Bijbelboek nummer 4 — Numeri
Schrijver: Mozes
Waar geschreven: Wildernis en vlakten van Moab
Geschrift voltooid: 1473 v.G.T.
Beschreven periode: 1512-1473 v.G.T.
1. Waarom werden de gebeurtenissen uit Numeri opgetekend, en waarvan doordringen ze ons?
DE GEBEURTENISSEN die zich tijdens de tocht van de Israëlieten door de wildernis hebben voorgedaan, zijn tot nut van ons in deze tijd in de bijbel opgetekend.a De apostel Paulus zei in dit verband: „Deze dingen nu zijn voorbeelden geworden voor ons, opdat wij geen mensen zouden zijn die schadelijke dingen zouden begeren” (1 Kor. 10:6). Het levendige verslag in Numeri doordringt ons ervan dat wij alleen in leven kunnen blijven als wij Jehovah’s naam heiligen, hem onder alle omstandigheden gehoorzamen en respect tonen voor zijn vertegenwoordigers. Zijn gunst is niet het gevolg van enige goedheid of verdienste van zijn volk maar spruit voort uit zijn grote barmhartigheid en onverdiende goedheid.
2. Waarop heeft de naam Numeri betrekking, maar welke passender titel hebben de joden het boek gegeven?
2 De naam Numeri (Latijn: „getallen”) heeft betrekking op het tellen van het volk, dat, zoals in hoofdstuk 1-4 en 26 wordt vermeld, eerst bij de berg Sinaï en later op de vlakten van Moab plaatsvond. Deze naam is ontleend aan de Vulgaat en is afgeleid van A·rithʹmoi in de Griekse Septuaginta. De joden geven het boek echter de passender titel Bemidh·barʹ, wat „In de wildernis” betekent. Het Hebreeuwse woord midh·barʹ duidt op een open gebied zonder grote of kleine steden. De gebeurtenissen uit Numeri speelden zich in de wildernis ten zuiden en ten oosten van Kanaän af.
3. Waardoor wordt bewezen dat Mozes Numeri heeft geschreven?
3 Numeri maakte klaarblijkelijk deel uit van de oorspronkelijke vijfdelige schriftrol die de boeken Genesis tot en met Deuteronomium bevatte. Het eerste vers begint met het voegwoordelijk bijwoord „voorts”, waardoor het verbonden wordt met wat eraan voorafging. Numeri moet dan ook door Mozes, de schrijver van de voorafgaande verslagen, geschreven zijn. Dit blijkt ook uit de verklaring in het boek dat „Mozes bleef . . . optekenen” en uit het colofon: „Dit zijn de geboden en de rechterlijke beslissingen die Jehovah door bemiddeling van Mozes . . . gebood.” — Num. 33:2; 36:13.
4. Welke tijdsperiode wordt in Numeri beschreven, en wanneer werd het boek voltooid?
4 De Israëlieten waren iets meer dan een jaar voordien uit Egypte weggetrokken. Het verslag in Numeri begint bij de tweede maand van het tweede jaar na de uittocht uit Egypte en beschrijft dan de volgende 38 jaar en 9 maanden, van 1512 tot 1473 v.G.T. (Num. 1:1; Deut. 1:3). Hoewel de in Numeri 7:1-88 en 9:1-15 verhaalde gebeurtenissen niet in deze tijdsperiode thuishoren, zijn ze opgenomen als achtergrondinformatie. De eerste gedeelten van het boek werden ongetwijfeld geschreven zodra de gebeurtenissen zich hadden voorgedaan, maar het is duidelijk dat Mozes Numeri pas tegen het einde van het 40ste jaar in de wildernis, in het begin van het kalenderjaar 1473 v.G.T., voltooid kan hebben.
5. Welke bijzonderheden getuigen van de authenticiteit van Numeri?
5 Er kan niet worden getwijfeld aan de authenticiteit van het verslag. Over het doorgaans dorre land waar zij doortrokken, zei Mozes dat het een „grote en vrees inboezemende wildernis” was, en zelfs nu is het nog zo dat de her en der verspreide bewoners voortdurend rondtrekken op zoek naar weidegronden en water (Deut. 1:19). Bovendien maken de uitvoerige instructies betreffende de legering van de natie, de marsorde en de trompetsignalen ter regeling van de gang van zaken in het kamp, het aannemelijk dat het verslag inderdaad „in de wildernis” werd geschreven. — Num. 1:1.
6. Hoe wordt Numeri door archeologische ontdekkingen gestaafd?
6 Zelfs het vreeswekkende verslag dat de verspieders uitbrachten toen zij van hun expeditie naar Kanaän waren teruggekeerd en dat erop neerkwam dat „de versterkte steden zeer groot zijn”, wordt door de archeologie gestaafd (13:28). Ontdekkingen in deze tijd hebben aan het licht gebracht dat de toenmalige bewoners van Kanaän hun macht hadden geconsolideerd door een reeks vestingen op diverse plaatsen in het land, van de laagvlakte van Jizreël in het noorden tot Gerar in het zuiden. De steden waren niet alleen versterkt maar gewoonlijk ook op heuveltoppen gebouwd, met torens die boven hun muren uitrezen, waardoor ze er heel indrukwekkend uitzagen voor mensen als de Israëlieten, die geslachten lang in het vlakke land Egypte hadden gewoond.
7. Welk stempel van eerlijkheid draagt Numeri?
7 Natiën van de wereld zijn geneigd hun nederlagen te verdoezelen en hun overwinningen op te schroeven, maar met een eerlijkheid die van waarheidsgetrouwe geschiedschrijving getuigt, vertelt het Numeriverslag dat Israël volledig werd verslagen door de Amalekieten en door de Kanaänieten (14:45). In het verslag wordt ronduit toegegeven dat het volk geen geloof had en God met minachting bejegende (14:11). Met opmerkelijke openhartigheid stelt Gods profeet Mozes de zonden van de natie, van zijn neven en van zijn eigen broer en zuster aan de kaak. Ook zichzelf spaart hij niet, want hij vertelt over de keer dat hij verzuimde Jehovah te heiligen toen er bij Meriba water werd verschaft, waardoor hij het voorrecht verspeelde het Beloofde Land binnen te gaan. — 3:4; 12:1-15; 20:7-13.
8. Hoe getuigen andere bijbelschrijvers van de inspiratie van Numeri?
8 Dat het verslag werkelijk tot de door God geïnspireerde en nuttige geschriften behoort, blijkt uit het feit dat naar bijna alle belangrijke gebeurtenissen, en ook naar veel andere bijzonderheden, rechtstreeks wordt verwezen door andere bijbelschrijvers, van wie vele duidelijk doen uitkomen hoe betekenisvol die gebeurtenissen en bijzonderheden zijn. Zo maken bijvoorbeeld Jozua (Joz. 4:12; 14:2), Jeremia (2 Kon. 18:4), Nehemia (Neh. 9:19-22), Asaf (Ps. 78:14-41), David (Ps. 95:7-11), Jesaja (Jes. 48:21), Ezechiël (Ezech. 20:13-24), Hosea (Hos. 9:10), Amos (Amos 5:25), Micha (Micha 6:5), Lukas in zijn verslag van Stefanus’ toespraak (Hand. 7:36), Paulus (1 Kor. 10:1-11), Petrus (2 Petr. 2:15, 16), Judas (Jud. 11) en Johannes wanneer hij Jezus’ woorden gericht tot de gemeente in Pergamum optekent (Openb. 2:14), allen gebruik van gegevens uit het verslag in Numeri, zoals ook Jezus Christus zelf dit deed. — Joh. 3:14.
9. Wat beklemtoont Numeri betreffende Jehovah?
9 Welk doel dient Numeri dan? Het Numeriverslag is beslist van meer dan historische waarde. Numeri beklemtoont dat Jehovah de God van orde is en exclusieve toewijding van zijn schepselen verlangt. Dit wordt levendig in de geest van de lezer geprent wanneer hij bemerkt hoe Israël geteld, getoetst en gezift wordt en ziet hoe de ongehoorzame en weerspannige handelwijze van de natie wordt gebruikt om de nadruk te leggen op de dringende noodzaak Jehovah te gehoorzamen.
10. Tot nut van wie werd Numeri bewaard, en waarom?
10 Het verslag werd bewaard tot nut van de toekomstige geslachten, opdat zij, zoals Asaf verklaarde, „op God hun vertrouwen zouden stellen en de daden van God niet zouden vergeten maar zijn eigen geboden zouden nakomen” en opdat zij „niet als hun voorvaders [zouden] worden, een onhandelbaar en weerspannig geslacht, een geslacht dat zijn hart niet had bereid en welks geest niet betrouwbaar was jegens God” (Ps. 78:7, 8). Telkens weer werden de gebeurtenissen uit Numeri verhaald in de psalmen, die voor de joden heilige gezangen waren, en op deze wijze werden ze dus vaak tot nut van de natie herhaald. — Psalm 78, 95, 105, 106, 135 en 136.
DE INHOUD VAN NUMERI
11. In welke drie gedeelten kan de inhoud van Numeri worden verdeeld?
11 Numeri kan op logische wijze in drie gedeelten worden verdeeld. Het eerste hiervan, dat eindigt met vers 10 van hoofdstuk 10, brengt verslag uit over gebeurtenissen die plaatsvonden terwijl de Israëlieten nog bij de berg Sinaï gelegerd waren. Het volgende gedeelte, dat eindigt met hoofdstuk 21, verhaalt wat er tijdens de volgende 38 jaar plus nog één of twee maanden gebeurde, toen zij zich in de wildernis bevonden en voordat zij op de vlakten van Moab aankwamen. Het laatste gedeelte, dat tot en met hoofdstuk 36 loopt, behandelt gebeurtenissen op de vlakten van Moab, toen de Israëlieten zich gereedmaakten voor hun intocht in het Beloofde Land.
12. Hoe groot is het kamp van de Israëlieten bij de Sinaï, en hoe is het kamp georganiseerd?
12 Gebeurtenissen bij de berg Sinaï (1:1–10:10). De Israëlieten zijn reeds ongeveer een jaar in het bergland Sinaï. Hier zijn zij tot een hecht samengevoegde organisatie gevormd. Op Jehovah’s bevel worden nu alle mannen van 20 jaar oud en daarboven geteld. De stammen blijken in grootte te variëren van 32.200 fysiek sterke mannen in Manasse tot 74.600 in Juda; het totale aantal komt op 603.550 mannen die geschikt zijn om in het leger van Israël te dienen, afgezien van de levieten en de vrouwen en kinderen — een kamp dat wellicht drie miljoen of meer personen telt. De tent der samenkomst bevindt zich, met de levieten, in het midden van het kamp. Op toegewezen plaatsen aan elke kant zijn de andere Israëlieten gelegerd in drie-stammenafdelingen, terwijl elke stam zijn instructies heeft betreffende de marsorde wanneer het kamp moet optrekken. Jehovah vaardigt de instructies uit en het verslag zegt: „De zonen van Israël nu deden naar alles wat Jehovah Mozes geboden had” (2:34). Zij gehoorzamen Jehovah en tonen respect voor Mozes, Gods zichtbare vertegenwoordiger.
13. Overeenkomstig welke regeling ontvangen de levieten diensttoewijzingen?
13 De levieten worden vervolgens afgezonderd voor Jehovah’s dienst, als een losprijs voor de eerstgeborenen van Israël. Zij worden overeenkomstig hun afstamming van de drie zonen van Levi, Gerson, Kehath en Merari, in drie groepen verdeeld. Hun plaats in het kamp en hun dienstverantwoordelijkheden worden op basis van deze verdeling bepaald. Vanaf hun 30ste jaar valt hun het zware werk ten deel de tabernakel te vervoeren. Voor het verrichten van de lichtere werkzaamheden worden voorzieningen in het leven geroepen dat anderen op 25-jarige leeftijd met de dienst beginnen. (In Davids tijd werd deze leeftijd teruggebracht tot 20 jaar.) — 1 Kron. 23:24-32; Ezra 3:8.
14. Welke instructies worden gegeven om de reinheid van het kamp te waarborgen?
14 Opdat het kamp rein blijft, worden er instructies gegeven voor het in quarantaine plaatsen van degenen die ziek worden, voor het doen van verzoening voor daden van ontrouw, voor het oplossen van gevallen waarbij een man achterdochtig wordt ten aanzien van het gedrag van zijn vrouw, en voor het waarborgen van een juist gedrag van de zijde van hen die door een gelofte afgezonderd zijn om als nazireeërs voor Jehovah te leven. Daar op het volk de naam van hun God moet rusten, moeten zij zich in overeenstemming met zijn geboden gedragen.
15. (a) Welke bijdragen werden in verband met de inwijding van het altaar geschonken? (b) Welke verhouding moet Israël in gedachte houden, en waaraan moet het Pascha hen herinneren?
15 Vervolgens vermeldt Mozes wat aanvullende bijzonderheden uit de voorgaande maand (Num. 7:1, 10; Ex. 40:17); hij vertelt namelijk over de stoffelijke bijdragen die de 12 stamoversten gedurende een periode van 12 dagen vanaf het tijdstip dat het altaar werd ingewijd, hebben geschonken. Dat gebeurde niet in een geest van wedijver of streven naar eigen eer; ieder droeg precies hetzelfde bij wat de anderen bijdroegen. Allen moeten nu in gedachte houden dat boven deze oversten, en boven Mozes zelf, Jehovah God staat, die Mozes mondelinge aanwijzingen geeft. Nooit mogen zij hun verhouding tot Jehovah uit het oog verliezen. Het Pascha dient hen te herinneren aan de door Jehovah bewerkte wonderbaarlijke bevrijding uit Egypte, en zij vieren het hier in de wildernis op het daarvoor bestemde tijdstip, één jaar nadat zij Egypte hebben verlaten.
16. Hoe leidt Jehovah de natie, en welke trompetsignalen worden voorgeschreven?
16 Op dezelfde wijze als Jehovah Israëls uittocht uit Egypte had geleid, blijft hij de natie op haar omzwervingen leiden met behulp van een wolk die de tabernakel van de tent der Getuigenis overdag bedekt en het vuurverschijnsel dat daar ’s nachts zichtbaar is. Wanneer de wolk zich verheft, breken de Israëlieten op. Wanneer de wolk boven de tabernakel blijft staan, blijft de natie gelegerd, of dit nu voor enkele dagen, een maand of langer is, want het verslag vertelt ons: „Op bevel van Jehovah legerden zij zich altijd, en op bevel van Jehovah plachten zij op te breken. Zij namen hun plicht jegens Jehovah in acht volgens hetgeen Jehovah door bemiddeling van Mozes bevolen had” (Num. 9:23). Wanneer de tijd voor het vertrek uit Sinaï nadert, worden er trompetsignalen voorgeschreven, zowel om het volk bijeen te roepen als om de verschillende afdelingen van het kamp op hun tocht door de wildernis te leiden.
17. Beschrijf de marsorde.
17 Gebeurtenissen in de wildernis (10:11–21:35). Ten slotte, op de 20ste dag van de tweede maand, verheft Jehovah de wolk van boven de tabernakel, waardoor het sein wordt gegeven voor Israëls vertrek uit het gebied van Sinaï. Met de ark van Jehovah’s verbond in hun midden trekken zij op naar Kades-Barnea, zo’n 240 km naar het noorden. Wanneer zij overdag trekken, is Jehovah’s wolk boven hen. Iedere keer dat de Ark uittrekt, bidt Mozes tot Jehovah om op te staan en zijn vijanden te verstrooien, en iedere keer dat ze tot stilstand komt, bidt hij of Jehovah „tot de myriaden der duizenden van Israël” weerkeert. — 10:36.
18. Welk geweeklaag barst er onderweg naar Kades-Barnea los, en hoe regelt Jehovah de theocratische gang van zaken in het kamp?
18 Er rijzen echter moeilijkheden in het kamp. Op de tocht naar het noorden, naar Kades-Barnea, wordt er bij ten minste drie gelegenheden geklaagd. Om de eerste uitbarsting in de kiem te smoren, zendt Jehovah een vuur om enigen van het volk te verteren. Dan brengt „de gemengde schare” Israël ertoe te weeklagen dat zij als voedsel geen vis, komkommers, watermeloenen, prei, uien en knoflook van Egypte meer hebben, maar niets anders dan manna (11:4). Mozes wordt zo bedroefd dat hij Jehovah vraagt hem te doden in plaats van hem de kinderverzorger van heel dit volk te laten blijven. Consideratie betonend neemt Jehovah wat van de geest van Mozes weg en legt die op 70 van de oudere mannen, die Mozes voortaan als profeten in het kamp bijstaan. Dan komt er vlees in overvloed. Zoals al eens eerder was gebeurd, voert een door Jehovah gezonden wind kwartels aan van de zee, en het volk maakt zich gulzig van grote hoeveelheden meester en slaat zelfzuchtig aan het hamsteren. Jehovah’s toorn ontbrandt tegen het volk, zodat er velen worden geveld wegens hun zelfzuchtige begeerte. — Ex. 16:2, 3, 13.
19. Hoe treedt Jehovah op als Mirjam en Aäron kritiek uitoefenen?
19 De moeilijkheden duren voort. Mirjam en Aäron, die in gebreke blijven hun jongere broer, Mozes, als Jehovah’s vertegenwoordiger te beschouwen, oefenen kritiek op hem uit in verband met zijn vrouw, die onlangs in het kamp is gekomen. Zij eisen meer autoriteit, vergelijkbaar met die van Mozes, hoewel „de man Mozes . . . verreweg de zachtmoedigste [was] van alle mensen die op de oppervlakte van de aardbodem waren” (Num. 12:3). Jehovah zelf zet de zaak recht doordat hij laat weten dat Mozes een speciale positie bekleedt en doordat hij Mirjam, die waarschijnlijk de aanstichtster van de aanklacht was, met melaatsheid slaat. Slechts op voorspraak van Mozes wordt zij later genezen.
20, 21. Welke gebeurtenissen geven aanleiding tot Jehovah’s verordening dat Israël 40 jaar in de wildernis moet ronddolen?
20 Te Kades aangekomen, legert Israël zich op de drempel van het Beloofde Land. Jehovah draagt Mozes nu op verspieders uit te zenden om het land te verkennen. Zij komen het land vanuit het zuiden binnen en trekken in noordelijke richting, helemaal tot „de toegang van Hamath”, een voettocht van honderden kilometers in 40 dagen (13:21). Wanneer zij met wat van de kostelijke vruchten van Kanaän terugkeren, betogen tien van de verspieders in een tentoonspreiding van ongeloof dat het dwaas zou zijn tegen zo’n sterk volk en zulke grote versterkte steden op te trekken. Kaleb tracht de vergadering tot bedaren te brengen met een gunstig bericht, maar zonder succes. De weerspannige verspieders vervullen het hart van de Israëlieten met vrees door te beweren dat het een land is dat „zijn bewoners verslindt” en te zeggen: „Al het volk dat wij in het midden ervan hebben gezien, bestaat uit mannen van buitengewone afmetingen.” Terwijl het kamp gonst van een opstandig gemurmureer, pleiten Jozua en Kaleb: „Jehovah is met ons. Vreest hen niet” (13:32; 14:9). De vergadering begint er echter over te spreken hen te stenigen.
21 Dan komt Jehovah rechtstreeks tussenbeide en zegt tot Mozes: „Hoe lang zal dit volk mij met minachting bejegenen, en hoe lang zullen zij geen geloof in mij stellen, ondanks alle tekenen die ik in hun midden heb verricht?” (14:11) Mozes smeekt hem de natie niet te verdelgen, omdat Jehovah’s naam en reputatie erbij betrokken zijn. Jehovah verordent daarom dat Israël in de wildernis moet blijven ronddolen totdat alle ingeschrevenen onder het volk, van 20 jaar oud en daarboven, zijn gestorven. Van de mannelijke ingeschrevenen zal het alleen Kaleb en Jozua worden toegestaan het Land van Belofte binnen te gaan. Vergeefs tracht het volk op eigen initiatief op te trekken, met als enig resultaat dat hun door de Amalekieten en de Kanaänieten een verschrikkelijke nederlaag wordt toegebracht. Wat een hoge prijs betaalt het volk voor hun minachting voor Jehovah en zijn loyale vertegenwoordigers!
22. Hoe wordt de nadruk gelegd op de belangrijkheid van gehoorzaamheid?
22 Ja, op het gebied van gehoorzaamheid moeten zij nog veel leren. Terecht geeft Jehovah hun aanvullende wetten waardoor deze noodzaak wordt beklemtoond. Hij laat hun weten dat wanneer zij in het Beloofde Land komen, er verzoening gedaan moet worden voor dwalingen, maar dat de moedwillig ongehoorzame zonder mankeren moet worden afgesneden. Als er dus een man wordt gevonden die in strijd met de sabbatwet hout sprokkelt, gebiedt Jehovah: „De man dient zonder mankeren ter dood gebracht te worden” (15:35). Ter herinnering aan de geboden van Jehovah en de belangrijkheid van gehoorzaamheid eraan, zegt Jehovah dat de Israëlieten franjes aan de zomen van hun kleren moeten dragen.
23. Wat is het gevolg van de opstand van Korach, Dathan en Abiram?
23 Niettemin breekt er opnieuw opstand uit. Korach, Dathan, Abiram en 250 vooraanstaande mannen van de vergadering staan gezamenlijk op tegen de autoriteit van Mozes en Aäron. Mozes legt de zaak aan Jehovah voor en zegt tegen de opstandelingen: ’Neemt vuurpotten en reukwerk en biedt ze voor het aangezicht van Jehovah aan, en laat hem kiezen’ (16:6, 7). Jehovah’s heerlijkheid verschijnt nu aan de gehele vergadering. Snel voltrekt hij het oordeel, want hij laat de aarde vaneensplijten om het huisgezin van Korach, Dathan en Abiram te verzwelgen en zendt een vuur uit om de 250 mannen die het reukwerk offeren, onder wie ook Korach, te verteren. Direct de volgende dag begint het volk Mozes en Aäron te veroordelen om wat Jehovah heeft gedaan, en opnieuw geselt Hij hen; 14.700 klagers worden uitgeroeid.
24. Welk teken verricht Jehovah om een eind te maken aan de weerspannigheid?
24 Met het oog op deze gebeurtenissen gebiedt Jehovah dat elke stam een staf voor zijn aangezicht brengt, waaronder ook een staf met Aärons naam voor de stam Levi. De volgende dag blijkt dat Jehovah Aäron voor het priesterschap heeft gekozen, want alleen zijn staf staat in volle bloei en draagt rijpe amandelen. Aärons staf moet in de ark des verbonds bewaard worden „tot een teken voor de zonen van weerspannigheid” (Num. 17:10; Hebr. 9:4). Na verdere instructies voor de ondersteuning van de priesterschap door middel van tienden en betreffende het gebruik van reinigingswater met de as van een rode koe, voert het verslag ons naar Kades terug. Hier sterft Mirjam en wordt zij begraven.
25. Hoe blijven Mozes en Aäron in gebreke Jehovah te heiligen, en met welk gevolg?
25 Opnieuw op de drempel van het Land van Belofte gekomen, zoekt de vergadering ruzie met Mozes wegens het gebrek aan water. Jehovah beschouwt dit geruzie als tegen Hem gericht en verschijnt in Zijn heerlijkheid, waarbij Hij Mozes gebiedt de staf te nemen en water uit de steile rots te voorschijn te doen komen. Heiligen Mozes en Aäron Jehovah nu? Integendeel, Mozes slaat tweemaal in toorn op de steile rots. Het volk en hun vee krijgen drinkwater, maar Mozes en Aäron blijven in gebreke Jehovah de eer te geven. Hoewel de moeizame omzwerving door de wildernis bijna voorbij is, halen zij zich beiden Jehovah’s misnoegen op de hals en krijgen te horen dat zij het Land van Belofte niet zullen binnengaan. Aäron sterft later op de berg Hor en zijn zoon Eleazar neemt de taak van hogepriester over.
26. Welke gebeurtenissen kenmerken de omweg om Edom?
26 Israël wendt zich naar het oosten en tracht door het land Edom te trekken maar stuit op verzet. Terwijl zij een lange omweg om Edom maken, raakt het volk weer in moeilijkheden omdat zij tegen God en Mozes klagen. Zij zijn het manna beu en hebben dorst. Wegens hun weerspannigheid zendt Jehovah giftige slangen onder hen, zodat velen sterven. Ten slotte, wanneer Mozes een goed woord voor hen doet, geeft Jehovah hem de opdracht een vurige koperen slang te maken en die aan een signaalmast te bevestigen. Zij die gebeten zijn maar hun blik op de koperen slang richten, blijven in leven. Wanneer de Israëlieten naar het noorden trekken, worden zij achtereenvolgens door de oorlogszuchtige koning Sihon van de Amorieten en koning Og van Basan opgehouden. Israël verslaat beide koningen in de strijd en bezet hun gebied ten oosten van de Jordaanslenk.
27. Hoe verijdelt Jehovah Balaks plannen in verband met Bileam?
27 Gebeurtenissen op de vlakten van Moab (22:1–36:13). In gespannen afwachting van hun intocht in Kanaän verzamelen de Israëlieten zich nu in de woestijnvlakten van Moab, ten noorden van de Dode Zee en ten oosten van de Jordaan, aan de overkant van Jericho. Wanneer de Moabieten dit enorme kamp voor zich gelegerd zien, voelen zij een ziekmakende angst. Na beraad met de Midianieten ontbiedt hun koning Balak Bileam om waarzeggerij te beoefenen en een vloek over Israël uit te spreken. Hoewel God Bileam rechtstreeks zegt: „Gij moogt niet met hen meegaan”, wil hij toch gaan (22:12). Hij is op de beloning uit. Ten slotte gaat hij ook maar wordt door een engel tot staan gebracht, en zijn eigen ezelin gaat door een wonder spreken om hem te bestraffen. Wanneer Bileam er uiteindelijk toe overgaat uitspraken betreffende Israël te doen, drijft Gods geest hem aan, zodat hij door zijn vier spreukachtige redes alleen maar zegeningen voor Gods natie voorzegt en zelfs profeteert dat er een ster uit Jakob te voorschijn zal treden en er uit Israël een scepter zal oprijzen om te onderwerpen en te verdelgen.
28. Welke subtiele strik wordt Israël op voorstel van Bileam gespannen, maar hoe wordt de gesel gestuit?
28 Nu Bileam Balak woedend heeft gemaakt door Israël niet te vervloeken, probeert hij bij de koning in de gunst te komen door het voorstel te doen dat de Moabieten hun eigen vrouwen gebruiken om de mannen van Israël ertoe te verlokken deel te nemen aan de verdorven riten waarmee de aanbidding van Baäl gepaard gaat (31:15, 16). Hier, terwijl de Israëlieten nota bene aan de grens van het Beloofde Land staan, beginnen zij zich schuldig te maken aan grove immoraliteit en de aanbidding van valse goden. Als Jehovah’s toorn ontbrandt en hij een gesel zendt, eist Mozes een drastische bestraffing van de overtreders. Als Pinehas, de zoon van de hogepriester, ziet dat een overste een Midianitische in zijn tent midden in het kamp brengt, gaat hij hen achterna en doodt hen, waarbij hij de vrouw doorsteekt door haar geslachtsdelen. Hierop wordt de gesel gestuit, maar pas nadat er 24.000 door zijn omgekomen.
29. (a) Wat wordt door de volkstelling aan het eind van het 40ste jaar onthuld? (b) Welke voorbereiding wordt nu getroffen voor de intocht in het Beloofde Land?
29 Jehovah gebiedt Mozes en Eleazar nu opnieuw een volkstelling te houden, zoals bijna 39 jaar voordien bij de berg Sinaï was gebeurd. Het uiteindelijke aantal laat zien dat er geen groei in hun gelederen is geweest. Integendeel, er staan 1820 mannen minder ingeschreven. Niemand van degenen die bij de Sinaï voor dienst in het leger waren ingeschreven, is overgebleven, behalve Jozua en Kaleb. Wat Jehovah te kennen had gegeven, was gebeurd en allen waren in de wildernis gestorven. Vervolgens geeft Jehovah instructies betreffende de erfelijke verdeling van het land. Hij herhaalt dat Mozes het Land van Belofte niet zal binnengaan omdat hij verzuimd heeft Jehovah bij de wateren van Meriba te heiligen (20:13; 27:14, voetnoten). Jozua wordt als opvolger van Mozes aangesteld.
30. Hoe wordt de rekening met de Midianieten vereffend, en welke gebiedstoewijzing wordt ten oosten van de Jordaan gedaan?
30 Bij monde van Mozes herinnert Jehovah Israël vervolgens aan de belangrijkheid van Zijn wetten betreffende offers en feesten en aan de ernst van geloften. Hij laat Mozes ook de rekening met de Midianieten vereffenen wegens hun aandeel aan het verleiden van Israël in verband met de Baäl van Peor. Alle Midianitische mannen worden in de strijd gedood, evenals Bileam, en alleen maagdelijke meisjes worden gespaard, van wie er 32.000 gevangengenomen worden, terwijl bij de buit ook 808.000 dieren inbegrepen zijn. Niet één Israëliet wordt als vermist gemeld. De zonen van Ruben en Gad, die veehouders zijn, vragen of zij zich in het gebied ten oosten van de Jordaan mogen vestigen, en nadat zij erin hebben toegestemd bij de verovering van het Beloofde Land te helpen, wordt het verzoek ingewilligd, zodat deze twee stammen, te zamen met de halve stam Manasse, dit rijke tafelland als hun bezit toegewezen krijgen.
31. (a) Hoe moeten de Israëlieten wanneer zij het land eenmaal binnengetrokken zijn, gehoorzaamheid blijven betonen? (b) Welke instructies met betrekking tot stamerfdelen worden gegeven?
31 Na een overzicht van de stopplaatsen op de 40-jarige omzwerving, vestigt het verslag opnieuw de aandacht op de noodzaak van gehoorzaamheid aan Jehovah. God geeft hun het land, maar zij moeten Zijn scherprechters worden door de ontaarde, demonenaanbiddende bewoners te verdrijven en elk spoortje van hun afgodische religie uit te wissen. Gedetailleerd wordt uiteengezet wat de grenzen van het hun door God gegeven land zijn. Het land moet door het lot onder hen verdeeld worden. De levieten, die geen stamerfdeel hebben, moeten 48 steden met hun weidegrond krijgen, en 6 daarvan moeten toevluchtssteden zijn voor de onopzettelijke doodslager. Het gebied moet binnen de stam blijven en mag nooit door huwelijk naar een andere stam overgaan. Als er geen mannelijke erfgenaam is, dan moeten de dochters die een erfdeel ontvangen — de dochters van Zelafead bijvoorbeeld — binnen hun eigen stam trouwen (27:1-11; 36:1-11). Met deze via Mozes gegeven geboden van Jehovah besluit Numeri, terwijl de zonen van Israël nu eindelijk op het punt staan het Land van Belofte binnen te gaan.
WAAROM NUTTIG
32. Hoe worden Jezus en zijn offer in Numeri afgeschaduwd?
32 Jezus verwees bij verscheidene gelegenheden naar Numeri, en zijn apostelen en andere bijbelschrijvers tonen duidelijk hoe betekenisvol en nuttig het Numeriverslag is. De apostel Paulus vergeleek Jezus’ getrouwe dienst specifiek met de dienst die Mozes verrichtte en die voor een groot deel in Numeri beschreven wordt (Hebr. 3:1-6). Wij zien in de dierenoffers en in het sprenkelen van de as van de jonge rode koe uit Numeri 19:2-9 opnieuw een afbeelding van de veel grootsere voorziening van een door het offer van Christus teweeggebrachte reiniging. — Hebr. 9:13, 14.
33. Waarom is het te voorschijn brengen van water in de wildernis van belang voor ons in deze tijd?
33 Op overeenkomstige wijze toonde Paulus aan dat het te voorschijn brengen van water uit de rots in de wildernis voor ons rijk aan betekenis is. Hij zegt namelijk: „Zij plachten te drinken uit de geestelijke rots die hen volgde, en die rots betekende de Christus” (1 Kor. 10:4; Num. 20:7-11). Het was passend dat Christus zelf zei: „Al wie van het water drinkt dat ik hem zal geven, zal nimmermeer dorst krijgen, maar het water dat ik hem zal geven, zal in hem een bron van water worden dat opborrelt om eeuwig leven te schenken.” — Joh. 4:14.
34. Hoe toonde Jezus aan dat de koperen slang een profetische betekenis had?
34 Jezus verwees ook rechtstreeks naar een in Numeri opgetekende gebeurtenis die een voorafschaduwing was van de wonderbaarlijke voorziening die God door bemiddeling van hem trof. „Zoals Mozes in de wildernis de slang heeft omhooggeheven,” zei hij, „zo moet ook de Zoon des mensen omhooggeheven worden, opdat een ieder die in hem gelooft, eeuwig leven zal hebben.” — Joh. 3:14, 15; Num. 21:8, 9.
35. (a) Waarvoor dienen christenen zich te hoeden, zoals door de Israëlieten in de wildernis wordt geïllustreerd, en waarom? (b) Naar welke voorbeelden van hebzucht en opstandigheid verwezen Judas en Petrus in hun brieven?
35 Waarom werden de Israëlieten ertoe veroordeeld 40 jaar in de wildernis rond te dolen? Omdat zij in geloof te kort schoten. De apostel Paulus gaf op dit punt een krachtige vermaning: „Past op, broeders, dat er zich in niemand van u ooit een goddeloos, ongelovig hart ontwikkelt, doordat hij zich terugtrekt van de levende God, maar blijft elkaar elke dag . . . vermanen.” Wegens hun ongehoorzaamheid en wegens hun ongeloof stierven die Israëlieten in de wildernis. „Laten wij daarom ons uiterste best doen [Gods] rust in te gaan, opdat niemand in hetzelfde patroon van ongehoorzaamheid vervalt” (Hebr. 3:7–4:11; Num. 13:25–14:38). Toen Judas waarschuwde voor goddeloze mensen die schimpend over heilige dingen spreken, vestigde hij de aandacht op Bileams begeerte naar een beloning en op Korachs opstandige gepraat tegen Jehovah’s dienstknecht Mozes (Jud. 11; Num. 22:7, 8, 22; 26:9, 10). Ook Petrus vestigde de aandacht op Bileam als iemand „die het loon van onrecht liefhad”, terwijl de verheerlijkte Jezus in zijn via Johannes gegeven openbaring over hem sprak als iemand die ’een struikelblok van afgoderij en hoererij voor Israël legde’. Stellig dient de hedendaagse christelijke gemeente voor zulke onheilige personen gewaarschuwd te worden. — 2 Petr. 2:12-16; Openb. 2:14.
36. Voor welke schadelijke praktijken waarschuwde Paulus, en hoe kunnen wij thans voordeel trekken van zijn raad?
36 Toen er zich in de gemeente te Korinthe immoraliteit voordeed, schreef Paulus hun over ’het begeren van schadelijke dingen’, waarbij hij specifiek naar Numeri verwees. Hij vermaande: „Laten wij ook geen hoererij beoefenen, zoals sommigen van hen hoererij hebben bedreven, met als enig resultaat dat zij vielen, drieëntwintigduizend van hen op één dag” (1 Kor. 10:6, 8; Num. 25:1-9; 31:16).b Wat valt er te zeggen over de keer dat het volk klaagde dat het gehoorzamen van Gods geboden persoonlijke ontberingen met zich bracht en dat zij ontevreden waren met het manna waarin Jehovah had voorzien? Hierover zegt Paulus: „Laten wij ook niet Jehovah op de proef stellen, zoals sommigen van hen hem op de proef hebben gesteld, met als enig resultaat dat zij omkwamen door de slangen” (1 Kor. 10:9; Num. 21:5, 6). Dan vervolgt Paulus: „Zijt ook geen murmureerders, zoals sommigen van hen hebben gemurmureerd, met als enig resultaat dat zij omkwamen door de verdelger.” Wat een bittere ervaringen hebben de Israëlieten tengevolge van hun gemurmureer tegen Jehovah, zijn vertegenwoordigers en zijn voorzieningen opgedaan! Deze dingen die hun „bleven . . . overkomen als voorbeelden”, dienen een duidelijke waarschuwing voor ons allen in deze tijd te zijn, opdat wij Jehovah in de volheid des geloofs mogen blijven dienen. — 1 Kor. 10:10, 11; Num. 14:2, 36, 37; 16:1-3, 41; 17:5, 10.
37. Illustreer hoe Numeri ons helpt andere bijbelpassages te begrijpen.
37 Numeri verschaft tevens de achtergrond waartegen veel andere bijbelpassages beter begrepen kunnen worden. — Num. 28:9, 10 — Matth. 12:5; Num. 15:38 — Matth. 23:5; Num. 6:2-4 — Luk. 1:15; Num. 4:3 — Luk. 3:23; Num. 18:31 — 1 Kor. 9:13, 14; Num. 18:26 — Hebr. 7:5-9; Num. 17:8-10 — Hebr. 9:4.
38. In welke speciale opzichten is het boek Numeri nuttig, en waarop vestigt het onze aandacht?
38 Wat in Numeri staat opgetekend, is beslist door God geïnspireerd, en het is nuttig omdat het ons de belangrijkheid van gehoorzaamheid aan Jehovah leert en ons respect bijbrengt voor hen die hij tot opzieners onder zijn volk heeft aangesteld. Aan de hand van voorbeelden veroordeelt het boek Numeri kwaaddoen, en aan de hand van gebeurtenissen met een profetische betekenis vestigt het onze aandacht op Degene die Jehovah tot Redder en Leider van Zijn volk in deze tijd heeft bestemd. Het verschaft een onontbeerlijke en leerzame schakel in het verslag dat tot de oprichting van Jehovah’s rechtvaardige koninkrijk in handen van Jezus Christus als de door Hem aangestelde Middelaar en Hogepriester voert.
[Voetnoten]
a Insight on the Scriptures, Deel 1, blz. 540-542.
b Hulp tot begrip van de bijbel, blz. 128.