Orkaan Fifi teistert Honduras
Door Ontwaakt!-correspondent in Honduras
„ALSJEBLIEFT help ons! Het is verschrikkelijk, onvoorstelbaar wat hier gebeurt!”
De smekende stem was van een radioamateur aan de noordkust van Honduras. En hij had gelijk. Elke beschrijving van de catastrofe, overdreven klinkend wanneer men haar hoort, verbleekt bij wat er in de wrede werkelijkheid plaatsvond. De regering van Honduras kondigde de „nationale noodtoestand” af.
Het was de ergste ramp in Honduras’ opgetekende geschiedenis. Een ramp waarbij volgens officiële ramingen 8000 tot 10.000 personen het leven verloren, ongeveer 100.000 mensen dakloos werden en een half miljoen anderen min of meer ernstige verliezen leden. Boerderijen, vee en een groot deel van de economisch belangrijke gewassen gingen verloren. Spoorlijnen, autowegen en bruggen sloegen stuk, het vervoer stagneerde.
Een man wees de plek aan waar eens zijn huis had gestaan, te midden van honderden andere huizen. De plek was nu een brede rivier en van huizen bestond niet meer het geringste spoor! Droge rivierbeddingen waren plotseling veranderd in honderden meters brede, woeste waterstromen. Na de storm vond men de dode lichamen van mensen op wel negen kilometer afstand van hun oorspronkelijke woonplaats. Auto’s lagen een meter verborgen onder de modder. Niet ongewoon was het huizen aan te treffen voor de helft gevuld met zand en modder.
Welke krachten waren hier aan het werk geweest?
De vertraagde storm
Op dinsdagmiddag, 17 september, kwam de eerste radiowaarschuwing binnen van de burgerluchtvaart dat de orkaan Fifi over de Caribische Zee de kust van Honduras naderde. Veel onrust baarde dit niet. September is nu eenmaal de maand van de orkanen, en de overstromingen die ze teweegbrengen, zijn een welkom verschijnsel, wijl ze, meestal bescheiden van omvang, een vruchtbare sliblaag achterlaten, gunstig voor de landbouw.
Maar op woensdag de 18e, om 4 uur ’s middags, voelden de meest noordelijke steden van Honduras reeds Fifi’s kracht. In plaats van snel langs de kust richting Guatemala te trekken, werd Fifi in haar vaart geremd door lage-drukgebieden langs de kust van de Grote Oceaan. Een vertraging die leidde tot zware regenval en overstromingen langs diezelfde kust. De werkelijke ramp voltrok zich echter in het noorden van Honduras.
Daar viel tot en met vrijdag 50 centimeter water — terwijl de orkaan ondertussen langzaam in de richting van Guatemala trok, daar op donderdag aankwam en ten slotte in Mexico „uitstierf”.
Ondertussen hadden de striemende orkaanwinden de zee tot grote hoogten opgestuwd, hetgeen de afwatering van door regenwater gezwollen rivieren volledig stremde, zodat steden onderstroomden en het toneel werden van rampspoed en vernieling.
Maar daar bleef het niet bij, ook de stortregens in de bergen droegen het hunne bij tot de ramp. Als reuzenklauwen schraapten de vloedstromen over de berghellingen, tonnen modder, zand, bomen, planten en keien met zich naar beneden voerend. Afval waardoor rivieren geblokkeerd raakten en het water zich ophoopte. Braken deze obstakels door of vond het water een andere weg, dan was het een vloedgolf, beladen met miljoenen tonnen rots, modder en bomen die over het land bolderde. Deze dood en verderf zaaiende rivieren waren vaak honderden meters breed en veegden hele huizen en zelfs dorpen van de kaart.
Plotselinge verschrikking
De stortvloeden veroorzaakten vaak meer schade dan de gierende wind en regen van de orkaan. Vrijdagmorgen, enkele uren voor het aanbreken van de dageraad, kwam er een lawine van keien, boomstammen en water van de omliggende heuvelhellingen op de stad Choloma aanrollen die niets van de huizen en gebouwen heel liet. „We werden wakker en het water stond al tot onze borst”, zo vertelde een jonge vrouw. „We klommen op het dak, maar het dak stortte in en drie kleine zusjes van mij werden meegevoerd.” Zo verging het duizenden. Alleen in Choloma stierven naar schatting reeds 2800 mensen.
Zo’n zestien kilometer ten zuiden van Choloma ligt San Pedro Sula, de op één na grootste stad in Honduras, met een bevolking van ongeveer 150.000 mensen. Vandaar bericht een ooggetuige: „In de vroege ochtenduren ging het oog van Fifi ons op ongeveer vijfenvijftig kilometer noordelijk voorbij. Er waren grote overstromingen. Overal om je heen, kilometers in de rondte, zover je kon zien, tot aan de steile berghellingen, was water. Mensen snelden in paniek naar hoger gelegen dorpen in de buurt. Maar velen raakten bekneld onder grote stukken rots of verdronken in de kolkende waterstroom.”
La Ceiba was een van de eerste steden die kennis maakte met de kracht van de langs de kust ziedende orkaan. Het was angstaanjagend, vooral voor kinderen. Hieronder volgt hoe een klein, achtjarig meisje, die geregeld met haar moeder meegaat naar de Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen om daar bijbels onderricht te ontvangen, de gebeurtenis beleefde:
„Toen de orkaan kwam, was mijn vader weg en wij waren bang omdat we nooit daarvoor een orkaan hadden gezien. Maar moeder legde uit dat orkanen gewoon bij het weer hoorden en niet kwamen omdat God boos was op de mensen, zoals vele mensen zeggen.
We gingen naar de eerste verdieping van ons huis, omdat moeder zei dat het daar veiliger zou zijn. Maar zelfs daar bereikte het water ons bijna. Mijn oudere zusje en ik besloten daarom dat het maar het beste was ons boek Naar de Grote Onderwijzer luisteren te pakken en hardop bijbelse verhalen te lezen, zodat moeder het ook kon horen.
We kozen hoofdstuk 14 uit, waarin staat hoe Jezus de zee tot rust bracht. We keken vooral naar het plaatje dat laat zien hoe hij op het water liep om zijn discipelen in de boot te helpen toen ze bang waren voor de storm. Daardoor voelden we ons veel beter, omdat we op Jehovah en Jezus vertrouwden.
De volgende avond was de orkaan nog zo erg dat we hetzelfde deden. Toen bestudeerden we het hoofdstuk over gebed. We vroegen moeder of ze voor ons allemaal een gebed wilde opzenden en die avond hebben we heel veel gebeden. Moeder zei dat we ook voor haar een hulp waren, omdat ze blij was dat wij op Jehovah vertrouwden.”
Velen echter waren niet zo gelukkig. Zij die alles hadden verloren, kropen samen in vluchtelingenschuilplaatsen. Kinderen onder de zeven jaar maakten 75 percent van de vluchtelingen uit, aldus de hulporganisaties. Het waren vaak wanhopige taferelen die men zag.
Er waren jongens die hun zusters hadden zien sterven. Er waren ouders die hun kinderen hadden verloren, en kinderen die hun ouders hadden verloren. Hun gezichten weerspiegelden de ellende die zij voelden in hun hart. Het gehele noordoosten van Honduras was een prooi geworden van verwoesting en vernieling door de orkaan.
Verbazingwekkende ontsnappingen
In bepaalde streken was het werkelijk opmerkelijk dat mensen het er nog levend hadden afgebracht. De stad Omoa bijvoorbeeld ging volgens autoriteiten voor 80 percent verloren. De Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen, waar velen een wijkplaats hadden gezocht, stroomde vol met anderhalve meter zand en water. Zij die daar waren, bleven echter in leven door in de dakspanten te kruipen, waar het water hen niet kon bereiken. Een volle-tijdprediker van Jehovah’s getuigen bericht uit die stad:
„Toen ik midden in de nacht zag dat de toestand gevaarlijk begon te worden, was mijn eerste gedachte: Hoe kan ik mijn mede-Getuigen helpen? Vlug stond ik op en ging naar buiten.
Voor mij zag ik hoe het water in een wilde maalstroom ontaardde. Verder gaan was niet meer mogelijk. Maar het gelukte mij op een muur te klauteren, buiten bereik van het water. De duisternis en zware regen ontnamen me bijna elk zicht, terwijl het vreselijke geraas van het voorbijkolkende, met afval gevulde water, de kreten overstemde van de ongelukkigen die door de kracht van de stroom werden meegevoerd.
Het stadhuis, waar heel wat mensen een wijkplaats hadden gezocht, was alras verdwenen, weggespoeld door het water, gelijk het grootste deel van de overige gebouwen en woningen in de stad. Toen pas drong het tot mij door dat ik over helpen niet meer hoefde te denken; dat mijn eigen overlevingskansen al heel minimaal stonden.
Het was in mijn situatie heel moeilijk te beslissen wat ik moest doen. In de kolkende watermassa springen en dan proberen naar een veilige plek te zwemmen? Of op de muur blijven en wachten tot een vloedgolf me eraf zou werpen? Hoe hoog zou het water nog stijgen?
Allerlei voorwerpen, bomen, stenen en afval spoelden mee in de woeste stroom, soms gelijk stormrammen mijn muur treffend, als in een weloverwogen poging mijn enige wijkplaats te vernielen. Telkens wanneer ik een stoot tegen de muur voelde, klopte mijn hart me in de keel, terwijl ik me afvroeg hoelang het metselwerk nog tegen dit geweld bestand zou zijn — vooral toen ik steeds meer andere muren met de stroom zag meedrijven. Was dat de laatste slag? Hoeveel zou hij er nog kunnen weerstaan?
Plotseling zag ik een reuzegroot voorwerp op me afkomen, eerst nog ondefinieerbaar en vormloos in de duisternis, en toen langzamerhand duidelijker een huis, dat recht op mijn muur afdreef! Met nog weinig hoop op redding kroop ik naar de uiterste punt van de muur en vroeg Jehovah om sterkte en hulp. Ik was vastbesloten alles te dragen wat Jehovah zou toelaten. Tot mijn verbazing en vreugde echter, zwaaide het huis naar de zijkant af en schuurde slechts even langs de zijkant van de muur.
Nu dankbaarder dan ooit nog in leven te zijn, bleef ik tot het daglicht op de muur geklemd, Jehovah dankend voor mijn overleving. Hoe droef stemde mij echter het lot van al die minder fortuinlijke mensen die hun leven hadden verloren. Rondblikkend vanaf mijn muur, zag ik in de hele omgeving nog maar weinig overblijfselen. Alles was leeg en verlaten.
Mijn droefheid werd nog groter toen ik bedacht waarschijnlijk de enige Getuige te zijn die in de stad in leven was gebleven. Maar daarna, toen ik mij zo goed en kwaad als dat ging een weg gezocht naar de Koninkrijkszaal en daar vernam dat iedereen in leven was gebleven, toen sprongen de tranen van vreugde me in de ogen, dat kunt u zich voorstellen!”
Heel wat mensen zijn trouwens op wonderbare wijze ontkomen, doordat de vloedstromen, die op sommige plekken alles wegsloegen, elders grote stadsgedeelten intact lieten. In San Pedro Sula bijvoorbeeld, werden op slechts vijf blokken afstand van de Koninkrijkszaal ongeveer dertig huizen door het water weggespoeld. Zo werd ook een klein dorpje daar in de buurt volledig verwoest, waarbij velen omkwamen. Maar in een naburige boom trof men een nog levende jongen aan.
Toen het watergeweld steeds nader kroop, besloten vier gezinnen van Jehovah’s getuigen in San Pedro Sula een grote dieseltruck en twee bestelauto’s klaar te maken, om daarmee langs de canyon naar Sapotal, een nabijgelegen dorp, te vluchten. Een buurman echter, bezig met het inladen van allerlei waardevols, blokkeerde de weg, hetgeen de Getuigen tien minuten vertraging bezorgde. Achteraf gelukkig, want ondertussen veranderde de snelweg waarnaar ze op weg waren, in een woeste stroom vol boomstammen en keien. Hadden ze kunnen doorrijden, dan waren ze een zekere dood tegemoetgegaan! Nu zijn zij dankbaar voor het oponthoud!
Zorg voor anderen
Tijdens de verschrikkelijke overstromingen in steden als Choloma, konden mensen vaak dankzij de hulp van anderen in leven blijven. Een van Jehovah’s getuigen, wiens huis daar ongeveer anderhalve meter boven de grond op palen staat, vertelde het volgende verhaal:
„Het gevaar beseffend waarin mijn naaste buurvrouw en al haar kinderen verkeerden, riep ik naar haar, haar aansporend naar mijn huis te komen, waar het veiliger was. Zij scheen echter vastbesloten te blijven waar zij was. Derhalve bond ik een touw om mij heen, waarvan ik het andere eind stevig aan mijn huis bond. Toen kroop ik door het hek van prikkeldraad en waadde door het water naar haar huis. Met toestemming van het gezin, nam ik de kinderen mee terug naar mijn huis, dat we weer veilig bereikten. Later besloot ook de rest van het gezin, na rijp beraad, naar mijn huis te komen. Voordien hadden zij niet zo gunstig gestaan tegenover Jehovah’s getuigen, maar nu hadden zij een verandering van hart ondergaan, aangezien ze nooit hadden gedacht dat wij ons leven voor hen zouden wagen.
Ten slotte hadden ongeveer 200 mensen een toevlucht gezocht in mijn huis. Ik stond op de veranda en keek naar het water dat van alles met zich voerde. De afschuwelijkste aanblik boden echter de dode lichamen die langsdreven. Ik wist dat het gevaarlijk zou zijn wanneer die lichamen op de veranda of onder het huis zouden komen en een ophoping van water zouden veroorzaken. Daarom nam ik een stok en duwde, aan de uiterste hoek van de veranda staand, alle lichamen die langsdreven weg.
Ik had een goede gelegenheid om uit te leggen wat de bijbelse waarheid over de toestand van de doden is — dat zij niet bij bewustzijn zijn en in geen enkel opzicht gepijnigd worden (Pred. 9:5, 10). Ik sprak ook over de hoop die de bijbel biedt op een opstanding van de doden, en dat in Gods nieuwe samenstel van dingen zij die zijn gestorven, het vooruitzicht hebben opnieuw met hun geliefden verenigd te worden. — Hand. 24:15; 2 Petr. 3:13.”
Een volle-tijdprediker van Jehovah’s getuigen probeerde ook mensen te helpen, maar beleefde daarbij angstige momenten. Hij vertelt:
„We hoorden om ongeveer 10 uur ’s avonds de waarschuwing over de radio maar dachten niet dat de orkaan ons zover in het binnenland enige schade zou berokkenen. Maar om drie uur ’s morgens kwam het water met zo’n snelheid en kracht aangestormd, dat mensen die dicht bij de rivier woonden, letterlijk van hun bedden werden gelicht; anderen werden met huis en al meegevoerd.
Tegen de tijd dat ik wakker werd, stond het water al een meter hoog, terwijl het ongeveer 25 centimeter per uur steeg. De stroom had reeds stukken van ons hek voor het huis weggeslagen. Ik nam onze twee kinderen onder mijn armen en droeg ze naar een hoger gelegen plaats. Mijn vrouw echter kon met haar zwakke gezondheid niet de kracht opbrengen om de snelle stroom over te steken. Ze draaide zich om ten einde terug te gaan, maar viel. Een man die van dichtbij toekeek en zag in welk een netelige positie zij verkeerde, kwam haar te hulp. Wel kon hij haar boven water houden, maar hij was niet sterk genoeg om haar naar de kant te brengen. Na de kinderen in veiligheid te hebben gebracht, ging ik terug en hielp beiden naar de plek waar ik de kinderen had gelaten.
Daarna gingen we lopen, aangezien ik wist dat we niet lang veilig zouden zijn op de plaats waar we waren. Het was ondertussen dag geworden, maar veel was er nog niet te zien. We strompelden verder, stapten in greppels en gingen tot onze nek aan toe in het water. Ten slotte kwamen we bij een brug, die hoewel al onder water en gedeeltelijk gehavend, toch nog begaanbaar was. Nadat we allemaal veilig over waren, ging ik terug om andere Getuigen op te sporen en eventueel te helpen.
De weg stond een meter onder water, daarom ging ik op pad langs de spoorbaan. Nog niet lang had ik gelopen, of ik hoorde geschreeuw. Een gezin zat gevangen op het dak van hun huis. Ik kon hen niet voorbijlopen en daar laten zitten, zodat ik ging kijken wat ik kon doen. Ik stapte van de spoordijk in het water, dat echter zo snel stroomde dat ik van m’n voeten werd geslagen en recht op de hekingang van het huis afging, over een prikkeldraadhek, waar ik mijn broek aan openscheurde, terwijl mijn jasje verstrikt raakte in het prikkeldraad en niet meer was los te krijgen.
Ten slotte slaagde ik erin me van mijn jas te ontdoen, waarna het water me met een smak in een boom wierp. Krampachtig sloeg ik mijn armen om de stam, beangst het leven te zullen verliezen. Terwijl ik weer wat tot mijzelf kwam, werd mij een touw toegeworpen, dat ik om twee bomen bond. Het gezin bestond uit zeven personen, en uitgezonderd de bejaarde grootmoeder bevonden allen zich op het dak. Het huis helde gevaarlijk over en leek op instorten te staan. Ik slaagde erin de kinderen over te brengen naar de plek waar het touw aan een van de bomen was gebonden, en zij klommen onmiddellijk naar boven in de takken. Het was wat moeilijker om de grootmoeder uit het huis te krijgen, maar ten slotte gelukte me dat ook. Toen de laatste persoon uit het huis en in de bomen was, stortte het in.
Maar we voelden ons niet erg veilig in die bomen, omdat er andere schepselen waren die hetzelfde idee als wij hadden gehad — voor veiligheid naar een hogere plek vluchten. Deze schepselen waren giftige slangen. Later hoorde ik over een man die ook de wijk had genomen in een boom, maar daar stierf na door een giftige slang in zijn nek te zijn gebeten. Gelukkig overkwam ons niet iets dergelijks.
Eindelijk nam na enkele uren het watergeweld af. We hielpen elkaar uit de bomen en ik vervolgde mijn weg om te zien hoe het mijn mede-Getuigen was vergaan. Hoe dankbaar was ik te vernemen dat allen in de omgeving het goed maakten. Maar er waren nog anderen, in een wijk genaamd Guayabal; samen met vrienden gingen we erheen om te onderzoeken hoe de toestand daar was. Doch wat een schok — er was niets te zien dan enkel een brede waterstroom, met wegdrijvende boomstammen, afval en huizen. Ik maakte me werkelijk bezorgd over de broeders die daar hadden gewoond. Maar we konden niets meer doen, zodat we naar anderen gingen omzien die eventueel hulp nodig hadden.
We troffen regelingen voor een vergadering die we de volgende dag ’s middags om twee uur zouden houden. Na die hele ochtend en voormiddag voor allerlei slachtoffers van de waterramp te hebben gezorgd, begonnen we die volgende dag met de vergadering. Van velen was nog steeds niets gehoord. Maar tot halverwege de bijeenkomst kwamen één voor één de vermisten binnen. Tegen het slot van de vergadering was iedereen gezond en wel aanwezig. Wat een vreugde elkaar weer te zien!
Er waren broeders bij uit de ergst getroffen streken. Hoe verbaasd en dankbaar waren we dan ook hen allen levend en wel terug te zien. Niemand maakte zich zorgen over verloren huizen of bezittingen. We waren enkel blij nog te leven en bij elkaar te zijn. Overmand door gevoelens, waren we nog nauwelijks in staat het laatste lied te zingen; iedereen huilde. Uit het diepst van ons hart spraken we tot Jehovah een dankgebed uit. We leerden werkelijk wat het zeggen wil op Jehovah te vertrouwen en ons op zijn bescherming te verlaten.”
Naar schatting 1600 Getuigen woonden in het door de orkaan getroffen gebied. Maar het opmerkelijke is dat niet één van hen werd gedood, ook al woonden velen in de zwaarst getroffen steden: Choloma, Omoa, San Pedro Sula en omliggende streken.
Hulpverlening
Vanuit vijfendertig landen over de hele wereld ontving Honduras hulp in de vorm van voedsel, kleding, medicijnen, tenten, dekens, geld, enzovoort. Letterlijk honderden tonnen hulpgoederen kwamen per boot en vliegtuig aan en werden door regeringsinstanties onder de orkaanslachtoffers verdeeld.
Ook Jehovah’s getuigen hadden een belangrijk aandeel aan het verlenen van hulp. Reeds op donderdag 19 september, al voordat de storm voorbij was, gingen drie vertegenwoordigers van het Wachttorenbijkantoor van Jehovah’s getuigen in Tegucigalpa naar San Pedro Sula om zich van de situatie op de hoogte te stellen. En nog diezelfde dag brachten Getuigen in Tegucigalpa voedsel, kleding, medicijnen, gebruiksvoorwerpen, beddegoed en geld bijeen ten behoeve van de mensen in de getroffen gebieden. Ook anderen, horend van het hulpprogramma van de Getuigen, droegen bij. Tegen zaterdagmorgen waren Getuigen op het bijkantoor druk bezig met het sorteren, laden en inpakken van de voorraden ter distributie onder hun christelijke broeders en zusters in het noorden van het land. Ook naar de zuidelijke kust, langs de Grote Oceaan, werd een kleine hoeveelheid kleding gezonden ten behoeve van het veel geringere aantal stormslachtoffers daar.
De eerste dag ging bijna zes ton plaatselijk bijeengebrachte goederen de deur uit, gevolgd door nog ettelijke tonnen meer. Zolang deze voorraden nog niet in de zwaar getroffen gebieden waren aangekomen, stelden de Getuigen daar elke krachtsinspanning in het werk om met elke broeder en zuster contact op te nemen en voor hen te zorgen. Zelfs zij met wie de bijbel werd bestudeerd, werden opgespoord en geholpen. In sommige streken duurde het vijf dagen voordat alle Getuigen waren gelokaliseerd en men zich van hun toestand op de hoogte had gesteld.
Op donderdag, nog voordat het ergste natuurgeweld aan Choloma voorbij was gegaan, liepen zestien Getuigen uit San Pedro Sula daarheen met voedsel- en kledingpakketten op de schouder. Meestentijds waadden zij door soms borstdiep water, slangen en dode lichamen ontwijkend. Later vertrokken uit San Pedro Sula schoonmaakploegen van vaak wel veertig Getuigen, die hun eigen schoppen en andere schoonmaakwerktuigen meenamen om de modder en het slijk uit huizen en Koninkrijkszalen te scheppen. Sommigen begonnen meteen in San Pedro Sula zelf, anderen gingen naar Choloma en naburige steden.
Getuigen uit andere landen verleenden eveneens hulp. Vanuit elk Midden-Amerikaans land informeerde men naar wat de broeders in Honduras nodig hadden, waarna de meest praktische regelingen werden getroffen voor het zenden van hulpgoederen naar dit land. Een bootlading van tien ton voedsel en kleding kwam slechts vijf dagen na de orkaan uit Belize aan. Ze werd door de Getuigen zelf ontscheept in de haven van Puerto Cortés. Andere boten en vliegtuigen, afkomstig uit de Amerikaanse steden Miami en New Orleans, voerden nog meer tonnen aan. De werkers op het Wachttoren-hoofdbureau in New York droegen persoonlijk vier ton aan kleding en beddegoed bij. En behalve dat kwamen er ook spontaan giften binnen in de vorm van geld, afkomstig van Getuigen in vele delen der aarde, terwijl het hoofdbureau naar het bijkantoor in Honduras geld overmaakte om voorraden te kunnen kopen en te helpen bij de herbouw van de huizen van degenen die ten gevolge van de storm verlies hadden geleden.
Koninkrijkszalen waren de centra van waaruit de voorraden naar Jehovah’s getuigen werden gedistribueerd. De Getuigen op hun beurt konden uit de overvloed van bijgedragen dingen, naaste familieleden, buren en kennissen helpen. Op die manier waren zij in staat liefde en edelmoedigheid te tonen ten aanzien van hun medemensen, en aldus Jehovah God te imiteren, die een dergelijke goede zorg jegens alle soorten van mensen aan de dag legt. — Matth. 5:45.
Orkaan Fifi heeft eens te meer aangetoond hoe zwak mensen zijn ten opzichte van de natuurkrachten. Niettemin heeft Fifi nog iets anders aangetoond: dat mensen met liefde in hun hart hun medemensen te hulp komen, zelfs als zij daarbij hun leven in de waagschaal moeten stellen.
[Kaarten op blz. 21]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Golf van Mexico
MEXICO
Grote Oceaan
Caribische Zee
BELIZE
GUATEMALA
EL SALVADOR
HONDURAS
San Pedro Sula
Tegucigalpa
NICARAGUA
COSTA RICA
PANAMA
[Kaart]
Puerto Cortés
Omoa
La Ceiba
Choloma
0 km 150