Grillig weer — Kan daar iets aan worden gedaan?
HET weer is in deze tijd voor honderden miljoenen mensen over de gehele aarde werkelijk een kwestie van leven of dood. Het kan het verschil betekenen tussen het bezit van althans enig voedsel en de dood onder de ogen te moeten zien door honger of ziekte.
Hebt u daarentegen voldoende te eten, dan bent u wellicht van mening dat in uw leven het weer van weinig doorslag gevende betekenis is. Toch is het grillige weer van de afgelopen jaren op ons allemaal van ernstige invloed geweest. En volgens velen liggen er zelfs nog grotere problemen in het verschiet. Een internationale groep van onderzoekers die een studie maakt van de weersproblemen, verklaart:
„De onderzoekingen van tal van geleerden op het gebied van klimaatsveranderingen, vormen er een bevestiging van dat er een nieuw klimaatspatroon in wording is. . . .
Naar wij geloven, vormt deze klimatologische verandering een bedreiging voor de wereldbevolking.”
Waarom zeggen zij dit? En wat heeft het welbeschouwd voor zin om over het weer te praten wanneer toch niemand er iets aan kan doen?
Natuurlijk zijn er mensen die menen dat er wel iets aan gedaan kan worden. Velen die gebrek hebben aan voedsel, zenden gebeden op en brengen offers aan hun goden in de hoop dat er regen zal komen. Maar is God verantwoordelijk voor de grillige weersomstandigheden zoals die zich heden ten dage in bepaalde streken van de aarde voordoen? Zo niet, wat is dan de oorzaak van de situatie? En kunnen we ons op enige manier werkelijk tegen slechte weersomstandigheden beveiligen?
Waarom het ook u raakt
De weersveranderingen hebben voor een belangrijk deel de prijs van uw voedsel bepaald. Slechte weersomstandigheden immers leiden tot slechtere oogsten. Wanneer dit gebeurt, gaan vroeg of laat de voedselprijzen omhoog.
In 1972 was het in heel wat delen van de aarde voor de gewassen slecht weer. De Sovjet-Unie werd getroffen door een zware droogte en was daardoor verplicht grote voedselhoeveelheden uit andere landen te kopen. Door deze toenemende vraag stegen de prijzen. Een voorbeeld? In de laatste helft van 1971 kostte het Amerikaanse graan $1,05 per „bushel”. In september 1974 was de prijs $4,40.
Over 1974 verklaarde regeringseconoom D. Paarlberg: „Negentien-vierenzeventig was het jaar waarin de weermaker aan alle verkeerde hefbomen trok.” De Verenigde Staten werden getroffen door het slechtste weer sinds tijden. Eerst verwoestende overstromingen in het voorjaar. Daarna in de zomer de ernstigste droogte sinds tientallen jaren. En ten slotte een te vroege vorst in september. Met onder meer als resultaat dat de gehoopte oogst van 6,7 miljard bushel maïs, twee miljard bushel minder was!
Ook de Sovjet-Unie had in 1974 met ongunstig weer te kampen, zodat ze opnieuw op de wereldmarkt voedsel moest kopen. India had te kampen met ernstige droogte in de belangrijkste landbouwprovincies. Bangla Desh had te lijden van zware overstromingen, waardoor meer dan de helft van het land werd getroffen.
Het ongunstige weer van 1974 had dus ernstige gevolgen voor de wereldvoedselreserves. Toen dan ook de wereldgraanoogst slechter uitviel dan voorgaande jaren — normaal niet zo’n ramp — bracht dit de wereldvoedselvoorraad tot een hoeveelheid die thans niet eens meer toereikend is voor een maand — het laagste niveau sinds de Tweede Wereldoorlog. Niettemin nam gedurende ditzelfde jaar de wereldbevolking toe met bijna 80.000.000 mensen! Zulk een krappe voedselsituatie betekent hogere prijzen voor uw levensmiddelen.
Hoe groot is het probleem?
Veel weerkundigen zijn van mening dat de aarde een van haar historische weersveranderingen ondergaat, met effect op lange termijn. Eén verandering heeft te maken met de temperatuur. Uit de berichten blijkt dat de eerste helft van de twintigste eeuw een periode was van betrekkelijk zacht weer, en derhalve ook van betrekkelijk goede oogsten.
Maar veel weerkundigen menen dat die tendens nu is omgekeerd. „De wereldcijfers over de temperatuur geven, naar wij menen, sinds 1945 de langste ononderbroken neerwaartse gang te zien die er in honderden jaren is geweest”, aldus Hubert Lamb, hoofd van een Europese organisatie voor klimaatonderzoek.
De ongekende droogte die er de afgelopen zes jaar in Afrika heeft geheerst, houdt volgens sommigen met deze afkoeling verband. Het getroffen gebied ten zuiden van de Sahara is bijna 5000 kilometer lang en ruim 1500 kilometer breed — een vijfde deel van het Afrikaanse continent. Er is al geopperd dat door het koeler worden van de atmosfeer de lucht van de poolkap zich verder zuidwaarts heeft gedrongen en daarmee ook de moessonregens in zuidwaartse richting heeft gestuwd. Met het gevolg dat de regen nu op plaatsen viel die al genoeg regen hadden, of in de oceaan terechtkwam. Ook de moessonregens die in het noorden van India zo nodig zijn, vertoonden deze zuidwaartse verschuiving.
Waar de weerkundigen echter vooral op wijzen, is dat het weer grilliger is geworden, dat wil zeggen, wisselender en extremer van karakter, met meer overstromingen, droogte, kou- en hittegolven. Dat is slecht voor op het land staande gewassen.
J. Fletcher van de Amerikaanse Nationale Wetenschapsstichting in Washington, D.C., meent dat er „duidelijke aanwijzingen bestaan dat algemeen ongunstige veranderingen zich nog steeds verder aan het voltrekken zijn”. Ook een groep weerkundigen kwam tot een soortgelijke conclusie:
„De richting waarin de klimaatsverandering zich voltrekt, maakt oogstmislukkingen binnen dit decennium bijna zeker. Dit, samenvallend met een periode van nauwelijks bestaande graanreserves, kan slechts worden genegeerd tegen het risico van groot lijden en massale sterfte.”
Kunnen menselijke systemen het probleem oplossen?
Hebben de huidige politieke en economische systemen van de mens een antwoord op dit toenemende probleem? Of zijn ze in plaats daarvan een deel van het probleem geworden?
Sommigen geloven dat er op dezelfde manier gehandeld kan worden als vroeger — door wanneer een streek in nood verkeert, elders meer te produceren om de getroffen gebieden te helpen. Toen bijvoorbeeld in het verleden in landen als India ten gevolge van de droogte oogstmislukkingen waren, kon dat ten dele worden goedgemaakt met schenkingen en aankopen van voedseloverschotten uit Amerika. Daar waren overschotten mede vanwege het gunstige weer dat daar tot voor enkele jaren terug heerste. Maar de situatie ligt nu anders. J. McQuigg, weerkundige van de regering, merkte hierover op: „De kans dat we nog eens achter elkaar 15 van zulke goede jaren krijgen, is ongeveer één op de 10.000.”
Gezien het feit dat de Verenigde Staten tot nu toe de belangrijkste voedselexporteurs zijn geweest, zouden moeilijkheden met de Amerikaanse oogst akelige consequenties hebben voor de landen die van Amerikaanse overschotten afhankelijk zijn. En er zijn de afgelopen jaren problemen met de Amerikaanse oogst geweest. Tevens is al toegegeven dat die afhankelijkheid van Amerikaanse overschotten een regeling is die vanwege de snel toenemende wereldbevolking niet langer functioneert.
Het is niet alleen zo dat de huidige menselijke organisatie-structuur al grote moeilijkheden heeft met het veranderende weerspatroon, veel geleerden geloven zelfs dat het huidige menselijke samenstel op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk gesteld kan worden voor het ongunstige weer! Daarbij valt in de eerste plaats te denken aan de ontginning van bossen en velden waardoor de grond van zijn natuurlijke vegetatie wordt ontdaan en rechtstreeks aan zon, wind en kou wordt blootgesteld. Dit heeft in heel wat gebieden het natuurlijke evenwicht verstoord en een vermindering van regenval tot gevolg gehad.
In het boek The Challenge of Climate wordt de zienswijze besproken van de Franse archeoloog H. Lhote met betrekking tot het Sahara-gebied: „De mens zelf heeft aan deze ongunstige wijziging van het klimaat meegewerkt. ’We zijn ons er terdege van bewust’, zo schrijft hij, ’dat elke verstoring die de mens aanbrengt in het evenwicht van de natuur, verwoestende gevolgen kan hebben. En wat de Sahara betreft, het kan best zijn dat de oude herdersvolken zelf op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk zijn geweest voor de uitbreiding van de woestijnomstandigheden, evenals in onze tijd de Toearegs, de Mauritanische, Arabische en Tippoe-herdersvolken, dit doen door de weinige overgebleven bomen om te hakken — voor brandstof of om de dieren van hun kudde met de hogere takken te kunnen voeden — en daarmee de uitbreiding van de woestijn constant in de hand werken’.”
Maar behalve dat is er nog een terrein van menselijke activiteit die nu onder verdenking staat. We denken daarbij aan de honderden miljoenen tonnen stof en gassen die elk jaar door de geïndustrialiseerde landen in de atmosfeer worden gespuid. Volgens sommige geleerden is deze massale verontreiniging van de atmosfeer mede oorzaak geweest van de omslag die het weer de afgelopen tijd heeft vertoond.
Het is bovendien niet waarschijnlijk dat de door geleerden voorgestelde plannen om het weer te veranderen, praktisch zullen blijken. Eén zo’n plan behelst bijvoorbeeld het laten smelten van de ijskap op de noordpool. Hoe men dat gedaan wil krijgen? Er zijn voorstellen gekomen om de Beringstraat, de zeeëngte die de Sovjet-Unie van Alaska scheidt, door een dam af te sluiten en dan het poolwater in de Grote Oceaan te pompen. Hierdoor zou het niveau van deze oceaan gaan stijgen, hetgeen op zijn beurt warmer water van de Atlantische Oceaan naar de pool zou stuwen en de ijskap zou doen smelten. Andere ideeën gaan uit van het gebruik van kernbommen om de ijskap te breken, of de ijslaag met een laagje roet te bedekken zodat er meer zonnestraling wordt geabsorbeerd en het ijs sneller smelt.
Maar dergelijke plannen horen nog grotendeels thuis in het rijk van de science-fiction. Ze zijn niet praktisch en liggen ook niet binnen het bereik van de huidige technologie. En zelfs al was dat wel zo, dan nog blijft het de vraag of een dergelijk lapmiddel enige verbetering in het weer zou brengen. Voor hetzelfde geld zouden ze de situatie ook kunnen verslechteren.
Wat zal de toekomst brengen?
Hoe zal het weer in de toekomst zijn? Zal de mensheid geplaagd blijven worden door droogten, overstromingen en andere extreme weerstoestanden?
Volgens sommigen kan er weliswaar nooit volledige zekerheid worden verkregen wat slecht weer betreft, maar met zulk een somber toekomstbeeld laat men toch de belangrijkste toekomstoverweging buiten beschouwing — namelijk het voornemen van de Schepper, Jehovah God. Zijn eigen Woord vertelt ons duidelijk dat het niet zijn voornemen is de aarde tot onbepaalde tijd van de ene slechte situatie in de andere te laten rollen. Hij zal de natuurkrachten niet blijvend tot schade van de mens aan het toeval overlaten.
Uit de bijbel blijkt weliswaar dat Jehovah God de krachten van het weer in het leven heeft geroepen (Matth. 5:45), maar betekent dit dat hij nu rechtstreekse invloed op het weer uitoefent, en derhalve verantwoordelijk is voor alle overstromingen, droogten en meer van dergelijke rampen?
Neen, dat is niet het geval. Door ’s mensen opstand tegen God in de Hof van Eden verloor het mensengeslacht Gods gunst en daarmee ook de rechtstreekse tussenkomst van God om rampen door natuurkrachten af te wenden. De naties hebben zijn leiding verworpen en doen de dingen op de manier zoals het hun zint. God heeft dit voor een bepaalde tijd toegelaten. En zelfs de mensen die wel proberen zijn wil te doen, zijn van de gevolgen niet buitengesloten, al zegent God weliswaar hun pogingen om op zijn minst aan de noodzakelijke levensbehoeften te komen, terwijl hij hen stellig geestelijk beschermt.
Maar om de rampspoed van slecht weer af te wenden, bestaat er slechts één manier, en wel leiding van God, waardoor de mens in staat wordt gesteld op de juiste wijze met de natuurlijke schepping samen te werken. Eeuwen geleden verschafte God een patroon van wat hij voor de gehele mensheid in de toekomst zou doen, door tot de natie Israël te zeggen dat gehoorzaamheid aan zijn wetten zegeningen met zich zou brengen:
„En het moet geschieden dat indien gij zonder mankeren mijn geboden zult gehoorzamen, die ik u heden gebied, door Jehovah, uw God, lief te hebben en hem met geheel uw hart en geheel uw ziel te dienen, dan zal ik stellig regen voor uw land geven op de daarvoor vastgestelde tijd, herfstregen, en lenteregen, en gij zult inderdaad uw koren en uw zoete wijn en uw olie inzamelen. En ik zal stellig plantengroei op uw veld geven voor uw huisdieren, en gij zult werkelijk eten en verzadigd worden.” — Deut. 11:13-15.
Maar wat als de mensen niet reageerden? Wat als zij Gods wetten zouden verbreken? In dat geval golden de volgende woorden van God:
„Neemt u in acht dat uw hart zich niet laat verleiden en gij werkelijk afwijkt en andere goden aanbidt en u voor ze neerbuigt, en Jehovah’s toorn waarlijk tegen u ontbrandt en hij werkelijk de hemel sluit, zodat er geen regen zal komen en de bodem zijn opbrengst niet zal geven en gij weldra moet vergaan uit het goede land dat Jehovah u geeft.” — Deut. 11:16, 17.
Dat laatste is uiteindelijk gebeurd. Vandaar dat een groot deel van het land dat als Palestina bekend stond, al eeuwenlang dor en droog is.
In deze tijd is er geen enkele politieke natie die Gods wil doet zoals die staat opgetekend in zijn Woord de bijbel. Dus ervaren ze ook niet zijn zegen en leiding.
De bijbelprofetieën onthullen evenwel dat heel binnenkort God in de aangelegenheden van de mensheid zal ingrijpen en alle menselijke systemen zoals die thans bestaan, van hun macht zal ontdoen (Dan. 2:44). Onder de heerschappij van God die dan volgt, zal de Schepper zijn gehoorzame volk leren hoe zij de natuurlijke schepping op juiste wijze kunnen gebruiken zodat zij met gunstig weer gezegend zullen zijn. In de nieuwe ordening, zo belooft de bijbel, zullen zelfs „de wildernis en de waterloze streek” rijkelijk bloeien. — Jes. 35:1, 6, 7.
Terwijl dus de weerkundigen ons slechte dingen voor de toekomst voorspellen, vertelt Gods Woord ons dat er spoedig veranderingen ten goede zullen komen. Ondertussen echter zal het veranderende weerspatroon mede aan het licht brengen dat de mens zonder God niet in staat is de aangelegenheden op aarde succesvol te besturen.
[Kaart op blz. 5]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
De normale grens van de moessonregens is aangegeven door de onderbroken lijn, terwijl de geschaduwde pijlen het normale windpatroon aangeven. De afgelopen jaren echter is deze grens verder zuidwaarts gedrongen (zwarte lijn en zwarte pijlen). Een groot deel van het tussen de lijnen gelegen gebied krijgt thans geen voldoende regen meer. Hoe komt dat? Normaal koelere winden uit het noorden (donkere brede band) zijn verder zuidwaarts geschoven (lichtere band), waardoor een groot deel van de moessonregens in de oceaan valt in plaats van boven land
NOORDGRENS VAN DE MOESSONS
EVENAAR