoonterecht wordt toegepast, wordt de uitdrukking „burgerlijk recht” als tegenstelling tot „strafrecht” gebruikt. Laten wij dus de uitdrukkingen „Romeins recht” en „gewoonterecht” aanhouden ten einde elk misverstand te vermijden.
Het Romeinse recht is veel ouder dan het gewoonterecht. De eerste codificatie van het Romeinse recht bestond uit twaalf tafelen die omstreeks 450 v.G.T. op aandringen van de plebejers in het Romeinse Forum werden geplaatst. Deze wetten bleven vele eeuwen van kracht. Toen zocht keizer Justinianus in de zesde eeuw G.T. naar een verdere verduidelijking en compilatie van het Romeinse recht. Gedurende de zogenaamde „renaissance” kreeg het Romeinse recht nog meer invloed. Daarna werd in 1804 in Frankrijk een verdere codificatie ondernomen.
Wat het gewoonterecht betreft, zou men kunnen zeggen dat dit in de dertiende eeuw G.T. met de Magna Charta begon. Koning Edward I van Engeland was voor het gewoonterecht wat Justinianus voor het Romeinse recht was. Een mijlpaal in de ontwikkeling van het gewoonterecht was in de achttiende eeuw de publikatie van Commentaries on the Laws of England door de eminente jurist William Blackstone.
Een onderzoek van de twee stelsels brengt bewijzen van rivaliteit aan het licht. Aangezien geen van beide stelsels echter volmaakt is, is het te verwachten dat elk zijn voor- en nadelen heeft. Eén in het oog lopend verschil is dat iemand volgens het gewoonterecht als onschuldig wordt beschouwd totdat is bewezen dat hij schuldig is, terwijl iemand die volgens het Romeinse recht van een misdaad wordt beschuldigd als schuldig wordt beschouwd totdat zijn onschuld is bewezen.
Opening van de rechtbank
De 7de januari was de dag van de opening van de eerste zitting voor 1970 van de rechtbank in Willemstad. De werkzaamheden namen ’s morgens om 9 uur een aanvang, met rechter F. C. Fliek, een Nederlander van middelbare leeftijd met vriendelijke manieren, als president. De woensdag is hier gereserveerd voor strafzaken. Verkeersovertredingen en andere kleine zaken worden op andere dagen van de week behandeld. Enigszins gespannen wegens dit avontuur dat mij te wachten stond, was ik al vroeg in de rechtszaal. Ik nam plaats op de eerste rij van het gedeelte dat voor toeschouwers is gereserveerd.
Het rechtsgebouw is groot maar de rechtszaal zelf is klein en biedt slechts plaats aan ongeveer vijftig toeschouwers op vier rijen banken, elke rij iets hoger dan de rij ervoor. Er zijn stoelen voor drie rechters, benevens een stoel rechts van de rechters voor de officier van justitie en een links voor de griffier. Rechters en advocaten dragen een lange zwarte toga en een brede witte bef, hetgeen het geheel een plechtig aanzien geeft.
Al gauw brachten twee politieagenten een groepje van zes mannen binnen die verhoord moesten worden. Zij waren goed gekleed en zagen er schoon uit terwijl hun leeftijd varieerde van twintig tot achtendertig jaar. De bewijsstukken die in de zaak gebruikt moesten worden, werden op de tafel van de rechter gelegd. Een vrouwelijke advocaat, eveneens in een lange zwarte toga, kwam binnen en sprak met een van de verdedigers. Toen trad de deurwaarder binnen. Toen hij mij zag, kwam hij naar mij toe en stelde zich voor. Hij zei dat hij mij kende, hoewel ik mij niet herinnerde waar ik hem had ontmoet. Toen ik hem vroeg of ik aantekeningen mocht maken, nodigde hij mij uit in het gedeelte voor de pers te gaan zitten. Dit kwam mij heel goed uit daar de gevangenen anders met hun rug naar mij toe hadden gestaan, hetgeen het moeilijk zou hebben gemaakt hun verklaringen te verstaan.
Het taalprobleem maakt de dingen in de rechtszaal van Curaçao soms ingewikkeld. Nederlands is de officiële taal, terwijl Papiamento de inheemse taal is. Er zijn echter ook veel mensen in het land die Engels of Spaans spreken. Gewoonlijk wordt iemand in zijn eigen taal verhoord en daarom is er meestal een tolk aanwezig. De rechter die wij vandaag hadden, bleek echter een talenkenner te zijn en maakte weinig gebruik van de tolk. Hij gaf de gedaagden in het Nederlands, Papiamento of Engels vriendelijk raad, zoals een vader dit een weerspannig kind zou doen.
Vergelijkingen maken
Eén ding dat men in deze rechtszaal niet vindt, is een bank voor de jury. In het gewoonterecht is er een jury, bestaande uit gelijken van de aangeklaagde die moeten beslissen over zijn schuld of onschuld of, in sommige processen, de strafmaat moeten bepalen. Hier, onder het Romeinse recht, beslist alleen de rechter over deze dingen.
Het Romeinse recht is naar men zegt meer op regels, op wat „doctrine” wordt genoemd, gebaseerd, terwijl het gewoonterecht op beginsel en precedent is gegrond. Onder het Romeinse recht speelt de rechter een geringere rol. Hij is meer een scheidsrechter die erop toeziet dat het spel volgens de regels wordt gespeeld. Onder het gewoonterecht zoeken advocaten en rechters naar een precedent en kan een rechter beroemd worden wegens een uitspraak die hij heeft gedaan en die als precedent voor toekomstige geslachten gebruikt zal worden.
Ook de wijze waarop de gedaagde wordt behandeld voordat hij voorkomt, verschilt onder de twee stelsels. In sommige delen van de wereld is het gewoonterecht zo ver doorgevoerd dat de arrestant niet eens door de politie ondervraagd kan worden voordat hij in de gelegenheid is gesteld door een advocaat vertegenwoordigd te worden en voordat hem is verteld wat zijn rechten krachtens de wet zijn. Hier in Curaçao daarentegen kan men gearresteerd worden als men van een misdaad wordt verdacht en vier dagen of langer in voorarrest worden gehouden terwijl de zaak wordt onderzocht. Het voordeel hiervan is dat een schuldige zich tijdens het voorarrest geen vals alibi kan verschaffen. Onder zulke omstandigheden zal een misdadiger zijn misdrijf eerder bekennen.
Men komt misschien overhaast tot de slotsom dat juryrechtspraak volgens het gewoonterecht de beste kans op een eerlijke behandeling van een zaak biedt. Is dit echter altijd wel zo? Wat weet iemand die in een jury zit over het algemeen van de wet af? Is het niet waar dat een knap advocaat gemakkelijker op het gevoel van de juryleden kan werken, terwijl het niet zo waarschijnlijk is dat dit met een rechter of een groep van rechters gebeurt?
Ook de kwestie van tijd en kosten moet in aanmerking worden genomen. De tijd die wordt opgeslokt door het kiezen van een jury loopt vaak uit en dit heeft een achterstand in de te behandelen zaken tot gevolg. Volgens het Romeinse recht kan een aantal zaken worden afgehandeld in de tijd die nodig is om één jurylid volgens het gewoonterecht te kiezen — vooral als het lid toevallig een controversiële figuur is.
In zaken die volgens het Romeinse recht worden behandeld, wordt eerder uitspraak gedaan, want in dat stelsel is geen voorziening getroffen voor vrijlating tegen borgtocht. Als op Curaçao iemand een misdaad begaat waarop vier jaar of langer gevangenisstraf staat, blijft hij in de gevangenis totdat hij berecht is. De tijd die hij vóór zijn berechting in de gevangenis doorbrengt, wordt meestal van de veroordeling afgetrokken. Als op de misdaad minder dan vier jaar staat, kan de rechtbank de gedaagde toestaan naar huis te gaan totdat de zaak voorkomt, hoewel veel afhangt van de soort van de betreffende misdaad.
De procedure
Vraagt u zich af hoe doeltreffend een systeem is volgens hetwelk de beslissing aan één man, de rechter, wordt overgelaten? Welnu, in iedere zaak die op die dag voor de rechtbank werd behandeld, vertelde de rechter de gedaagde altijd zorgvuldig dat hij veertien dagen de tijd had om in hoger beroep te gaan. De zaak zou dan voor een hogere rechtbank met drie rechters komen. Als de gedaagde dan nog niet tevreden was, kon hij zijn zaak voor een nog hogere rechtbank in Nederland brengen. Van de veertien zaken die ik die dag zag behandelen, ging er niet één in hoger beroep. Als de rechter wel eens in zijn beslissingen een fout scheen te maken, dan was het naar de kant van de barmhartigheid.
Misschien denkt u wel dat dit slechts een kantongerecht was waar alleen maar onbeduidende zaken of verkeersongelukken behandeld worden. Neen, dit was een echte rechtbank. De derde gedaagde die dag was bijvoorbeeld een lange, goedgeklede, goedgemanierde man van achtendertig jaar. Er was niets in zijn manier van doen wat erop wees dat hij slechts enkele maanden geleden een moord met voorbedachten rade had gepleegd.
Uit de feiten die de rechtbank gepresenteerd werden, bleek dat hij zijn werkgever met benzine had overgoten en hem toen in brand had gestoken. Hoewel het slachtoffer door de politie werd gered, was hij zo ernstig verbrand dat hij twee dagen later in het ziekenhuis overleed. Waarom beging hij deze misdaad? Het schijnt dat de man lange tijd wrok tegen zijn werkgever had gekoesterd en vaak met wraakplannen had rondgelopen. Dit kwam doordat zijn werkgever hem bleef kleineren en sarren. Hij was te verlegen om er met zijn werkgever over te spreken. Hij had zijn wrok eenvoudig zo groot laten worden dat het tot een uitbarsting kwam.
De officier van justitie eiste veertien jaar gevangenisstraf. Lijkt u dat een lichte straf voor een dergelijke misdaad? Het doet eraan denken dat het Romeinse recht vanaf het begin er altijd toe overhelde weinig waarde te hechten aan een mensenleven. In het oude Rome kon een man die zijn plichten jegens zijn meester veronachtzaamde, bijvoorbeeld streng worden gestraft, terwijl hij, als hij een van zijn gelijken had vermoord, een „waardeloze kerel” werd genoemd en er met een betrekkelijk lichte straf vanaf kwam.
Andere zaken die op die dag voor de rechtbank werden gebracht, waren van minder ernstige aard. De meeste gevallen betroffen diefstal, fraude, vechten en verzet tegen arrestatie. Een zedendelict werd achter gesloten deuren behandeld. De rechter stelde elke gedaagde een aantal vragen, zoals: Was u onder invloed van sterke drank toen het misdrijf werd begaan? Bent u getrouwd? Hoeveel kinderen hebt u? Hebt u een betrekking of hebt u deze wegens de moeilijkheden waarin u bent geraakt, verloren? Hij was als een vader, waarbij hij persoonlijke belangstelling voor hen toonde en hun vertelde dat zij hun drift dienden te leren beheersen. Hij wees erop hoe dwaas het was zich tegen inhechtenisneming te verzetten, want de politieagent moet per slot ook zijn werk doen en doet het niet voor zijn plezier.
Bepaalde mensen, zoals verkeersovertreders, begaan vaak dezelfde overtreding, en deze zaken vormden werkelijk een probleem voor de rechter. Eerst werden de overtreders vermaand zich te verbeteren en kregen zij een lichte straf. Personen die in herhaling waren gevallen, werden strenger aangepakt.
De gevolgen van de algemene morele ineenstorting overal ter wereld zijn ook hier in Curaçao te zien. Diefstal schijnt toe te nemen. Bovendien worden er diefstallen gepleegd van een soort waarvan men vroeger nog nooit had gehoord — diefstal van armbussen in kerken! Dit doet denken aan een geval op het eiland Barbados waar een dief de bijdragenbus uit een Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen stal toen de gemeente in gebed was.
Een dag in de rechtszaal, vooral als toeschouwer, is werkelijk leerzaam. Men leert helder en logisch te denken, een zaak van meer dan één kant te beschouwen en de rechten van een gedaagde in de rechtszaal te beseffen. Men ziet de bewijzen dat wij in de voorzegde „laatste dagen” leven waarin het aantal misdaden en misdadigers zich zou vermenigvuldigen (2 Tim. 3:1-4). Bovendien krijgt men een grotere waardering voor het feit dat alleen een almachtige God alle dingen recht kan zetten en een volmaakte wet kan opleggen die allen die zich aan de vereisten ervan houden, vrede en leven in eindeloos geluk zal schenken.