„Kilio” — Een Afrikaanse manier van rouwen
„MANGAZA is dood!” Deze verbijsterende woorden brachten grote droefheid in het leven van vier jongeren die plotseling wezen waren geworden. Zij hadden hun moeder verloren! Maar hun verdriet zou spoedig nog verzwaard worden door allerlei problemen.
Waarom? Omdat drie van Mangaza’s kinderen — Emeli, Richard en Ernest — getuigen van Jehovah zijn. Het zou tegen hun geloofsovertuiging indruisen om te handelen volgens Zaïre’s aloude begrafenisgewoonten — tradities die geworteld zijn in bijgeloof en in een geloof in de onsterfelijkheid van de ziel. Hoe reageerden deze drie christelijke jongeren op de druk om zich aan de heersende gebruiken aan te passen? Hun ervaring is niet alleen geloofversterkend, maar verschaft eveneens een interessant inzicht in Afrikaanse rouwgebruiken.
Een breuk met de traditie
De jongeren namen onmiddellijk een moedig besluit. Richard lichtte de ouderlingen van de plaatselijke gemeente van Jehovah’s Getuigen in en vroeg hun met Mangaza’s oudste broer te spreken. Niet alleen was hij de eigenaar van hun huis, maar hij was ook degene die de regelingen moest treffen voor de kilio — het Swahili-woord voor het bedrijven van rouw.
De ouderlingen legden vriendelijk uit dat de begrafenis zelf door de plaatselijke gemeente van Jehovah’s Getuigen zou worden geregeld. Zij zouden echter niet tussenbeide komen als de familieleden de een of andere plaatselijke traditie wensten na te komen.
Woorden voor de doden
Het lijkenhuisje waarheen Mangaza was vervoerd, raakte al gauw gevuld met verwanten en vrienden. Allen, in het bijzonder de naaste bloedverwanten, huilden op luide toon, want als iemand niet zou huilen, zouden anderen denken dat hij of zij voor het sterfgeval verantwoordelijk was. In Zaïre aanvaardt men de dood namelijk niet als iets natuurlijks tenzij de gestorvene heel oud is. Vaak denkt men dat de dood het gevolg is van occultisme. Bijgevolg roepen de verwanten van tijd tot tijd de „geesten” van gestorven familieleden toe: „Zij komt nu naar jullie toe!” of, „Ontvang haar alsjeblieft goed!”
Mangaza’s kinderen konden deze emotionele sfeer niet volledig uit de weg gaan. Het is gebruikelijk dat vrouwelijke familieleden heel dicht bij de kist blijven. Daarom zei Emeli: „Ik wilde de familie niet van streek maken door op dit moment thuis te blijven. Daarom vroeg ik enkele christelijke zusters mij naar het lijkenhuisje te vergezellen. Wij bleven daar dan een kort poosje, gingen naar buiten, en keerden vervolgens na een paar minuten terug. Dit hielp mij mijn emotionele evenwicht te bewaren.”
Op de begraafplaats
De eigenlijke begrafenis stelde de christelijke kinderen van Mangaza voor andere problemen. Toen de kist van het lijkenhuisje naar het graf werd gedragen, vormden familieleden en vrienden een processie van zangers en dansers. Ernest zei: „Wij gingen niet in de processie mee aangezien dat ons zou identificeren als deelnemers aan het traditionele systeem van rouw bedrijven.”
Aan het graf sprak een bedienaar van de plaatselijke gemeente van Jehovah’s Getuigen een aanmoedigende bijbellezing uit, waarin hij de christelijke opstandingshoop beklemtoonde. Mangaza’s kinderen en de andere Getuigen verlieten nu het graf. De overigen bleven echter voor hun gebruikelijke „boodschappen” aan de dode. Iedereen luistert zorgvuldig naar deze boodschappen om de „moordenaar” of de doodsoorzaak vast te stellen. Boodschappen zoals „Neem me alsjeblieft niet kwalijk dat ik je een keer beledigd heb”, of zelfs „Als het mijn schuld is dat je bent gestorven, kom dan en neem mij vandaag ook nog weg”, zouden kunnen worden bezien als een schuldbekentenis!
De „kilio”
De rouwers nemen nu een week lang de kilio in acht. Aangezien Mangaza’s broer de eigenaar van het huis is, kunnen haar kinderen weinig anders doen dan toekijken als hij voorbereidingen treft voor de kilio. Hij begint ermee alle meubilair uit het huis te halen. Spoedig arriveren de verwanten bij het huis. De mannen zetten zich buiten op stoelen en krukjes rond een vuur, de vrouwen gaan binnen op zakkengoed op de grond zitten. De naaste vrouwelijke bloedverwanten krijgen een plek in de hoeken van het huis om dromen en visioenen te ontvangen. Opnieuw proberen zij de ’doodsoorzaak’ te weten te komen, zelfs als de medische reden reeds bekend is.
Gelukkig had Mangaza haar kinderen lang geleden al verteld: „Als ik sterf en jullie krijgen een boodschap of droom die schijnbaar van mij afkomstig is, hecht daar dan geen geloof aan! Zo’n boodschap is afkomstig van onzichtbare, goddeloze geesten.” Zij voegde eraan toe: „Als ik sterf, is het zaak dat jullie allen getrouw blijven zodat wij elkaar in de opstanding zullen weerzien.” „Deze woorden”, zei Ernest, „waren een krachtige hulp voor ons tijdens de begrafenis en de kilio-week.” Richard voegde eraan toe: „Het maakte het voor ons gemakkelijker om standvastig te zijn en niet te schipperen.”
Het viel gedurende de lange kilio-week echter niet mee om niet te schipperen. Emeli trachtte zich zo veel mogelijk afzijdig te houden van de andere vrouwen in het huis en praatte in plaats daarvan met medechristenen die de hele week op bezoek kwamen. „Dat hielp mij om standvastig te zijn en niet door de anderen te worden beïnvloed”, zei zij.
Hoewel kilio wordt geacht een week van rouw te zijn, kreeg de samenkomst af en toe het voorkomen van een zwelgpartij. Men gaat ervan uit dat overmatig eten en drinken ertoe bijdraagt het trieste sterfgeval te vergeten. „Wij dronken nooit met de overigen mee en brachten zelfs niet de dranken rond”, zei Ernest, „aangezien men dat zou beschouwen als een deelnemen aan de kilio.”
Het spreekt vanzelf dat niet iedereen blij was met dit vastberaden standpunt. Eén familielid die een lange reis per vliegtuig had gemaakt om de kilio bij te wonen, beloofde elke getuige van Jehovah in elkaar te slaan die hij zou aantreffen. „Maar toen hij het grote aantal Getuigen zag dat was gekomen,” zei Ernest, „heeft hij toch niet gedaan wat hij zich had voorgenomen.”
Nu brak de avond aan. Volgens gebruik is het niemand toegestaan in een bed te slapen. Emeli zei: „De eerste twee nachten bleef ik bij een christelijke zuster slapen. Maar toen de gasten van de kilio eraan gewend raakten dat ik niet bij hen op de vloer lag, begon ik weer in mijn eigen bed te slapen.” Insgelijks verlieten Richard en Ernest laat in de avond het huis en sliepen bij een vriend. „Wij gingen na elkaar weg”, zeiden Richard en Ernest, „zodat wij niet te veel aandacht zouden trekken, en wij kwamen dan elke morgen vroeg terug om de dag met de familie door te brengen.”
De zevende dag
Dit is een speciale dag van de kilio, een dag van vreugde om de week van rouw af te sluiten.
Gewoonlijk zingen en dansen de vrouwen rondom een vuur en in sommige gevallen wordt er zelfs een orkestje gehuurd. Zij zullen zich nu baden (voor het eerst in de week), andere kleren aantrekken en zelfs in een bed slapen. De vrolijke braspartij gaat 24 uur door.
Naaste familieleden kiezen hun kaniki, of rouwkleding (meestal gemaakt van zwarte stof), die zij het komende jaar zullen dragen. De vrouwen scheren hun hoofden kaal, waarmee zij aangeven dat de kilio voorbij is. „Dat was nog iets waar wij niet aan mee konden doen,” vertelt Richard, „aangezien de bijbel in Deuteronomium 14:1 zegt: Gij moogt u ’om een dode geen kaalheid op uw voorhoofd aanbrengen’.”
Eindelijk liep de dag ten einde. Het vuur werd gedoofd, vrienden keerden naar hun huizen terug, de verwanten bleven nog om de verdeling van de eigendommen te bespreken. Mangaza’s oudere broer besloot het huis te houden waarin Mangaza’s gezin had gewoond. „Maar”, zei Ernest, „hij zei dat wij van hem in het huis mochten blijven wonen als althans één van ons weer katholiek zou worden. Daarom baden wij tot Jehovah voor een oplossing van dit probleem.”
In plaats van ten aanzien van hun geloof te schipperen besloten Emeli, Richard en Ernest een eigen woning te zoeken. Zij wonen nu in de buurt van een gemeente van Jehovah’s Getuigen en gaan ermee voort hun God „met geest en waarheid” te dienen. — Johannes 4:24.
Wat u kunt doen
Er bestaat over de hele wereld een verscheidenheid aan begrafenisgewoonten, en omdat vele daarvan in strijd zijn met bijbelse leerstellingen, zullen christenen daar niet aan mee willen doen. Het getuigt daarom van wijsheid om familieleden van uw standpunt in zulke aangelegenheden op de hoogte te stellen. En ouders, net als Mangaza doet u er goed aan uw kinderen te onderrichten in de bijbel en hun te laten weten hoe allerlei aangelegenheden moeten worden afgehandeld ingeval u zou sterven.
Er is ook veel wat u kunt doen om bij een sterfgeval de nabestaanden te helpen. Emeli herinnert zich: „Onze christelijke broeders moedigden ons werkelijk aan. Zij waren er altijd als wij hen nodig hadden; zij waren beleefd, zij groetten iedereen, zij spraken op een opbouwende wijze met ons. Elke keer dat zij kwamen, bleven zij niet erg lang, maar gedurende deze hele moeilijke periode hadden wij altijd goede vrienden aan onze zijde.”
Met een juist begrip van de toestand van de doden en een vast vertrouwen in de opstandingshoop kan men zelfs aan sterfgevallen het hoofd bieden. En terwijl kilio — het rouwen in Afrikaanse stijl — weinig verlichting schenkt van de angel van de dood, is dat wel het geval met de zekere hoop die de bijbel biedt!