Is het „homo”-leven werkelijk zo ideaal?
HET leven moet onder ogen worden gezien zoals het is, niet zoals men het graag wenst. Veel homoseksuelen zouden willen dat de wereld hen accepteerde zoals zij zijn — eenvoudig als mensen — zonder dat men zich erom bekommerde of zij nu een man of een vrouw als bedpartner hebben. Het is echter een feit dat de wereld dat in het algemeen gesproken niet doet.
De homofiel mag dit unfair of discriminerend vinden, maar de meeste mensen voelen zich nu eenmaal niet tot het homoseksuele leven aangetrokken. En voor iemand die dit leven wel aanhangt of op het punt staat zich erin te begeven, is dit toch een noodzakelijke factor om te overwegen. De zienswijze die de meeste mensen er met betrekking tot homoseksualiteit op na houden, zal zo’n persoon toch voor niet te onderschatten problemen plaatsen.
Gevolgen in hun werk en sociale contacten
Gesteld bijvoorbeeld dat een homofiel een goede betrekking als schoolonderwijzer verlangt. In zulke gevallen is het vaak gebeurd dat de ouders en het schoolbestuur zich serieus afvroegen: „Wat gebeurt er wanneer een mannelijke homoseksueel de taak heeft jonge jongens les te geven. Wat voor soort van invloed zal hij op hen hebben?” De homoseksueel zal dat ongetwijfeld een zeer onbillijke vraag vinden. Maar kan men het anderen werkelijk kwalijk nemen dat ze haar stellen? Misschien dat de persoon in kwestie zelf voor het homoseksuele leven heeft gekozen. Maar als ouders dat bij hun kinderen nu eens niet graag zien?
Of neem een heel andere situatie. Er doet zich een bepaalde sociale gebeurtenis voor. Van een jongeman wordt dan verwacht dat hij een vrouw, meisje of verloofde meeneemt. Wat doet de geheime homoseksueel? Vaak neemt hij inderdaad een meisje mee, voor wie hij oneerlijk belangstelling veinst.
Een homoseksueel in Dallas (Texas) bekende bijvoorbeeld: „Er zijn in deze stad heel wat jonge mannen die bij het andere geslacht erg in trek zijn en zich er ook op toeleggen met de leukste meisjes die er maar zijn, afspraken te maken. Menige vrouw zou hen graag willen trouwen, maar hun opzet is duidelijk. Om een pijnlijke situatie te vermijden, moeten ze constant van meisje wisselen.” Zoiets kan men echter niet tot in het oneindige volhouden. Wat gebeurt er ten slotte? Hij vertelt:
„Je staat onder zware druk. Ik heb het ook een hele tijd gedaan, maar gaf er ten slotte de brui aan. Het was niet eerlijk tegenover mijzelf en niet tegenover de meisjes met wie ik verkering zocht. Maar het voornaamste is je te handhaven en dat doen we allemaal op onze eigen manier.”
Is dat echter werkelijk de manier van leven waar u naar verlangt? Mensen die zo leven, leven overeenkomstig een leugen. Alleen wanneer ze onder hun homoseksuele vrienden zijn, kunnen ze hun „masker” afleggen. En uiteindelijk moeten velen zich toch blootgeven en hun façade van eerbaarheid afwerpen.
Gezins- en persoonlijke problemen
Zulke problemen krijgen een nog droeviger karakter wanneer iemand pas voor zijn homoseksualiteit uitkomt wanneer hij of zij reeds een gezin met kinderen heeft gesticht. Dan blijven een gebroken huwelijkspartner en gedupeerde kinderen achter. Raadgevers geven toe dat een van hun grootste problemen bestaat in het begeleiden van jonge mensen die hebben vernomen dat een van hun ouders homoseksueel is.
Maar zijn dan homoseksuele „huwelijken” niet de aangewezen vervanging voor de gewone heteroseksuele relatie? Volgens de homoseksuelen zelf niet. Zij zeggen dat een homoseksuele relatie erg onzeker en onstabiel is. Natuurlijk zijn er wel geïsoleerde voorbeelden van homoseksuele „huwelijken” die blijvend zijn geweest, maar dat zijn toch uitzonderingen, die op zichzelf ook weer vaak door „ontrouw” worden gekenmerkt. Twijfelt u aan die onstabiliteit? Lees dan eens wat de homoseksueel W. Carroll erover schrijft:
„Hoewel de homoseksuele paren die ik heb gekend, er gewoonlijk voor vochten een liefdevolle en blijvende relatie op te bouwen, liepen deze ’huwelijken’ maar al te vaak uit op veel tumult, waarbij elke partner de dominerende positie trachtte in te nemen. Wegens emotionele conflicten en allerhande druk en spanningen van buitenaf duren de meeste van zulke liefdesaffaires niet erg lang — zes maanden tot twee jaar is waarschijnlijk het gemiddelde.”
Waarom zijn „de meeste van zulke liefdesaffaires” zo kort van duur en lopen ze uit op „tumult”? Wel, lees ter verklaring hiervan eens de volgende beschrijving van Carroll over de wijze waarop homoseksuelen contacten leggen:
„Stel het is een plezierige middag en u drentelt etalages-kijkend langs de straat. Vóór u, onder de mensen die u tegemoetkomen, ontdekt u een jongeman die u gefixeerd lijkt op te nemen. Als hij dichterbij gekomen is, dwalen zijn ogen in een fractie van een seconde over uw lichaam en vestigen zich dan weer even snel op uw ogen. Deze oog-communicatie blijft voortduren tot hij u voorbij is — hij wil u iets duidelijk maken. Wel, mijnheer, u bent zojuist ’gecruised’. Iedereen die wordt gecruised en wel interesse heeft, blijft ongemerkt staan, misschien om quasi een etalage te bekijken, en kijkt dan langzaam om. De jongeman met de dwalende ogen zal verderop in de straat ook zijn stilgehouden en omkijken.”
Gedistingeerde homoseksuelen zullen praktijken als „cruisen” misschien beneden hun waardigheid achten. Maar Carroll merkt op:
„Ik geloof niet dat het te veel is gezegd dat ’cruising’ op straat, in kantoren, winkels, theaterfoyers of op party’s — en zeker in homobars — voor de meeste homo-mannen een bijna constante handeling is . . . De drang tot vrije geslachtelijke omgang die achter al deze activiteiten schuilt, maakt volledig deel uit van de homoseksuele wereld.”
Als gevolg van die „drang tot vrije geslachtelijke omgang” geven homoseksuelen toe dat zij er vaak geen idee van hebben met wie zij ’s avonds naar bed zullen gaan. Soms kennen ze niet eens elkaars naam.
Komt dat op u over als dè manier om een zinvolle en blijvende relatie met iemand anders op te bouwen? Is dat de manier om mensen te leren kennen die u kunt vertrouwen? Nee toch? En geen wonder dan ook dat enkel „tumult” er het gevolg van is!
Een ander nadelig gevolg van deze „drang tot vrije geslachtelijke omgang” zijn venerische ziekten. Deze grijpen onder homoseksuelen steeds verder om zich heen en tasten hen aan op manieren die bijna alleen in hun wereld bekend zijn. Gonorroea en syfilis aan het strottehoofd, in de mond en in de anus komen volgens berichten van doktoren steeds meer onder homoseksuelen voor. Dat kan iemand die zichzelf nog enigszins respecteert, nauwelijks aantrekkelijk in de oren klinken.
Een „ideale” toekomst?
En hoe staat het met de toekomst? De meeste mensen verlangen bij het ouder worden naar een bepaalde mate van zekerheid. Genieten homoseksuelen die? Afgaand op de commentaren van de meesten: Nee. R. S. Schaffer bracht hun gevoelens hieromtrent onder woorden in een artikel in Gay Sunshine, waar hij schrijft:
„Op honderden homo-bijeenkomsten voor bevrijding van de homo, heb ik in alle rust mijn stem verheven om te spreken over het jeugdsyndroom in het homo-leven . . . Het is het wreedste en hardnekkigste probleem dat wij kennen . . . Het is een tragisch probleem bovendien omdat het de helft van onze homo-wereld eenzaam, vervreemd en ongewenst maakt. . . . We horen heel veel spreken over de geest van homo, de geest van een speciale tedere liefde. Maar waar is die? Hoe kan men van zoiets spreken wanneer miljoenen homo’s van boven de dertig eenzaam, geïsoleerd, verworpen, ongewenst en gehaat zijn! . . . Natuurlijk geloven jonge mensen niet dat zij op een goede dag een ouwe sok van 33 jaar zijn! Maar geloof me, dat komt sneller dan men denkt. . . . in de homo-bevrijdingsbeweging heb ik meer homo’s gekend dan in mijn hele leven. Maar ik ben nog nooit zo eenzaam geweest.”
Schaffer heeft dus reeds heel goed de zinloosheid en wanhoop ervaren waarmee iedere homoseksueel in zijn leven te kampen krijgt. Blijvende, betrouwbare relaties — iets wat ook maar een beetje op zekerheid lijkt — bestaat onder hen nauwelijks.
Het wekt dan ook geenszins verbazing dat veel homoseksuelen zwaar depressieve stemmingen doormaken. De Daily Citizen van Tucson verzocht een plaatselijke homofiel het verhaal van zijn leven te vertellen. Hij opende zijn story met de opmerking: „Hoe ironisch dat men mij heeft gevraagd een verhaal te schrijven over wat het wil zeggen een homoseksueel te zijn nu ik erover loop te denken een eind aan mijn leven te maken . . . Ik zit weer in een crisis. Naarmate een mannelijke homoseksueel ouder wordt, volgen de kritieke periodes zich sneller en in heviger mate op. Ik ben bijna 40, te oud, te dik . . . en te lelijk om . . . nog aantrekkelijk te zijn voor een vriend. (Een vriend hebben is ongeveer de enige remedie tegen de ziekte van eenzaamheid, die voor bijna elke homoseksueel het eindstadium kenmerkt.)” Andere homoseksuelen zijn het daarmee eens en spreken over de „vrees om alleen oud te worden”.
De zienswijze van de bijbel — hardvochtig?
Ja, geluk en een bepaalde mate van zekerheid mogen in deze tijd dan voor iedereen schaarse artikelen zijn, uit de levensverslagen van allerlei homoseksuelen blijkt wel dat hun leven nog onzekerder en frustrerender is. Vergelijk hun eigen bekentenissen eens met de volgende verklaring van de apostel Paulus over homoseksualiteit: ’God heeft hen aan schandelijke seksuele begeerten overgegeven . . . en zij ontvangen in zichzelf de volledige vergelding die hun voor hun dwaling toekomt’ (Rom. 1:26, 27). Spreekt de waarheid van deze bijbelse woorden niet duidelijk uit de bekentenissen en levenservaringen van personen die zich werkelijk reeds lang homoseksueel kunnen noemen? Leidt hun leven niet tot een „volledige vergelding” in de vorm van frustratie en hopeloosheid? Ja — volgens deze homoseksuelen wel.
Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat de bijbel homoseksualiteit ’schandelijk’ noemt en dat „zij die zulke dingen beoefenen, de dood verdienen” (Rom. 1:32). Natuurlijk is het niet aan mensen, maar aan God en zijn verheerlijkte Zoon voorbehouden om zo’n doodstraf op de daartoe bestemde tijd te voltrekken. — 2 Thess. 1:6-10.
„Maar is dat van Gods zijde niet hardvochtig?” zullen velen vragen. Per slot van rekening kan iemand het toch niet helpen dat hij homoseksueel is, of wel? Velen menen dat een verandering inderdaad vrijwel onmogelijk is en kunnen op die manier tot de conclusie komen dat God ten aanzien van homoseksuelen al te hardvochtig is. Zij argumenteren wellicht dat iemand „als homoseksueel geboren wordt” en een erfelijke neiging daartoe bezit. Indien dat echter zo is, hoe is dan te verklaren dat bepaalde homofielen slechts gedurende een gedeelte van hun leven een homoseksueel leven leiden, misschien pas op latere leeftijd? Indien homoseksualiteit een erfelijke kwestie was, zou ze dan niet het hele leven kenbaar moeten zijn? Dat lijkt logisch. Iets anders dan erfelijkheid moet dus bij de oorzaak van homoseksuele handelingen zijn betrokken.
Eén onderzoek wil ons doen geloven dat homoseksuele mannen in het algemeen minder van het mannelijke hormoon testosteron in hun bloed hebben en ook minder sperma bezitten dan heteroseksuele mannen. Zelfs wanneer dat echter waar zou zijn, dan nog zou men de vraag kunnen stellen die ook in een medisch tijdschrift, The New England Journal of Medicine, werd gesteld: Zijn mannen homoseksueel omdat ze testosteron missen? Of treedt er bij mannen een vermindering van testosteron op nadat ze eenmaal homoseksueel zijn geworden? Dat kan niet positief worden vastgesteld.
Bepaalde verdedigers van de homoseksualiteit stellen dat homoseksueel gedrag als normaal moet worden beschouwd omdat, zoals zij zeggen, het ook in de dierenwereld wordt aangetroffen. Men heeft bijvoorbeeld mannelijke apen andere mannelijke apen zien beklimmen. Dat kan natuurlijk wel zijn, maar dat dieren er een bepaalde gewoonte op na houden, hoeft voor de mens nog geen aanleiding te zijn ze „na” te gaan „apen”. En is het bovendien wel zo dat al het verzamelde bewijsmateriaal op homoseksuele neigingen bij dieren wijst? De uitgave van 1974 van de Encyclopædia Britannica verklaart hierover: „Met deze grote hoeveelheid gegevens is men echter niet in staat de vraag te beantwoorden of een van deze dieren homoseksueel is. Van geen enkel volwassen dier behalve de mens is bekend dat er exemplaren zijn die voorkeur geven aan geregelde orgastische gemeenschap met hun eigen sekse.”
Volgens anderen zou het ontbreken van een sterke vader om het gezin te leiden, homoseksualiteit van de kinderen in de hand werken. En inderdaad kan niet worden ontkend dat een jongen in zijn leven een mannelijk voorbeeld dient te hebben om na te volgen (Ef. 6:1-4). Zou dat echter de enige oorzaak van het probleem zijn, dan zou men binnen één gezin zonder vader, alle zoons tot het homoseksuele moeten zien neigen. Dat gebeurt echter maar zelden. Veel jongens zijn zonder rechtstreekse vaderlijke leiding opgegroeid en toch geen homoseksueel geworden.
Onder alle deskundigen bestaat feitelijk alleen overeenstemming over dit punt: dat de exacte oorzaak van homoseksualiteit onbekend is. Het wordt geacht een combinatie van factoren te zijn waardoor iemand zich van de normale heteroseksuele verhouding tot de homoseksuele wendt. In laatste instantie is er echter nog een factor die niet over het hoofd mag worden gezien, en wel, dat homoseksuelen hun manier van leven hebben gekozen. Darrel Johnson, een redacteur van het homoseksuele tijdschrift Gay-Vue, geeft aan dat dit zo is, met de woorden:
„Elke persoon bezit kennelijk het vermogen zich in één of meerdere seksuele richtingen te ontwikkelen. Hiervan uitgaande, moet men dus stellen dat iemand ergens langs die lijn van ontwikkeling ten slotte een bepaalde voorkeur laat blijken.”
Warren Blumenfiel, de coördinator van het nationale Amerikaanse homo-studentencentrum, vergelijkt de keus tussen „seksuele richtingen” zelfs met het kopen van een automobiel; ’de één houdt van een Cadillac en de ander van een sportwagen’, aldus zijn woorden.
Mensen zijn dus homoseksueel omdat zij dat uiteindelijk willen. Zoals de bijbel zegt, is het „in overeenstemming met de begeerten van hun hart”. Vandaar dat de bijbelse veroordeling van deze gewoonte gerechtvaardigd is, wanneer erin wordt verklaard dat zowel mannelijke als vrouwelijke homoseksuelen ’in zichzelf de volledige vergelding ontvangen die hun voor hun dwaling toekomt’; zij ’zullen Gods koninkrijk niet beërven’. — Rom. 1:24-27; 1 Kor. 6:9, 10.
Het logische gevolg van deze conclusie is echter ook dat zij kunnen veranderen indien zij dat werkelijk willen. In overeenstemming daarmee wordt in de bijbel gesproken over bepaalde personen die in de eerste eeuw zulke praktijken hadden beoefend maar die zich daarna ’rein hadden gewassen’ en ze niet meer hadden beoefend. — 1 Kor. 6:11.
Het werkelijke leven vinden
Bent u lid van een homoseksuele gemeenschap? Kunt u eerlijk zeggen dat u tevredenheid en voldoening hebt gevonden in de manier waarop u tot nu toe hebt geleefd? Duizenden homoseksuelen hebben op harde manier moeten leren dat het homo-leven niet zo ideaal is als zij dachten. Hun weg, aldus W. Carroll, kan uitlopen op „cynisme, wanhoop en zelfs zelfmoord”. Waarom zou u dat met u laten gebeuren? Waarom zou u niet net als die homoseksuelen in de eerste eeuw uw leven veranderen en het werkelijke leven genieten?
Elke persoon die er werkelijk naar verlangt zijn leven in overeenstemming te brengen met Gods wil en waar geluk wil vinden, wordt door de uitgevers van dit tijdschrift uitgenodigd met Jehovah’s Getuigen contact op te nemen. Zij zullen u er graag over inlichten hoe u ’leven kunt hebben en het in overvloed kunt hebben.’ — Joh. 10:10.
[Illustratie op blz. 9]
Zal een homoseksuele leerkracht mijn kind beïnvloeden?
[Illustratie op blz. 9]
Zijn homoseksuele „huwelijken” blijvend?