Klipdassen — innemend en instinctief wijs
Door Ontwaakt!-correspondent in Zuid-Afrika
WELKE schepselen zijn volgens de bijbel ’instinctief wijs, niet machtig, en zetten toch hun huis zowaar op een steile rots’? Deze opmerkelijke diertjes, die ongeveer de grootte van een konijn hebben, worden in verschillende bijbelvertalingen konijnen, marmotten of klipdassen genoemd. — Spreuken 30:24-26.
De klipdas wordt alleen in delen van Afrika en het uiterste zuidwesten van Azië aangetroffen. In het zuiden van Afrika, waar hij in grote aantallen voorkomt, staat hij ’op z’n Hollands’ bekend als klipdassie.
Al hebben klipdassen wat weg van knaagdieren, ze bezitten enige kenmerken die volgens de natuurwetenschapper Gerrie de Graaff feitelijk „een mengelmoes van alles” zijn. „Hun snijtanden lijken op die van knaagdieren, hun kiezen op die van neushoorns, hun vaatstelsel op dat van walvissen en hun voeten op die van olifanten!” Geen wonder dat ze de zoölogen heel wat hoofdbrekens bezorgen!
Daar klipdassen niet erg snel kunnen rennen, noch zich erg goed kunnen verdedigen, leven ze wijselijk in de scheuren en spleten van steile rotsformaties. Deze verschaffen een schuilplaats voor de wind en de regen, alsook bescherming tegen roofdieren. Het is dan ook begrijpelijk dat ze zich zelden ver van huis wagen, behalve voor hun twee hoofdmaaltijden per dag.
En wat voor maaltijden! Voor zulke kleine schepseltjes eten ze een verbazingwekkende hoeveelheid plantaardige kost. Nog verbazingwekkender is de snelheid waarmee alles naar binnen wordt gewerkt. Dit blijkt overduidelijk uit het feit dat ze aan eten nog geen uur per dag besteden! En hun spijsverteringsstelsel, dat volmaakt ingesteld is op deze gewoonte, wordt door de zoöloog J. J. C. Sauer beschreven als „uniek in het dierenrijk”.
Geen gemakkelijk maaltje
Een vertrouwd beeld in rotsige gebieden zijn de zelf erg veel op stukken rots lijkende klipdassen die zich koesteren in de stralende Afrikaanse zonneschijn. Hoe verleidelijk voor de zwarte arend, die zo verzot is op klipdassen. Maar de klipdas laat zich niet zo gemakkelijk pakken. Hij ziet zo scherp dat hij bewegingen op meer dan een kilometer afstand kan waarnemen! En zelfs als de arend zich voor hem recht tegen de zon in bevindt, zal de klipdas hem opmerken. Hoe is dat mogelijk? Zijn ogen bezitten een speciaal membraan dat slechts een deel van de zonnestralen doorlaat, waardoor hij recht in de zon kan kijken zonder daar schade van te ondervinden. De vijand is nog niet gesignaleerd, of er wordt alarm geslagen (doordat de als wachtpost uitgezette klipdas een schril gefluit laat horen) en bijna onmiddellijk zijn de rotsen leeg — alle klipdassen zijn bliksemsnel in de spleten tussen en onder de rotsen gedoken. De arend zal opnieuw moeten proberen een maaltje te verschalken.
Een echt gezelschapsdier
Het leven in een kolonie heeft grote voordelen — vooral ’s nachts als het koud is! Het scheelt heel wat als er medeklipdassen zijn om bij te liggen, dicht tegen elkaar aan gedrukt, allemaal met de kop naar buiten. Sommige vlijen zich zelfs boven op de opeengepakte groep neer tot er drie of vier lagen klipdassen zijn — soms wel 25 op een hoop — die elkaars warmte delen!
Er zouden echter ook nadelen aan kunnen kleven, daar het niet van die verdraagzame diertjes zijn. Maar daar komt hun instinctieve wijsheid te hulp. Dr. P. B. Fourie verklaart: „Gewoonlijk liggen ze met hun koppen naar buiten gericht, grazen ze niet in elkaars onmiddellijke nabijheid en uiten ze een verscheidenheid van verzoenende geluidjes als ze gedwongen zijn vlak langs elkaar heen te lopen.” En omdat de geluiden die ze maken gewoonlijk laag van toon en slechts enkele meters ver te horen zijn, kunnen ze met elkaar communiceren zonder roofvijanden aan te trekken.
Behendige en innemende huisdieren
Menig toeschouwer heeft zich verwonderd over de wijze waarop klipdassen langs een gladde, bijna loodrechte rotswand omhoog kunnen rennen. Hoe doen ze dat? Door hun voeten, die dikke, zachte zoolkussentjes hebben, tot hechtschijfjes te vormen. En omdat hun voeten altijd vochtig zijn — het zijn de enige delen van hun lichaam die transpireren — is de grip des te sterker.
Deze innemende schepselen worden gemakkelijk tam. En het is niet nodig zich zorgen te maken over hun reinheid — voortdurend verzorgen ze zich met een achtervoet, die speciaal voor dat doel een handig klauwtje heeft. In haar boek Born Free geeft Joy Adamson toe eerst verwonderd te zijn geweest dat haar tamme klipdas zich maar steeds zat te krabben. Later besefte zij dat haar huisdier met dit klauwtje haar vacht glad hield, zodat er nooit een vlo of een teek op haar werd gevonden.
Wat moet men doen om een klipdas zindelijk te maken? Niets. In het wild hebben ze een specifieke plaats die door de hele kolonie als toilet wordt gebruikt. Als huisdier zullen klipdassen derhalve „uit zichzelf het toilet leren gebruiken”, verklaart Fourie. „Zonder door te trekken natuurlijk!”, voegt hij eraan toe. En zo ging het ook met de klipdas van Joy Adamson. „Haar excretiegewoonten waren heel bijzonder . . . Thuis nam Pati onveranderlijk plaats op de rand van de toiletpot; en haar daar zo te zien zitten, was een komisch gezicht. Op safari, waar ze niet over zo’n beschaafde ’gelegenheid’ kon beschikken, was ze helemaal uit haar doen, zodat wij ten slotte provisorisch een klein toiletje voor haar in elkaar moesten zetten.”
Wat een vreugde te zijner tijd volledig bekend te raken met deze en andere schepselen die Jehovah „instinctief wijs” heeft gemaakt!