Bloed is handel
ROOD GOUD! Zoals de bijnaam te kennen geeft, is het een bijzonder waardevolle substantie. Het is een kostbare vloeistof, een zeer belangrijke natuurlijke hulpbron die niet alleen met goud maar ook wel met olie en steenkool is vergeleken. Rood goud wordt echter niet met boren en dynamiet uit aders in de rotsen gewonnen. Het wordt met veel subtieler middelen uit de aders van mensen gewonnen.
„Alstublieft, mijn dochtertje heeft bloed nodig”, luidt de smeekbede op een aanplakbord langs een drukke laan in de stad New York. Andere reclameteksten pleiten: „Als u bloed geeft, bent u het type waar deze wereld niet buiten kan.” „Uw bloed telt. Bied uw arm aan.”
Mensen die anderen willen helpen, begrijpen de boodschap kennelijk. Zij vormen overal ter wereld lange rijen. Het lijdt geen twijfel dat de meesten van hen, evenals de mensen die het bloed inzamelen en degenen die het toedienen, de oprechte wens koesteren zieken en gewonden te helpen en geloven dat zij dit inderdaad doen.
Maar nadat het bloed is afgestaan en voordat het wordt toegediend, gaat het door meer handen en ondergaat het meer bewerkingen dan de meesten van ons beseffen. Net als goud stimuleert bloed de hebzucht. Het kan met winst worden verkocht en dan opnieuw worden verkocht met meer winst. Sommige mensen vechten om het recht om bloed in te zamelen, zij verkopen het tegen exorbitante prijzen, zij verdienen er een fortuin mee en zij smokkelen het zelfs van het ene land naar het andere. Overal ter wereld is bloed handel.
In de Verenigde Staten werden donors vroeger betaald voor hun bloed. Maar in 1971 betoogde de Britse schrijver Richard Titmuss dat het Amerikaanse systeem onveilig was omdat men op die manier de armen en zieken ertoe verleidde bloed te geven omwille van een paar dollar. Hij voerde ook aan dat het immoreel was als mensen profijt trokken van het afstaan van hun bloed om anderen te helpen. Door zijn aanval kwam er een eind aan het betalen van de donors van totaal bloed in de Verenigde Staten (hoewel het systeem in sommige landen nog volop wordt toegepast). Dat heeft de bloedmarkt echter zeker niet minder winstgevend gemaakt. Waarom niet?
Hoe het bloed winstgevend is gebleven
In de jaren ’40 begonnen wetenschappers bloed uit te splitsen in zijn verschillende bestanddelen. Het proces, dat men nu fractionering noemt, maakt bloed tot een nog lucratiever handel. Hoe dat zo? Nu, ga maar na: Als een nieuw model auto wordt gedemonteerd en de onderdelen worden verkocht, kan hij vijfmaal zoveel opbrengen als wanneer hij intact is. Zo is ook bloed veel meer waard als het wordt gesplitst en de bestanddelen afzonderlijk worden verkocht.
Plasma, dat ongeveer de helft van het totale bloedvolume vertegenwoordigt, is een bijzonder winstgevend bloedbestanddeel. Daar plasma geen bloedlichaampjes bevat — rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes — kan het gedroogd en opgeslagen worden. Bovendien mag een donor slechts vijfmaal per jaar totaal bloed afstaan, maar kan hij wel tweemaal per week plasma geven door plasmaferese te ondergaan. Bij die procedure wordt er totaal bloed afgenomen, waarna het plasma wordt afgescheiden en de cellulaire bestanddelen weer bij de donor worden geïnfundeerd.
In de Verenigde Staten mogen donors nog wel voor hun plasma betaald worden. Bovendien mogen in dat land donors ongeveer viermaal zoveel plasma per jaar afstaan als de Wereldgezondheidsorganisatie aanbeveelt! Het is dan ook geen wonder dat de Verenigde Staten ruim 60 procent van alle plasma inzamelen. Al dat plasma op zich is ongeveer 450 miljoen dollar waard, maar het brengt op de markt veel meer op omdat ook plasma in verschillende bestanddelen gesplitst kan worden. Wereldwijd is plasma de basis voor een bedrijfstak waarin jaarlijks twee miljard dollar omgaat!
Japan verbruikt volgens de krant de Mainitji Sjimboen ongeveer een derde van de wereldvoorraad plasma. Het land importeert 96 procent van dit bloedbestanddeel, voor het grootste deel uit de Verenigde Staten. Critici in Japan zelf hebben het land „de vampier van de wereld” genoemd, en het Japanse Ministerie van Volksgezondheid en Welzijn heeft getracht een eind aan deze handel te maken omdat het van mening is dat het onredelijk is winst te maken op bloed. Het ministerie betoogt zelfs dat medische instellingen in Japan jaarlijks een winst van zo’n 200 miljoen dollar maken met slechts één plasmabestanddeel, albumine.
De Bondsrepubliek Duitsland gebruikt meer bloedprodukten dan de rest van Europa met elkaar, per persoon meer dan enig ander land ter wereld. In het boek Zum Beispiel Blut wordt over bloedprodukten gezegd: „Meer dan de helft wordt geïmporteerd, voornamelijk uit de V.S., maar ook uit de Derde Wereld. In beide gevallen komt het van de armen, die hun inkomen willen verbeteren door plasma af te staan.” Sommige van deze arme mensen verkopen zo veel van hun bloed dat zij sterven door bloedverlies.
Veel commerciële plasmadepots zijn strategisch gelegen in gebieden waar het inkomen laag is of langs de grenzen van armere landen. Ze trekken de verpauperden en ontheemden aan, die maar al te bereid zijn hun plasma voor geld te ruilen en alle reden hebben om meer te geven dan goed is of eventuele ziekten waaraan zij lijden te verzwijgen. Deze plasmahandel wordt nu in 25 landen over de hele wereld gedreven. Zodra er in het ene land een eind aan wordt gemaakt, steekt hij in een ander land de kop op. Omkoping van functionarissen is evenals smokkelarij niet ongebruikelijk.
Winst in de niet-commerciële sector
De laatste tijd staan echter ook niet-commerciële bloedbanken aan harde kritiek bloot. In 1986 werd in een artikel in het blad Money betoogd dat het de bloedbanken $57,50 kost om een eenheid bloed bij donors in te zamelen, dat het de ziekenhuizen $88 kost om het van de bloedbanken te kopen en dat het patiënten $375 tot $600 kost om het via een transfusie toegediend te krijgen.
Is de situatie sindsdien veranderd? In september 1989 schreef de journalist Gilbert M. Gaul van The Philadelphia Inquirer een serie kranteartikelen over het Amerikaanse bloedbanksysteem.a Na een onderzoek dat een jaar had geduurd, berichtte hij dat sommige bloedbanken mensen smeken bloed af te staan en zich dan omdraaien om wel de helft van dat bloed met aanzienlijke winst aan andere bloedcentra te verkopen. Gaul schatte dat bloedbanken jaarlijks zo’n half miljoen liter bloed op die manier verhandelen, op een schimmige markt waar per jaar 50 miljoen dollar omgaat en die enigszins als een effectenbeurs functioneert.
Er is echter een essentieel verschil: Deze bloedbeurs staat niet onder regeringstoezicht. Niemand kan nagaan hoeveel er precies omgaat, laat staan de prijzen regelen. En veel bloeddonors weten daar niets van. „Mensen worden voor de gek gehouden”, zei de gepensioneerde directeur van een bloedbank tegen The Philadelphia Inquirer. „Niemand zegt hun dat hun bloed naar ons gaat. Zij zouden woedend zijn als zij het wisten.” Een functionaris bij het Rode Kruis zei kort en bondig: „De bloedbanken hebben het Amerikaanse publiek jarenlang misleid.”
In de Verenigde Staten alleen al zamelen bloedbanken jaarlijks zo’n 6,5 miljoen liter bloed in, en ze verkopen ruim 30 miljoen eenheden bloedprodukten voor ongeveer een miljard dollar. Dat is een enorme hoeveelheid geld. Bloedbanken gebruiken niet de term „winst”. Ze geven de voorkeur aan de frase „rest na aftrek van onkosten”. Het Rode Kruis bijvoorbeeld heeft van 1980 tot 1987 „een rest na aftrek van onkosten” van 300 miljoen dollar geboekt.
De bloedbanken protesteren dat ze niet-commerciële organisaties zijn. Ze brengen naar voren dat hun geld niet zoals bij grote ondernemingen op Wall Street naar aandeelhouders gaat. Maar als het Rode Kruis wel aandeelhouders had, zou het tot de winstgevendste ondernemingen in de Verenigde Staten behoren, net als General Motors. En functionarissen bij bloedbanken beuren een aardig salaris. Van de functionarissen bij 62 bloedbanken waarnaar een onderzoek werd ingesteld door The Philadelphia Inquirer verdiende 25 procent ruim $100.000 per jaar. Sommigen verdienden meer dan het dubbele van dat bedrag.
Bloedbanken beweren ook dat ze het bloed dat ze inzamelen niet „verkopen” — ze brengen alleen de bewerkingskosten in rekening. Eén directeur van een bloedbank reageert als volgt op die bewering: „Ik spring uit mijn vel als het Rode Kruis zegt dat het geen bloed verkoopt. Dat is hetzelfde als wanneer de supermarkt zou zeggen dat ze je alleen het pak in rekening brengen, niet de melk.”
De wereldmarkt
Net als in plasma wordt er ook in totaal bloed overal ter wereld handel gedreven. En de kritiek erop is eveneens wereldwijd. Het Japanse Rode Kruis bijvoorbeeld oogstte in oktober 1989 een storm van verontwaardiging toen het probeerde zich een plaatsje op de Japanse markt te veroveren door grote kortingen te geven op uit donorbloed gewonnen produkten. Ziekenhuizen maakten enorme winsten door op hun verzekeringsformulieren te vermelden dat ze het bloed tegen standaardprijzen hadden gekocht.
Volgens de Thailandse krant The Nation hebben sommige Aziatische landen een eind moeten maken aan de markt in rood goud door het betalen voor bloedafgiften stop te zetten. In India verkopen wel 500.000 mensen hun eigen bloed om in hun onderhoud te voorzien. Sommigen, uitgemergeld en verpauperd, vermommen zich om meer af te kunnen geven dan toegestaan is. Anderen wordt opzettelijk te veel bloed afgenomen door de bloedbanken.
In zijn boek Blood: Gift or Merchandise betoogt Piet J. Hagen dat het twijfelachtige doen en laten van bloedbanken het ergst is in Brazilië. De honderden Braziliaanse commerciële bloedbanken opereren op een markt die, met een omzet van 70 miljoen dollar, een grote aantrekkingskracht uitoefent op de gewetenlozen. Volgens het boek Bluternte stromen de armen en werklozen naar de talloze bloedbanken in het Colombiaanse Bogotá. Zij verkopen een halve liter van hun bloed voor een luttele 350 tot 500 peso’s. En nadat dat bloed ’geoogst’ is, betalen patiënten vaak 4000 tot 6000 peso’s voor dezelfde halve liter!
Uit het voorgaande blijkt duidelijk minstens één ding dat wereldwijd opgaat: Bloed is handel. ’Maar wat doet dat ertoe? Waarom zou bloed geen handelswaar mogen zijn?’, zullen sommigen zich afvragen.
Nu, wat bevalt veel mensen niet aan handel in het algemeen? Het is de hebzucht. Die hebzucht treedt bijvoorbeeld aan het licht als de zakenwereld mensen ertoe overhaalt dingen te kopen die zij niet echt nodig hebben; of erger nog, als ze het publiek produkten blijft opdringen waarvan bekend is dat ze gevaarlijk zijn, of als ze weigert geld uit te geven om haar produkten veiliger te maken.
Als de bloedhandel met dat soort hebzucht besmet is, verkeert het leven van miljoenen mensen overal ter wereld in groot gevaar. Is de handel in bloed door hebzucht aangetast?
[Voetnoten]
a In april 1990 werd Gaul de Pulitzerprijs voor zijn exposé toegekend wegens het openbaar belang ervan. Het was eind 1989 ook aanleiding tot een groot onderzoek door het Congres naar de bloedindustrie.
[Kader/Illustratie op blz. 6]
Handel in placenta’s
Waarschijnlijk zullen op een kraamafdeling maar heel weinig vrouwen zich na de bevalling afvragen wat er gebeurt met de placenta, de weefselmassa die de baby in de baarmoeder voedt. Volgens The Philadelphia Inquirer wordt de placenta door veel ziekenhuizen bewaard, ingevroren en verkocht. In 1987 alleen al verscheepten de Verenigde Staten zo’n 0,8 miljoen kilo placenta’s. Een firma bij Parijs koopt dagelijks 15 ton placenta’s op! De placenta’s zijn een gemakkelijke bron van moederlijk bloedplasma, dat door het bedrijf wordt verwerkt tot verscheidene medicijnen en in zo’n honderd landen verkocht wordt.
[Grafiek/Illustratie op blz. 4]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
De voornaamste bestanddelen van bloed
Plasma: ongeveer 55 procent van het bloed. Het bestaat voor 92 procent uit water; de rest wordt gevormd door complexe eiwitten, zoals globulinen, fibrinogeen en albumine
Bloedplaatjes: ongeveer 0,17 procent van het bloed
Witte bloedcellen: ongeveer 0,1 procent
Rode bloedcellen: ongeveer 45 procent