„Kijk niet naar die rolstoel — kijk naar mij!”
Door Ontwaakt!-correspondent in Engeland
ONLANGS heeft een Britse geestelijke een dag in een rolstoel doorgebracht en gedaan alsof hij invalide was. Hij berichtte dat de meeste mensen hem meden. „Zij wilden het niet weten”, zei hij. „Hun ogen dwaalden af en ze liepen langs mij heen alsof ik er niet was.”
Vindt u het moeilijk u ontspannen te gedragen als u iemand tegenkomt die in een rolstoel zit? Wordt uw normale vriendelijkheid door verlegenheid geremd? Of misschien denkt u dat invaliden liever met rust gelaten worden. Wat de reden ook is, het valt niet te ontkennen dat velen zo’n situatie wat moeilijk vinden. Wat is daaraan te doen? Om dat te weten te komen, gaan wij eens een praatje maken met Tom, de man in de rolstoel. „Heel eenvoudig”, zegt hij. „Kijk niet naar die rolstoel — kijk naar mij!”
Dus wanneer u een invalide ontmoet of bezoekt, is het niet nodig een moeizaam of ongewoon gesprek op touw te zetten. Wees uzelf. Praat zoals u met iedere andere vriend of kennis zou doen. Hij wil niet dat zijn handicap in ieder gesprek weer op de proppen komt. Hij heeft belangstelling voor de wereld om hem heen en vindt het fijn nieuwtjes en gedachten met anderen uit te wisselen. Veel mensen in een rolstoel hebben daar maar betrekkelijk weinig gelegenheid voor. Zij zijn dus blij met uw gezelschap. Tom, die al 27 jaar in een rolstoel zit, zegt: „Ik waardeer het als mensen zeggen dat zij mij niet als invalide zien.” Met andere woorden: ’Ik ben blij als anderen mij zien en niet die stoel.’
De B.B.C. (British Broadcasting Corporation) heeft onlangs een serie radio-uitzendingen gebracht waarin werd beklemtoond hoe mensen gehandicapten dikwijls ongewild kunnen kwetsen. Phil, die lijdt aan quadriplegie (verlamming van beide armen en benen), was heel openhartig in zijn commentaar: „Ik ga met mijn vrouw naar een restaurant en de ober vraagt haar: ’Wat zou meneer graag eten?’ Of de ouvreuse in de schouwburg vraagt: ’Waar zou hij willen zitten?’ — alsof in een rolstoel zitten betekent dat ik niet kan praten. Ik veronderstel dat zij denken dat praten me vermoeit. Maar dan nog vind ik het beledigend.” Tom zegt over hetzelfde probleem: „Als iemand in een rolstoel met een begeleider de deur uitgaat, worden de gesprekken met mensen die zij onderweg tegenkomen dikwijls op ’sta-hoogte’ en gewoonlijk achter de stoel gevoerd. Degene die erin zit, zou er ook graag bij betrokken worden.” Nogal logisch!
Hulp die gewaardeerd wordt
De beperkte bewegingsvrijheid van mensen die op een rolstoel aangewezen zijn, dwingt hen er vaak toe meer binnen te zitten dan nodig is of goed voor hen is. Een voortreffelijke manier om te helpen, waardoor bovendien de vaste verzorger of verzorgster eens ontlast wordt, is de invalide uit te nodigen voor een tochtje met u.
Natuurlijk gaan wij er bij deze suggestie van uit dat u voldoende bekwaamheid bezit om in zo’n geval de vereiste assistentie te kunnen verlenen. Zo iets vereist aandacht en begrip. Weet u bijvoorbeeld hoe u met de stoel een stoep op en af moet gaan? Beseft u dat het gevaarlijk en beangstigend is de stoel plotseling of onverhoeds te verplaatsen? Weet u hoe u uw gast de auto in en uit moet helpen? Weet u zeker dat de autobank comfortabel genoeg is? Weet u waar er toiletten zijn waar hij in kan? Wat voor plannen hebt u nog meer gemaakt dan alleen wat rondtoeren? Wat voor interessants heeft de omgeving te bieden? Zijn er folders met een beschrijving te krijgen? Vooruitdenken en plannen maken zal het tochtje voor u beiden veel leuker maken.
Soms wil de invalide zijn huis of zelfs zijn bed niet uit. Misschien is hij gedeprimeerd. Waarom zou u niet eens zachtjes proberen hem over te halen, als zijn vaste verzorger het daarmee eens is? U moet dan echter wel goed weten wat de feitelijke oorzaak van zijn tegenzin is. Komt het werkelijk doordat hij gedeprimeerd is? Of zou het kunnen zijn dat hij bang is zich aan uw hoede toe te vertrouwen? Als dat laatste het geval is, wees dan niet beledigd. Vermoedelijk verandert dit naarmate hij meer vertrouwen in u krijgt. Het blijft echter een feit dat het in de meeste gevallen voor mensen in een rolstoel goed is geregeld buiten te komen. Er is altijd een kans dat uw hartelijke aanbod om hem te vergezellen hem uit de put haalt.
Een ander probleem waarmee de invalide te kampen heeft, is de vraag wanneer hij zijn onafhankelijkheid moet verdedigen en wanneer hij hulp moet zoeken of aanvaarden. Wij hebben allemaal hulp nodig, maar niemand vindt het prettig zijn onafhankelijkheid te verliezen, het gevoel te hebben iedere zeggenschap kwijt te zijn. Invaliden zijn op dit punt bijzonder gevoelig. De onafhankelijkheid die zij nog hebben, is kostbaar. Wij moeten hun onze hulp dus aanbieden, niet opdringen.
Phil vertelt hoe iemand op zijn werk een uitstekende houding aan de dag legde: „Juist vorige week heeft een nieuwe medewerkster een aanpak gedemonstreerd die ik geweldig vond. Ik lichtte haar in over de gang van zaken bij ons op kantoor en maakte haar wegwijs. Na afloop vroeg zij of zij iets persoonlijks mocht zeggen, en vervolgde: ’Tja, ik weet niet precies wat ik aan moet met die rolstoel van u. Wilt u dat ik u duw als wij ergens heen gaan? Of wilt u liever niet dat ik erover praat? Wilt u om hulp vragen als het nodig is? Of wilt u dat ik hulp aanbied als ik verwacht dat u die nodig hebt? Zegt u het maar. Ik wil alleen maar graag alle hulp geven die u nodig hebt.’” Phils commentaar was: „Ik vond dat een bijzonder volwassen en gevoelige aanpak. Toevallig word ik op kantoor niet graag rondgeduwd, maar als ik ver weg moest, zou ik het wel prettig vinden. Ik probeer zo veel mogelijk zelf te doen.”
Derrick, die nu aan bed gekluisterd is, maakt een soortgelijke opmerking: „Ik vraag niet om hulp als ik iets zelf kan. Onafhankelijkheid is een kostbaar goed, maar dat is de hulp van anderen ook, onder andere omdat het plezierige omgang betekent.”
Positief medeleven
„Invaliden en hun vaste verzorgers zijn dikwijls erg onafhankelijk”, zegt Tom. „Zij zullen liever zonder hulp te vragen blijven modderen dan anderen in verlegenheid te brengen. Soms zeggen mensen: ’Als u ergens behoefte aan hebt, of hulp nodig hebt, dan zegt u het maar.’ Dat wordt beslist gewaardeerd, maar een positief aanbod wordt nog meer op prijs gesteld: ’Ik heb woensdag een paar uur vrij. Dan wilde ik graag bij u komen om u te helpen met wat u maar wilt.’ Vrienden en buren zullen gewoonlijk graag helpen als zij weten waaraan er behoefte is. Als het ons dus gevraagd wordt, zeggen wij wat onze behoeften zijn.” Een bijzonder praktisch commentaar! Maar als u aanbiedt om te helpen, laat het dan vooral niet te achteloos klinken, alsof u toch niets beters te doen hebt. Uw bezoek is erg belangrijk.
Wat men niet over het hoofd moet zien als men iets voor iemand in een rolstoel wil doen, zijn de behoeften van zijn vaste gezelschap — dikwijls de huwelijkspartner, soms een van de ouders of een ander familielid. Tom zegt over zijn vrouw: „Zij is praktisch gesproken de gevangene van mijn invaliditeit, want ik ben voor alles van haar afhankelijk, dag en nacht. Door de dwang der omstandigheden moeten wij ons allerlei activiteiten en gezellige omgang ontzeggen die anderen als normaal beschouwen. Ik zou willen dat men ten volle besefte hoeveel liefde en toewijding onze huisgenoten en verzorgers moeten opbrengen.”
Dus de volgende keer dat u iemand in een rolstoel ontmoet, bedenkt u dan eens hoeveel moeite het heeft gekost om hem gewassen, netjes verzorgd en aangekleed in zijn stoel te krijgen. Een hartelijk woord van aanmoediging tot zijn metgezel zal beslist gewaardeerd worden. En als het mogelijk is aan te bieden die vriend of vriendin eens een paar uur af te lossen, kan dat uitermate welkom zijn.
Werk dat de moeite waard is
Hoog op de lijst van dingen die ons allen voldoening schenken, staat werk dat de moeite waard is. Een van de problemen van invaliden is dat ook werkgevers dikwijls alleen maar oog hebben voor de rolstoel. Natuurlijk hebben zij uit concurrentieoverwegingen belang bij een efficiënte bedrijfsvoering en zien zij op tegen allerlei extra financiële risico’s. Maar als zij deze moeilijkheden op de koop toe nemen, worden zij dikwijls beloond met een meer dan normaal gewetensvol en loyaal dienstbetoon.
Wat Tom betreft, hij heeft voldoening gevonden in zijn christelijke bediening. Hij zegt: „Hoewel ik sedert 1949 arbeidsongeschikt ben, heeft het Jehovah behaagd mij al die tijd te gebruiken. De jaren zijn dan ook snel voorbijgegaan. Ik heb geleerd dat zelfs een ernstige invalide anderen wel degelijk heel goed van dienst kan zijn. Mijn vrouw en ik zijn voor verschillende gemeenteleden een soort anker geweest. Door onze omstandigheden zijn wij altijd aanwezig, altijd beschikbaar.”
Phil, die in de administratieve sector van het onderwijs werkzaam is, zegt: „Een van de buitengewoon belangrijke factoren bij mijn revalidatie was het aanbod mij onmiddellijk weer aan het werk te laten gaan. Meestal ben ik mij er niet eens van bewust dat ik in een rolstoel zit. Dan ben ik mij alleen maar bewust van het werk dat voor mij ligt. Er zijn in deze tijd zoveel uitermate belangrijke dingen te doen dat er geen enkel excuus is om maar een beetje naar de muur te gaan zitten staren.”
„Schrijf mij niet af”
Als een invalide zegt: „Kijk niet naar die rolstoel — kijk naar mij”, zoekt hij niet alleen erkenning als volwaardig lid van de samenleving, maar zegt hij ook: „Schrijf mij niet af. Mijn verstand is niet minder geworden en mijn levenslust ook niet. Ik ben hulpbehoevend maar ik wil ook nuttig zijn, mijn steentje bijdragen.” Praat dus op die basis met hem. Als hij zelf kan geven, zal hij zich gelukkiger voelen wanneer hij iets ontvangt. Aanvaard hem zoals hij is. Zinspeel nooit op wat hij geweest is of had kunnen zijn, want hij vraagt niet om medelijden. Hij wil positief zijn, hij wil zoveel mogelijk doen en zoveel mogelijk geven. Moedig hem aan!
Invaliditeit is altijd tragisch, en vereist moed en geestkracht van alle betrokkenen. Wat is het dan ook vertroostend dat die toestand slechts tijdelijk is! Jesaja had het over Christus’ Koninkrijksheerschappij over de aarde toen hij profeteerde: „Dan zullen de ogen der blinden geopend en de oren der doven ontsloten worden; dan zal de lamme springen als een hert en de tong van den stomme zal jubelen” (Jesaja 35:5, 6, Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap). Wat een hartverwarmend en bemoedigend vooruitzicht!
Maar wat moeten wij er op dit ogenblik mee aan? Om op dit ogenblik voldoening en bevrediging te vinden moeten wij naar beste vermogen doen wat onze hand te doen vindt — zelfs in een rolstoel. Daarvan zijn Tom, Phil, Derrick en vele anderen vast overtuigd. Als u mensen ontmoet zoals zij, kijk dan alleen naar de mens en reageer spontaan op hem. Die rolstoel moet u niet eens zien.
[Inzet op blz. 13]
Wat men niet over het hoofd moet zien als men iets voor iemand in een rolstoel wil doen, zijn de behoeften van degene die hem verzorgt
[Inzet op blz. 15]
„Schrijf mij niet af. Mijn verstand is niet minder geworden en mijn levenslust ook niet”
[Illustratie op blz. 14]
Betrek de invalide in het gesprek