Via oerwoudrivieren dringt de boodschap des levens steeds verder door
Door Ontwaakt!-correspondent in Peru
HOE zou u het vinden om een reis in een barkas te maken door een oerwoud vol reusachtige bomen en een weelderige plantengroei, waar de lucht vervuld is van het exotische gezang van een grote verscheidenheid van vogels, het gegons van ontelbare aantallen insekten en de geluiden van wilde dieren? Dat zou zeker een opwindende ervaring zijn, zult u zeggen.
Het gebied waar het „goede nieuws” bekendgemaakt moet worden
Het Peruaanse oerwoud levert zulke ervaringen in overvloed, want het omvat een gebied van 747.287 vierkante kilometer, bijna drie vijfde van het land. In het westen wordt het begrensd door het hoge Andesgebergte. Deze immense tropische rimboe bestaat uit een wirwar van planten waar het wemelt van duizenden insekten, waaronder ook schadelijke, zoals muskieten, muggen en isangos (een insekt dat de poriën van de huid binnendringt, vooral van de enkels, en een ondraaglijke pijn veroorzaakt). Bovendien is er een grote verscheidenheid van wilde dieren, waaronder jaguars, alligators en guanganas (pekari’s). Vooral in het laagland vormen de rivieren de enige verbindingsmogelijkheid.
Er zijn duizenden waterwegen, sommige van grote doorsnee en waterhoeveelheid. De rimboe wordt volledig doorkruist door drie enorme rivieren, de Río Ucayali en de Río Marañón, die samenvloeien en de derde vormen — de machtige Amazone. In deze drie hoofdrivieren monden stromen van allerlei grootte uit, zo een netwerk van verbindingswegen vormend, dat lijkt op de slagaderen en aderen van het menselijk lichaam. Dit netwerk van wateren bereikt zelfs de onherbergzaamste streken.
Dit uitgestrekte gebied wordt bewoond door dorpelingen die tijdens bepaalde seizoenen landbouw bedrijven. Ook trekken in deze enorme jungle een groot aantal Indianenstammen, zoals de Cashibo, de Shipibo, de Campa en de Machiguenga, voortdurend van de ene plaats naar de andere.
Toen Jehovah’s Getuigen de bijbelse boodschap des levens aan de bevolking van Peru begonnen bekend te maken, werden de kust- en bergbewoners gemakkelijk bereikt. Maar hoe kon de mensen in dit oerwoudgebied de gelegenheid worden geboden het „goede nieuws” te horen?
De oplossing wordt gevonden
Daar Jehovah’s Getuigen er verlangend naar waren hun christelijke activiteiten in het maken van discipelen uit te breiden, waren zij bereid de uitdaging te aanvaarden die dit moeilijk te bereiken gebied hun bood. Zij overwogen het idee een woonboot te bouwen.
De boot moest sterk genoeg worden om de rivier te bevaren en groot genoeg om zes personen van leefruimte te voorzien. Het plan werd aan een groep ingenieurs voorgelegd die een ontwerp met de volgende kenmerken maakten: een geheel ijzeren romp van 9 meter lang en 3 meter breed, 5 ton zwaar, en uitgerust met een dieselmotor van 50 pk die speciaal voor het varen op rivieren was ontworpen. De boot zou voldoende ruimte bieden om te slapen en te eten, en ook een keuken en een badkamer bevatten.
De bouw werd in Callao begonnen in de werkplaats van een van de Getuigen. Callao is de belangrijkste haven van Peru, echter niet aan de kust van de Atlantische Oceaan, maar van de Stille Oceaan. Dit leverde een wezenlijk probleem op: hoe een ijzeren boot van 15 ton van de kust van de Stille Oceaan dwars door het Andesgebergte te vervoeren, over een op 4815 meter boven zeeniveau liggende bergpas heen, en hem dan weer naar beneden te krijgen, het oerwoud in. De enige oplossing was de boot in twee gedeelten te bouwen en die aan de andere zijde van de bergen, midden in de rimboe, in elkaar te zetten.
De delen van de woonboot werden weer samengevoegd in Pucallpa, een haven aan de Río Ucayali. Welke naam zou aan deze „reddingsboot” worden gegeven? El Refugio (De Toevlucht) leek uitermate passend.
Een boot van deze grootte zou slechts op de grotere rivieren kunnen varen. Hoe zouden de mensen die langs de onbevaarbare, in deze rivieren uitmondende zijtakken en langs al de ondiepe, nabijgelegen meren wonen, kunnen worden bereikt? Er werd een kleine boot met een buitenboordmotor, een pequepeque, gebouwd. El Refugio zou dan op de grote rivieren kunnen varen, en de pequepeque zou de zorg voor de kleine rivieren en de meren op zich kunnen nemen. De rest van het gebied zou te voet kunnen worden bereikt.
Nu was alles in Pucallpa gereed. Er was een speciaal soort bemanning nodig. Het bijkantoor van het Wachttorengenootschap in Lima zocht zes personen uit die al hun tijd zouden kunnen besteden aan dit uitdagende, maar interessante werk om zoveel mogelijk oerwoudbewoners te bereiken — een enorme taak, daar de dorpelingen en stammen aanzienlijk in gewoonten en dialecten verschillen.
Francisco Echegaray, een ervaren opziener van een Peruaanse gemeente, kreeg de leiding over de barkas. Hij had vele jaren in de volle-tijdprediking gestaan en had, omdat hij zeeman was geweest, een goede kennis van navigatie. Daarna werden de vijf overige leden van de bemanning uitgekozen. Van tijd tot tijd zijn sommigen vervangen omdat zij moeilijk konden wennen aan de verandering van klimaat en omgeving.
De twee belangrijkste doeleinden van deze „pioniers” waren het grootst mogelijke aantal mensen met de boodschap des levens te bereiken en, terwijl zij hiermee bezig waren, zelf hun geestelijke gezindheid op een hoog peil te houden.
Voor de bemanning werd een vaste dagelijkse routine ingesteld. Voor het werk in de keuken en andere noodzakelijke diensten zou in ploegen en om beurten door de bemanning zorg worden gedragen onder toezicht van degene die als „huisopziener” was aangewezen. Deze regeling is aangepast en verbeterd, zodat de dagindeling als volgt kan worden omschreven: Om 4 uur ’s ochtends is het tijd om op te staan en eerst een levendig bad in de rivier te nemen — levendig, omdat de vissen, inclusief piranha’s (hoewel deze niet zo vraatzuchtig zijn als de piranha’s die in meer afgelegen streken worden gevonden) aan een bader beginnen te knabbelen zodra deze ophoudt zich te bewegen. Wanneer de bel gaat, komen allen onmiddellijk aan tafel zitten om een bijbeltekst te bespreken, waarna degene die dan kok is, het ontbijt opdient. Het hoofdvoedsel van de maaltijd is tacacho, wat wordt bereid uit bananen, havermeel en gebakken vis.
Om 6 uur gaat de groep dan in de kleine boot met buitenboordmotor, hun pequepeque die volgeladen is met lectuur, om aan de dagelijkse dienst te beginnen. Het is raadzaam gebleken om vroeg te starten, omdat tegen die tijd de meeste mensen al aan de dagelijkse bezigheden zijn begonnen, en er wanneer het rond zeven of acht uur in de avond donker wordt, aan alle activiteit een einde komt.
Ervaringen
Wat is er bereikt door de prediking van de boodschap des levens met deze rivierboot? Van september 1976 tot juli 1977 werd het dorpje New San Juan, dat ten zuiden van Pucallpa ligt, als hoofdkwartier gebruikt. De bemanning reisde de Río Ucayali en zijn zijtakken op en af, waarbij zij de steden en dorpen op beide oevers bezochten. Zij gingen zelfs helemaal tot aan de dun bevolkte streek van de Río Sepa. Wanneer de „zendeling-matrozen” bij een van deze plaatsen aankwamen, gingen zij gewoonlijk met de plaatselijke autoriteiten spreken om een tijd te regelen waarop de dorpelingen bijeen zouden kunnen komen voor een openbare lezing. Na de lezing werd aan de mensen die interesse toonden, bijbelse lectuur verspreid. Klaslokalen, particuliere huizen, hotelfoyers en andere plaatsen werden voor deze bijeenkomsten gebruikt.
In de nederzetting New San Juan, waar 500 mensen wonen, is de meerderheid protestant. Toen de broeders aankwamen, waren de mensen er zeker van dat zij deze nieuwkomers tot hun religie zouden kunnen bekeren. Maar in korte tijd gebeurde precies het tegenovergestelde. De bemanning van El Refugio begon vele bijbelstudies met geïnteresseerde personen, en spoedig bezochten gemiddeld 23 mensen de vergaderingen die werden gehouden.
In dit gebied wonen de Shipibo- en Conibo-stammen, en de „zendeling-matrozen” hebben een vreemde ruilhandel met de Indianen tot stand kunnen brengen. Zij hebben talen uitgewisseld. De Indianen onderwijzen de zendelingen hun dialect en de zendelingen leren de Indianen Spaans met behulp van de publikaties van het Wachttorengenootschap.
In augustus 1977 voer de woonboot naar het noorden tot Contamana waar het nieuwe hoofdkwartier werd gevestigd. De mensen daar toonden grote belangstelling voor de bijbel. Dag en nacht zochten de mensen de zendelingen op om vragen te stellen en bijbelse lectuur te verkrijgen. Er werden bijbelstudies opgericht. Deze ontwikkelden zich tot het punt dat de studiegroepen bijeengebracht konden worden in gemeentevergaderingen. Hier in Contamana werden de woorden van de apostel Paulus over „gevaren van rivieren” bij de bemanning van zes zendelingen helder in hun herinnering teruggebracht (2 Kor. 11:26). Hoe dat zo?
Plotseling trof een zware storm met windstoten van orkaankracht het gebied en de hoeveelheid water in de rivier vermeerderde snel. De stijgende wateren braken de meertouwen van de boot en het bemanningslid dat de wacht had, ging de wal op om te proberen ze weer vast te maken. Maar de kracht van de elementen trok alle touwen stuk en El Refugio dreef aan wind en golven overgeleverd op de rivier. De drie die op de barkas sliepen, werden wakker en probeerden de motor te starten om de boot in de snel sterker wordende stroming onder controle te krijgen. Maar de rivier sleurde hen woest stroomafwaarts en dreef hen juist tegen een gedeelte van de oever dat ondermijnd werd en in de rivier stortte. Hierdoor kapseisde de boot naar stuurboord met de broeders erin opgesloten. In enkele minuten was de boot zinkende. Maar een schuifdeur was open, zodat de broeders naar buiten konden klimmen, het kolkende water in, en zwemmend een veilig heenkomen konden zoeken op de wal.
Daar op de rivieroever was het een moment van gelukkige hereniging voor de vier zendelingen, waarvan enkelen tranen in hun ogen hadden omdat zij zo in angst hadden gezeten over het leven van hun metgezellen. Wat waren zij Jehovah God dankbaar dat niemand het leven had verloren! Maar wat gebeurde er met El Refugio? Hij was volledig omgeslagen, zodat zijn kiel naar boven wees. „God zij gedankt”, zei Francisco Echegaray onder wiens leiding de groep stond, „wij kunnen ons huis bergen.”
Onmiddellijk om vier uur ’s ochtends werden er voorbereidingen getroffen om de barkas te bergen voordat deze helemaal zou wegzinken. Om zeven uur werd de boot met behulp van twee tractoren die vriendelijk door de eigenaars van de plaatselijke bosbedrijven geleend waren, naar de kant van de rivier getrokken. De bemanning probeerde verschillende keren de woonboot weer in zijn normale stand te krijgen, maar pas toen er uit een naburige plaats een kraan werd gebracht konden zij hem ten slotte recht krijgen. Dit was om vier uur in de middag, na 12 uur slopende arbeid. De groep kon nu tenminste even uitrusten en iets te eten zien te krijgen. Aan het eind van een uitputtende dag waren zij, hoewel zij al hun bezittingen verloren hadden, toch gelukkig vanwege de geslaagde berging van hun huis, de woonboot, die onmisbaar was bij het uitvoeren van hun plannen. Na enkele reparaties zou hij weer als hun hulpmiddel kunnen dienen om de bewoners van het oerwoud met het „goede nieuws”, de bijbelse boodschap des levens, te bereiken. Door de financiële steun van Jehovah’s Getuigen hier in Peru was El Refugio na enkele maanden van reparatie gereed om weer uit te varen.
Wat ligt nog voor onze „zendeling-matrozen” in het verschiet? De rimboe, die zich uitstrekt over het hele stroomgebied van de Río Marañón met zijn honderden zijrivieren en de kolossale uitgestrektheid van het Amazonegebied, wacht hun nog. Wij bidden dat deze onbevreesde bemanning met de zegen en bescherming van Jehovah in staat zal zijn het haar toegewezen gebied te bewerken en veel mensen uit het Peruaanse oerwoud te helpen zodat zij de gelegenheid hebben hun grootse Schepper, Jehovah, te dienen.