Studie 28
Contact met de zaal en gebruik van notities
1. Leg uit hoe belangrijk contact met de zaal is en welke rol het gebruik van notities hierbij speelt.
1 Goed contact met je toehoorders vormt een grote hulp bij het onderwijzen. Hierdoor win je hun respect en kun je doeltreffender onderwijzen. Het brengt je zo dicht bij je toehoorders dat jij als spreker elke reactie van hen onmiddellijk aanvoelt. Je gebruik van notities of aantekeningen is belangrijk om vast te stellen of je al dan niet een dergelijk contact met de zaal hebt. Uitgebreide aantekeningen kunnen een belemmering zijn; een bekwaam gebruik van aantekeningen evenwel werkt niet storend, zelfs indien de omstandigheden vereisen dat ze wat uitgebreider zijn dan normaal. Dit komt doordat een spreker die bekwaam is, zijn contact met de toehoorders niet verliest doordat hij hetzij te veel of op het verkeerde moment in zijn aantekeningen kijkt. Op je raadgevingenbriefje wordt hier aandacht aan geschonken, en wel onder het kopje „Contact met zaal, gebruik van notities”.
2-5. Wat draagt tot een doeltreffend visueel contact met de toehoorders bij?
2 Visueel contact met de toehoorders. Visueel contact betekent dat je je toehoorders ziet. Het betekent niet alleen maar dat je naar het publiek kijkt, maar dat je naar de afzonderlijke personen in het publiek kijkt. Het betekent dat je de uitdrukking op hun gezicht ziet en dienovereenkomstig reageert.
3 Het kijken naar je toehoorders houdt niet slechts in dat je voortdurend van de ene kant van de zaal naar de andere kijkt zodat er niemand wordt overgeslagen. Kijk naar iemand in de zaal en zeg één of twee zinnen tegen hem of haar. Kijk vervolgens naar een ander en zeg een paar zinnen tegen die persoon. Kijk niet zo lang naar iemand dat hij er verlegen van wordt en concentreer je niet slechts op enkele personen onder je toehoorders. Blijf je op deze wijze onder de toehoorders begeven, maar als je tot een persoon spreekt, richt dan ook werkelijk het woord tot hem en let op zijn reactie voordat je je tot een ander wendt. Je aantekeningen dienen zich op de katheder of in je hand of je bijbel te bevinden, zodat als je ze wilt inzien, één oogopslag voldoende is. Als je je hele hoofd moet bewegen om je aantekeningen te zien, zal het contact met de zaal eronder te lijden hebben.
4 Je raadgever zal er niet alleen op letten hoe vaak je je aantekeningen raadpleegt, maar ook wanneer je dat doet. Als je naar je aantekeningen kijkt wanneer je een hoogtepunt bereikt, zul je de reactie van je toehoorders niet zien. Ook als je voortdurend je aantekeningen raadpleegt, zul je het contact verliezen. Gewoonlijk duidt dit hetzij op een nerveuze gewoonte of op onvoldoende voorbereiding van de voordracht.
5 Soms wordt aan ervaren sprekers gevraagd een lezing geheel van manuscript te houden, en hierdoor zal hun visuele contact met de toehoorders natuurlijk enigszins beperkt zijn. Wanneer zij echter door een goede voorbereiding vertrouwd zijn met het materiaal, kunnen zij hun toehoorders van tijd tot tijd aankijken zonder de plaats waar zij in het manuscript gebleven zijn kwijt te raken, en dit zal hen ertoe aansporen expressief te lezen.
6-9. Zet nog een andere manier uiteen waarop contact met de zaal verkregen kan worden, en verklaar welke valstrikken vermeden moeten worden.
6 Contact met de zaal door je rechtstreeks tot de toehoorders te richten. Dit is even noodzakelijk als visueel contact. Het betreft de woorden die je gebruikt als je je tot je toehoorders richt.
7 Wanneer je met één persoon afzonderlijk spreekt, richt je je rechtstreeks tot hem door „u”, „jij”, „jou” of „wij” en „ons” te gebruiken. Wanneer dit passend is, kun je je op dezelfde wijze tot een groter publiek richten. Probeer je lezing als een gesprek met één of twee personen tegelijk te zien. Let goed op hen, zodat je op hen kunt reageren alsof zij werkelijk tot je gesproken hadden. Hierdoor zal je voordracht iets persoonlijks krijgen.
8 Een waarschuwend woord evenwel: Vermijd het te familiaar met je toehoorders te worden. Je hoeft niet vertrouwelijker te worden dan je bij een waardig gesprek in de velddienst met één of twee personen aan een deur zou zijn, maar wel kun je en dien je even rechtstreeks te zijn.
9 Nog een gevaar. Je moet voorzichtig zijn in het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden en je toehoorders niet in een ongunstig licht plaatsen. Wanneer je bijvoorbeeld een lezing over misdadigheid houdt, dien je je niet zo uit te drukken dat het lijkt alsof je toehoorders de misdadigers zijn. Of als je op de dienstvergadering het lage urenaantal bespreekt, zou je in de lezing jezelf erbij kunnen betrekken door het voornaamwoord „wij” te gebruiken in plaats van altijd „jullie” te zeggen. Door bedachtzaamheid en consideratie zal elk gevaar van dien aard gemakkelijk afgewend kunnen worden.
**********
10, 11. Wat dient ons aan te moedigen een schema te leren gebruiken?
10 Gebruik van schema. Er zijn maar weinig beginnende sprekers die hun lezing al direct van een schema houden. Gewoonlijk schrijven zij de lezing van tevoren helemaal uit en lezen het manuscript dan voor of houden de toespraak geheel uit het hoofd. Aanvankelijk zal je raadgever dat door de vingers zien, maar wanneer je aan het kopje „Gebruik van schema” op je raadgevingenbriefje bent gekomen, zal hij je aanmoedigen van aantekeningen te spreken. Als je deze kunst meester bent, zul je bemerken als openbare spreker een grote stap voorwaarts te hebben gedaan.
11 Kinderen en volwassenen die zelfs niet kunnen lezen, houden lezingen door van plaatjes of tekeningetjes gebruik te maken om zich de gedachten te binnen te brengen. Je kunt voor je lezing ook een heel eenvoudig schema voorbereiden, op dezelfde wijze als de bijbelse toespraakjes die in de Koninkrijksdienst staan aangegeven. In de velddienst spreek je geregeld zonder manuscript. Wanneer je je daarop toelegt, zal dit je op de school even gemakkelijk afgaan.
12, 13. Geef suggesties voor het maken van een schema.
12 Aangezien het werken aan deze hoedanigheid ten doel heeft je te helpen van een manuscript af te stappen, zowel bij de voorbereiding als bij de voordracht, is het beter je lezing niet uit het hoofd te leren. Deze studie zou haar doel dan missen.
13 Als je schriftplaatsen gebruikt, kun je jezelf vragen stellen als: Hoe? Wie? Wanneer? Waar? enzovoort, en deze vragen vervolgens, wanneer ze in je materiaal passen, als een onderdeel van je notities gebruiken. Wanneer je de lezing dan houdt, lees je eenvoudig een tekst en stel je jezelf of je huisbewoner deze vragen als dat zo uitkomt en beantwoord je ze vervolgens. Zo eenvoudig kan het zijn.
14, 15. Welke factoren dienen ons niet te ontmoedigen?
14 Beginnelingen zijn dikwijls bang dat zij iets zullen vergeten. Wanneer je je toespraak echter logisch hebt opgebouwd, zal niemand ook maar een gedachte missen als je deze over het hoofd ziet. Het behandelen van de stof als zodanig is in dit stadium trouwens niet de hoofdzaak. Het is belangrijker dat je nu van een schema leert spreken.
15 Het is mogelijk dat je wanneer je zo’n lezing houdt, het idee hebt dat je vele van de reeds geleerde hoedanigheden weer kwijt bent. Maak je niet ongerust. Ze zullen terugkomen en je zult ontdekken dat je er veel vaardiger in bent geworden nu je eenmaal zonder manuscript hebt leren spreken.
16, 17. Waar dienen wij aan te denken als wij aantekeningen maken?
16 Nu nog iets over notities die voor lezingen op de bedieningsschool worden gebruikt. Ze dienen te worden gebruikt om gedachten in je herinnering terug te brengen en niet om ze op te sommen. Aantekeningen dienen beknopt te zijn. Ook moeten ze netjes, goed geordend en leesbaar zijn. Als de setting die je kiest een nabezoek is, dienen je aantekeningen niet in het oog te vallen; wellicht kun je ze in je bijbel leggen. Gaat het om een toespraak op het podium en weet je dat je van een katheder gebruik zult maken, dan zullen aantekeningen geen probleem vormen. Als je daar echter niet zeker van bent, bereid je dan dienovereenkomstig voor.
17 Nog een hulpmiddel is, het thema boven je notities te schrijven. Ook hoofdpunten dienen duidelijk zichtbaar aangegeven te zijn. Tracht ze geheel in hoofdletters te schrijven of onderstreep ze.
18, 19. Hoe kunnen wij ons in het gebruik van een schema oefenen?
18 Dat je slechts enkele notities gebruikt bij het uitspreken van je lezing betekent niet dat je het met minder voorbereiding kunt stellen. Bereid de lezing eerst tot in de details voor en maak je schema zo volledig als je maar wilt. Maak vervolgens een tweede, veel beknopter schema. Dit is dan het schema dat je zult gebruiken als je de lezing houdt.
19 Neem nu beide schema’s voor je en probeer, terwijl je alleen naar het verkorte schema kijkt, zoveel mogelijk over het eerste hoofdpunt te vertellen. Werp vervolgens een blik op het meer uitgebreide schema en kijk wat je over het hoofd hebt gezien. Ga dan over tot het tweede hoofdpunt op je verkorte schema en doe hetzelfde. Mettertijd zal het kortere schema je zo vertrouwd worden dat je je alles van je meer gedetailleerde schema kunt herinneren door alleen maar even naar je enkele korte notities te kijken. Door oefening en ervaring zul je de voordelen van het voor de vuist spreken gaan waarderen en zul je alleen wanneer het een absoluut vereiste is een manuscript gebruiken. Je zult je onder het spreken meer ontspannen voelen en je toehoorders zullen met meer respect luisteren.