Kruiswoordpuzzel
Horizontaal
1. Op deze bergketen kwam Noachs ark te rusten (Genesis 8:4)
4. Een zoon van Zerubbabel (1 Kronieken 3:19, 20)
9. Het bewaren waard (Prediker 10:4)
10. Deze zou verloren gaan (Handelingen 27:10)
11. Kaïn was bang dat in zijn vluchtelingenbestaan een ieder dit met hem zou kunnen doen (Genesis 4:14)
13. Jehovah gaat er een aanrechten — voor alle volken (Jesaja 25:6)
16. Passend in verband met alles (1 Thessalonicenzen 5:18)
17. Een kwestie van volgorde: Geloof . . . op hetgeen wordt gehoord (Romeinen 10:17)
19. Een zoon van Merari, een familiehoofd van de levieten (Exodus 6:19; Numeri 26:58)
20. Een transactie zonder geld (Genesis 47:16)
21. Een bijvrouw van Abrahams broer Nahor (Genesis 22:24)
23. Een zeer nadrukkelijke verzekering: ik zeg de waarheid, ik . . . niet (1 Timotheüs 2:7)
24. Een toestand waarin de goddeloze zich zelf brengt (Psalm 9:16)
28. Waar Juda een vrouw trof die hij voor een hoer hield (Genesis 38:14-21)
31. Geen plek uitgezonderd (Genesis 28:15)
32. Een van de koningen in de door Kedorlaomer verslagen coalitie (Genesis 14:2)
33. Waar menselijke macht te kort schiet, zo belooft Jehovah, zal . . . uw zonen redden (Jesaja 49:24, 25)
34. Satan zette David ertoe aan dit met Israël te doen (1 Kronieken 21:1)
Verticaal
1. Zowel in de ’morgen’ als in de ’. . .’ van de natie Israël bewerkte Jehovah door bemiddeling van Benjaminieten grootse overwinningen (Genesis 49:27)
2. Met nog drie steden het begin vormend van Nimrods koninkrijk (Genesis 10:10)
3. De ontwikkeling die de voorloper verheugde: ’Rabbi, . . . gaan naar hèm toe’ (Johannes 3:26)
5. Genoemd als een familiehoofd in Aser, maar ook als een dapper strijder (1 Kronieken 7:35, 40)
6. Voordat zij deze in hun val bereikten, hadden de leeuwen hen al gegrepen (Daniël 6:24)
7. Een onderpand dat bovendien herkenbaar was (Genesis 38:18, 25)
8. In deze vorm keert de mens terug tot de aarde (Prediker 12:7)
12. Onder de oorlogsbuit bevonden zich kettinkjes die de Midianitische vrouwen om of aan dit lichaamsdeel hadden gedragen (Numeri 31:50)
14. Te weinig ruimte biedend (Jozua 17:15; 19:47)
15. Grote inzet — die niet altijd juist gericht hoeft te zijn (Filippenzen 3:6)
16. Waar het kaf bijeen te vegen valt (Mattheüs 3:12)
18. Er was er toen nog steeds één (Genesis 10:5)
19. Geprest om lasten te dragen of te vervoeren met een voertuig dat was gevorderd, zouden zij niet een maar twee . . . gaan (Mattheüs 5:41)
22. Een koning van Midian (Numeri 31:8)
25. Van aangezicht tot aangezicht . . . God met Mozes (Exodus 33:11)
26. Een onbeduidende ronde gerstebroodkoek . . . een legerkamp binnen (Rechters 7:13)
27. De omgeving die voor de mens in gereedheid werd gebracht (Genesis 2:8)
28. Het begin van een van Jezus’ illustraties: „Een zeker mens van . . . geboorte” (Lukas 19:12)
29. Een zoon van Benjamin die op Jozefs uitnodiging Jakob vergezelde naar Egypte (Genesis 46:21)
30. Het geluid ervan wordt zwak (Prediker 12:4)
Oplossing op blz. 21
Oplossing horizontaal
1. ARARAT
4. HASUBA
9. KALMTE
10. LADING
11. DODEN
13. FEESTMAAL
16. DANK
17. VOLGT
19. MUSI
20. RUIL
21. REUMA
23. LIEG
24. VERSTRIKT
28. ENAIM
31. OVERAL
32. SINEAB
33. IKZELF
34. TELLEN
Oplossing verticaal
1. AVOND
2. AKKAD
3. ALLEN
5. SELES
6. BODEM
7. ZEGELRING
8. STOF
12. ENKEL
14. ENG
15. IJVER
16. DORSVLOER
18. TAAL
19. MIJLEN
22. EVI
25. SPRAK
26. ROLDE
27. TUIN
28. EDELE
29. ASBEL
30. MOLEN