Engelands vuilniskleed — Grote ravage door staking in ’vuile werk’-sector
Door Ontwaakt!-correspondent op de Britse Eilanden
’WAAROM zouden zij die het vuile werk doen er ook niet goed voor betaald mogen worden?’ was de eis van vakbonden waardoor 770.000 mannen en vrouwen op de Britse Eilanden worden vertegenwoordigd. Het was een openlijke uitdaging, waarin hogere lonen werden geëist.
Ongeveer 1600 plaatselijke autoriteiten die bij het geschil betrokken waren, namen de uitdaging aan door de eisen af te slaan. Deze functionarissen maakten zich zorgen over de steeds oplopende tarieven (gemeentelijke belastingen) die nodig zouden zijn om een eventuele loonsverhoging te kunnen bekostigen.
Het basisloon van de arbeiders bedroeg, afhankelijk van hun rang, ruim £13 tot £16 (ongeveer ƒ 113 tot ƒ 139). Zij eisten een wekelijkse verhoging van £2.15.0 (ƒ 22,80), ongeveer 20 percent, plus verbeteringen in arbeidsomstandigheden.
De commissie die de plaatselijke autoriteiten vertegenwoordigde, ging akkoord met een verhoging van 14 percent. De arbeiders weigerden, en dus was de staking begonnen. Engeland was in het ’vuile werk’-geschil gewikkeld.
Aangezien geen van beide partijen bereid was zonder enig machtsvertoon aan de eisen van de ander toe te geven, begon het land zijn vuilniskleed aan te trekken. Tegen het eind van september was het in een smerige, stinkende mantel gehuld.
Nooit tevoren hadden de mensen hier zo hevig aan dan lijve ondervonden hoe uiterst belangrijk het ophalen van vuilnis is. Engeland had zijn vuilnismannen beslist nodig.
Voorbereide acties
De betrokken vakbonden vertegenwoordigden zeer verschillende categorieën van arbeiders. Ambulancechauffeurs, gemeentelijke havenarbeiders, conciërges en portiers, en vuilnismannen zijn enkele voorbeelden. De Nationale Vakvereniging van Personeel in Openbare Dienst, de vakbond met de meeste leden, heeft zijn plan de campagne goed laten formuleren.
Als de staking van een bepaalde groep mensen van een zelfde beroep niet voldoende stootkracht bleek te hebben, zouden de leiders hen opdragen weer aan het werk te gaan. Vervolgens zouden zij een stakingsoproep doen tot een andere groep mensen, wier werkloosheid een nog verwoestender uitwerking zou blijken te hebben. Voor het toebrengen van deze slag kwamen de vuilnismannen en rioolwerkers verreweg het eerst in aanmerking.
Al gauw kon men overal hopen afval zien — èn de stank ervan ruiken —, een afvalproduktie van circa 55 miljoen mensen die dicht opeengepakt op een naar verhouding maar heel klein eiland wonen; en al dit afval bracht gevaren van brand en ziekte met zich.
Vervuiling en gezondheidsproblemen
Het vuil begon zich langs de straten op te hopen. Een plaag van vliegenzwermen in een gebied van Noord-Londen werd aan de gestimuleerde voortplanting ten gevolge van overstromende riolen te Enfield toegeschreven. De zwaarst getroffen plaatsen in Engeland waren die met een dichte bevolking.
Toen er tegen 5 oktober zo’n 400 miljoen liter onverwerkt rioolwater de Engelse waterwegen binnenstroomde, kwamen duizenden dode vissen in de rivieren boven drijven. Een reeds dertig jaar dienstdoende woordvoerder van de Raad van Toezicht op het onderhoud van de Theems en de scheepvaart en visserij op die rivier beschreef de situatie als „de ergste die ik in mijn diensttijd heb meegemaakt”.
In de door de Romeinen gestichte stad Bath, beroemd om haar minerale bronnen, dreigde er waterrantsoenering te worden ingesteld. Het feit dat er onvolledig verwerkt rioolwater in de Avon werd uitgebraakt, deed verwachten dat het water minder gezond zou zijn.
„Als het ophalen van vuilnis nog een tijd gestagneerd blijft”, zei G. Don, eerste lector in de milieugezondheid aan de Universiteit van Londen, zal de rattenbevolking zich uitbreiden. Op het ogenblik blazen wij de terugtocht en zijn de ratten in opmars.”
In Bournemouth, een van Engelands aangename en gezonde zeebadplaatsen, hebben rattenvangers na een oproep om op een vuilnisbelt de strijd met ratten aan te binden hun werkzaamheden hervat. Bij de vier pompstations van de stad dreigde het rioolwater de straten te overstromen. Langs de prachtige kustlijn in Zuid-Devon werden de mensen ervoor gewaarschuwd dat onverwerkt rioolwater de stranden zou bespoelen.
In Engeland was het ongewoon droog voor de tijd van het jaar. Men koesterde een nieuwe vrees — de vrees voor regen. Als er flink wat regen viel, zouden de riolen overbelast worden, zodat de giftige inhoud een uitweg zou zoeken naar de straten en het de souterrains zou overstromen.
Gevechten en botsingen
De gemoederen van hen die het meest bij het geschil betrokken waren, raakten verhit, ja, explodeerden. In een Londense wijk belegerden vuilnismannen het Brent-stadhuis met zakken vuilnis. Vervolgens bekogelden zij stadsfunctionarissen met eieren.
Bij botsingen tussen posters en contractarbeiders die waren aangenomen om vuilnis op te ruimen, werden in verscheidene Londense wijken zoals Chelsea, Kensington en Shepherds Bush personen gewond en eigendommen vernield. Bakstenen verbrijzelden vrachtautoramen. Een contractarbeider kreeg een klap met een ijzeren staaf en werd naar het ziekenhuis gebracht.
In het stadsgedeelte Tower Hamlets arriveerden arbeiders van particuliere aannemersbedrijven, toegerust met bulldozers, om de straten schoon te maken. Maar de stakers wonnen de slag: één blik op de tegenpartij en de contractarbeiders gingen naar huis.
In sommige wijken werden bedrijven en huisbewoners die ervan waren beschuldigd vuilnis te hebben weggeruimd, door stakers op de zwarte lijst gezet. Iemand van het vakbondsbestuur zou hebben gezegd: „Als de staking voorbij is, zal bij hen die op onze zwarte lijst staan, voor onbepaalde tijd beslist geen vuilnis worden opgehaald door leden van de vakbond.” Een woordvoerder van de Nationale Vakvereniging van Personeel in Openbare Dienst zei dat er een lijst van meer dan tweeduizend namen werd klaargemaakt.
Terwijl stakende vuilnismannen voorbij het hoofdkwartier van de Vrijwillige Landweer in Swindon liepen, zette de militaire kapel de ’Kolonel Bogey’-mars in. De opschudding die dit veroorzaakte, had tot gevolg dat de vuilnismannen uitdrukkelijk verklaarden het hoofdkwartier te zullen blijven boycotten. Nooit meer, zo verzekerden zij met nadruk, zouden vakbondsleden de vuilnis van het plaatselijke leger ophalen.
Brandgevaar en straatbarricaden
Stapels afval, die op sommige plaatsen wel een hoogte van zes meter bereikten, leverden brandgevaar op. Soms werden deuren die bij brand als nooduitgang moesten dienen, door zulke verderfelijke bergen geblokkeerd.
Nieuwe vrees ontstond toen de avond van Guy Fawkesdag naderde. Op die avond worden er, ter herdenking van een poging op 5 november 1605 om het parlement in Londen onder koning Jacobus I in de lucht te laten vliegen, overal in het land vreugdevuren en vuurwerk ontstoken. Zouden anarchisten de vele bergen afval in brand steken? Brandweerlieden werkten van acht uur tot middernacht en hielden de wacht bij 25.000 fabrieken.
Op twee Londense terreinen stapelden de bewoners rottend afval op en blokkeerden zodoende acht straten, waarvan twee hoofdwegen. De politie kwam zich ermee bemoeien. Maar als deze één barricade verwijderde, richtten de bewoners een volgende op. Vrachtwagens en arbeiders die waren ingeschakeld om in Hackney een honderd meter lange stapel vuilnis op te ruimen, werden door woedende stakers op een regen van bakstenen en scheldwoorden onthaald.
Rottend, walgelijk stinkend afval in de straten van Hackney bracht bewoners ertoe een demonstratie op touw te zetten. Eén demonstrant riep vanaf een balkon op de eerste etage: „’t Is een schande, die stank en die ratten! De gemeenteraad zegt dat zij bang zijn dat er schurft zal optreden. Het minste dat wij kunnen doen is, een zak vuil naar de weg te dragen.”
De menigte werd hierdoor aangevuurd. „Op de weg!” schreeuwden zij. Mannen, vrouwen en kinderen grepen zakken met huisvuil, die over een lengte van vijftig meter langs de weg stonden, en smeten ze op de hoofdweg. De assistentie van de brandweer werd ingeroepen.
Onbevredigende beslechting van het geschil
Op 5 november werd in hoofdtrekken een minnelijke schikking bereikt. Het belangrijkste dat werd bedongen, was een recordbedrag van £71.670.000 per jaar voor 770.000 arbeiders. Dit zal een wekelijkse loonsverhoging van £2.10.0 voor mannen en £2.2.6 voor vrouwen (ƒ 21 en ƒ 18,30) betekenen, ofte wel een verhoging van 18,2 percent.
Nu moest er nog beslist worden over de overwerktarieven en premie-uitkeringen voor het verwijderen van de vuilnisachterstand. In sommige stedelijke gemeenten werden premies uitgekeerd van wel £70 (ƒ 608) per man om de bergen afval van de straat te ruimen. In Londen bleven de geschillen over de premiebetaling aanhouden.
Een aanzienlijk gedeelte van de loonsverhoging zal uit belastingverhogingen opgebracht moeten worden.
De beslechting van het ’vuile werk’-geschil laat een gevoel van onbehagen achter. Een vakbondsleider zei triomfantelijk: „Een overwinning voor de jongens.” Een ander zei: „Een bloedneus voor de regering.” Een derde: „Volgend jaar komen wij terug voor meer.”
Hoewel de vakbond de wijze waarop het geschil is beslecht als een overwinning beschouwt, hebben de mannen volgens de huidige maatstaven toch eigenlijk maar een bescheiden basisloon. Vuilnismannen verrichten een onsmakelijke en onaangename taak. Zij zijn bij weer en wind buiten. Het werk is zwaar. Het brengt gevaren voor de gezondheid met zich aangezien vuilnis wemelt van de ziektekiemen. Velen beschouwen het als minderwaardig slavenwerk. Toch is het absoluut noodzakelijke karakter van dit werk ongetwijfeld duidelijk aangetoond. Er zijn maar weinig soorten van arbeid waarvan men zou kunnen aantonen dat ze op zichzelf noodzakelijker zijn.
Het is duidelijk dat een dergelijke baan waaraan zulke enorme nadelen zijn verbonden evenredige compensaties verdient. In een op geld gericht samenstel zal het loon de belangrijkste compensatie zijn.
Er bestaan echter nog andere compensaties. Een Londense vuilnisman, een leergierig man die vooral belangstelling heeft voor sterrenkunde, verklaarde dat hij een bekwame monteur is, maar vrijwillig een vaste baan in een garage opgaf om vuilnisman, namelijk chauffeur van een vuilniswagen, te worden. De redenen die hij noemde, waren dat dit een baan is zonder zorgen en dat hij en zijn mannen, door tijdens hun ronde hard te werken, vroeg in de middag klaar kunnen zijn. Hij werkt liever in de buitenlucht dan in een garage. Hij kan meer tijd aan zijn gezin besteden en zich met dingen waar hij werkelijk belangstelling voor heeft, bezighouden. Zijn standpunt is dat een baan die nuttig is, even goed is als elke andere nuttige werkkring.
Hoe men ook persoonlijk over een bepaalde baan mag denken, het feit blijft bestaan dat de staking weer eens opnieuw duidelijk heeft aangetoond hoe kwetsbaar dit huidige samenstel van dingen is. Het is beklagenswaardig dat de gezondheid in een bepaalde omgeving, ja, van een hele natie, in gevaar kan worden gebracht voordat er over zulke essentiële aangelegenheden overeenstemming kan worden bereikt. Zoals doorgaans het geval is, was ook nu de gewone man, het volk in het algemeen, het slachtoffer. Kennelijk beleeft dit samenstel van dingen, met zijn politieke en economische organisaties, een periode van snel verval en functioneert het niet tot welzijn van allen. Het moet nodig vervangen worden door een samenstel dat dit wel zal doen, en God heeft beloofd dat hij voor de gehele aarde voor een dergelijke vervanging zorg zal dragen. — Dan. 2:44.